Waarom Turkije de islamofobie in Europa wil onderzoeken
Is Europa echt een oord voor islamofoben? Dat wil het Turkse parlement binnenkort ter plaatse komen nagaan. Voor de Turkse president Tayyip Recep Erdogan zijn anti-islamitische incidenten een dankbaar politiek wapen.
Asel Tamga was nog geen dag oud, of ze was al het meest gehate kind van Europa. Ze werd geboren om 47 minuten over middernacht op 1 januari, en werd zo de eerste Oostenrijkse baby van 2018. Toen er in de lokale pers een foto verscheen waarop haar moeder een hijab droeg, kreeg het prille gezinnetje de goorste bagger over zich heen op de sociale media. Lezers schaamden zich er niet voor het ukje de wiegendood toe te wensen, of riepen op om het gezin te deporteren. Bondspresident Alexander Van der Bellen zag zich genoodzaakt het voor de Tamga’s op te nemen. Hij citeerde het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’
Als het al tot een onderzoek komt, vrees ik dat het een propaganda-oefening wordt
Dries Lesage (UGent)
Het incident kreeg een opmerkelijk staartje in Turkije. Daar greep het parlement de gebeurtenissen in Wenen aan om een onderzoek aan te kondigen naar islamofobie in Europa. Een recent opgerichte parlementaire commissie zou zelfs van plan zijn om enkele West-Europese landen te bezoeken, waaronder België, om ter plekke vaststellingen te doen.
Het initiatief blijkt nog niet echt doorgedrongen binnen de Turkse diplomatie. Sezi Anaç Ersoy, woordvoerder van de Turkse ambassade in België, zegt het nieuws alleen via de pers vernomen te hebben. ‘Wij hebben momenteel geen weet van concrete plannen om een onderzoeksmissie te organiseren.’
Feit is dat islamofobie in Europa een hot topic is binnen de Turkse politiek. President Tayyip Recep Erdogan laat geen gelegenheid onbenut om Europa de mantel uit te vegen. ‘De Europese Unie kan beter islamofobie aanpakken in plaats van Turkije lessen te geven over democratie’, sprak hij begin januari 2015 op de jaarlijkse speech voor ambassadeurs. Eind april 2017 dreigde hij ermee om de Turkse onderhandelingen voor het EU-lidmaatschap stil te leggen vanwege de Europese islamofobie.
‘Erdogan wijt zowat alles wat er misloopt in de relaties tussen Turkije en Europa aan islamofobie’, zegt de Nederlandse Turkije-kenner Joost Lagendijk. ‘Het is zijn typische manier om terug te slaan wanneer hij uit Europese hoek kritiek krijgt over de toestand van de mensenrechten of de rechtsstaat in Turkije. Eigenlijk zegt Erdogan op die manier tegen Europa: “Jullie zijn geen haar beter.”‘
‘Voor een stuk komt Erdogans discours over islamofobie voort uit een authentieke en legitieme bezorgdheid’, zo nuanceert Dries Lesage, professor internationale politiek aan de Universiteit Gent. ‘Aan de andere kant is het duidelijk een retorische truc om de positie van Turkije tegenover Europa te verstevigen. Het is ook een discours dat het uitstekend doet bij de Turkse publieke opinie. Zowel bij het traditioneel gelovige publiek van regeringspartij AKP als bij het seculiere deel van de bevolking leeft een breed gedragen sentiment dat het Westen neerkijkt op Turkije.’
Dansende moslims
Sluitende cijfers over islamofobie in Europa bestaan niet. Het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA) publiceert jaarlijks rapporten waarbij het onder andere onderzoek doet naar anti-moslimsentimenten. Uit die rapporten blijkt dat discriminatie van Europese moslims wel degelijk breed verspreid is. Maar ook Turkije heeft zich ondertussen in het vraagstuk vastgebeten. Zo verschijnt sinds 2015 het jaarlijkse European Islamophobia Report, een Turkse poging om de Europese islamofobie in kaart te brengen. Het rapport wordt gepubliceerd door SETA, een Turkse denktank met kantoren in Ankara, Istanbul, Caïro en Washington. Die is in naam onafhankelijk, maar de facto sterk gelieerd aan de AKP. ‘SETA is zowat de ideologische arm van die partij’, bevestigt Joost Lagendijk.
Het rapport schept een redelijk apocalyptisch beeld van de manier waarop de gemiddelde Europeaan tegen de islam aankijkt. ‘Islamofobie is een gevaar voor de fundamenten van de democratische orde en de waarden van de Europese Unie’, zo klinkt het in de editie van 2016. Het rapport spreekt van duidelijke stijgingen van de islamofobie ‘op het gebied van onderwijs, tewerkstelling, media, politiek, het rechtssysteem en op internet’ en stipt aan dat ‘de staat van de democratie en de mensenrechten in Europa verslechtert’. En het stelt: ‘Moslims worden gezien als de vijand van binnenuit.’
Ook het Belgische luik van het rapport is uiterst kritisch. Het refereert onder andere aan de uitspraken van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA), die kort na de terroristische aanslagen in Brussel van 22 maart 2016 aankondigde dat ‘een significant deel van de moslimgemeenschap danste na de aanslagen’. Het rapport citeert ook een online-enquête van de Britse denktank Chatham House, waaruit blijkt dat 64 procent van de Belgen vindt dat er een migratiestop moet komen voor moslimlanden. Daarnaast geeft het vooral een lijst van islamofobe incidenten in ons land: het somt ernstige feiten op, zoals vrouwen met een hoofddoek die belaagd worden op het openbaar vervoer, maar ook heel wat mineure incidenten, zoals een onlineprotest tegen de invoering van een vegetarisch alternatief voor moslims in een schooltje in Sint-Jans-Molenbeek.
Toch is het volgens Enes Bayrakli, directeur Europese Studies bij SETA, duidelijk dat ‘het aantal haatmisdrijven tegen moslims toeneemt’. Concreet kan hij dat niet maken, omdat Europese overheden over geweld en discriminatie tegen moslims geen specifieke cijfers bijhouden. Toch concludeert hij in zijn kwalitatieve analyse dat de het probleem groter wordt: ‘Vooral hoogopgeleiden spelen een rol in het verspreiden van islamofobie. De manier waarop de media alleen negatief over moslims berichten, de manier waarop moslims altijd verdacht zijn voor veiligheidsdiensten: het draagt allemaal bij tot een klimaat waarbij moslims als “de anderen” worden gezien.’
Ook de moeizame EU-toetredingsgesprekken wijt Bayrakli aan islamofobie. ‘Dat er tegenwoordig tegenstand is, kan ik enigszins begrijpen. Maar ook tien jaar geleden beweerden veel Europese politici al dat Turkije niet compatibel was met Europa.’
Tien jaar geleden beweerden veel Europese politici al dat Turkije niet compatibel was met Europa
Enes Bayrakli
Het moet gezegd dat Bayrakli er een nogal wijde interpretatie van het begrip islamofobie op na houdt. Zo stipt hij ook het verbod op levensbeschouwelijke kentekens in openbare plaatsen en de boerkaban aan als aanvallen op de islam. ‘Die verboden hebben niets met laïciteit te maken’, vindt Bayrakli. ‘Als je laïciteit zo invult, open je de poorten van de haat tegenover alle andere groepen.’
Bayrakli vergelijkt de situatie van de moslims vandaag met die van de Joden in de jaren dertig. ‘We hebben gezien hoe Joden en andere minderheidsgroepen het doel waren toen extreemrechts aan de macht was in Europa. Ik beweer niet dat de moslims vandaag hetzelfde lot ondergaan, maar je ziet duidelijk dezelfde fundamenteel racistische houding.’ Dat ook in Turkije vrouwen tot voor kort de hoofddoek moesten afleggen wanneer ze naar de universiteit gingen, doet volgens Bayrakli niet ter zake. ‘Dat was vroeger. Nu is het beter.’
Dat het SETA-rapport een duidelijke politieke kleur heeft, wil uiteraard niet zeggen dat het geheel en al onzin is. ‘Discriminatie tegen moslims ís een belangrijk maatschappelijk probleem in Europa’, benadrukt Dries Lesage. ‘Maar het is niet correct om iedereen die ijvert voor een verbod op levensbeschouwelijke tekens in openbare functies weg te zetten als islamofoob.’
Lesage betreurt het plan van het Turkse parlement om zelf de islamofobie in Europa te komen onderzoeken. ‘Als het al tot een onderzoek komt, vrees ik dat het een propaganda-oefening wordt, met harde retoriek maar zonder onderbouw. Dat is een gemiste kans. Het zou veel interessanter zijn als Turkije binnen de Raad van Europa een wetenschappelijk onderbouwde methode zou opzetten. Met een stevig dossier zou je het de West-Europese regeringen zeker lastig kunnen maken.’
Dit artikel verschijnt woensdag 17/01 in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier