Neanderthaler was geen bruut
Onze voorouders zouden niet systematisch de buren belaagd hebben.
Het is lang de gewoonte geweest om onze menselijke voorgeschiedenis af te schilderen als besmeurd met bloed, zweet en tranen. Naar het model van de huidige chimpansees zouden onze voorouders zich als terreurzaaiers gemanifesteerd hebben, die buren bij zeldzame ontmoetingen op z’n minst een arm afrukten. De neanderthaler – de laatste voorouder met wie wij een deel van het aardse leefgebied gemeen hadden – werd steevast als een bruut afgeschilderd, een dommekracht in vergelijking met wie Mike Tyson en gelijkgezinden schoolvoorbeelden van deugd en eerzaamheid waren.
Pas vanaf de verlichting – zo wil het de biologische geschiedschrijving – zouden wij genoeg rede gekregen hebben om van onszelf een vredevolle soort te maken, die in anderen in de eerste plaats iets goeds zag, en niet een bron van problemen en animositeit.
Zwart-witbeeld
Maar sinds een aantal jaren wordt er stevig aan dat zwart-witbeeld van goed versus slecht geknaagd. De neiging groeit om het verhoudingsgewijs zachtaardige karakter van de mens steeds verder terug in de tijd te drijven. Van de neanderthaler wordt nu gepostuleerd – onder meer op basis van vondsten van fossiele sieraden – dat hij veel verfijnder moet zijn geweest dan wij aannamen. De vergelijking tussen mens en moderne chimpansee wordt genuanceerd, omdat wij het grootste deel van onze prehistorie zwervers waren en niet in territoriale groepen leefden, zoals de chimpansees nu. Het idee groeit dat zwervende mensen al vroeg voordeel moeten hebben gepuurd uit het openstaan voor anderen, al was het maar om inteelt in de kleine groepen te vermijden. De notie dat anderen levend meer waard waren dan dood, omdat je er iets van kon leren of iets aan kon verpatsen, moet snel hebben doorgewogen op de interacties.
Geweld is een persoonlijke zaak
Een opzienbarend artikel dat twee antropologen in het topvakblad Science publiceerden, borduurt daarop voort. Op basis van doorgedreven werk bij als primitief gelabelde stammen die vandaag nog leven zoals wij vroeger allemaal (noem het de enige teletijdmachine die wij hebben om naar ons verleden te kunnen kijken) besluiten de onderzoekers dat systematisch geweld tussen groepen uitzonderlijk moet zijn geweest. De meeste slachtoffers in de onderzochte stammen vielen als gevolg van persoonlijke animositeiten binnen een groep – individuen die elkaar om allerhande redenen, vrouwenkwesties bijvoorbeeld, niet konden luchten.
Het menselijke geweld zou pas zijn toegenomen nadat wij territoriaal geworden waren en bezit een inherent onderdeel van ons bestaan werd. Bezit dat al snel niet evenredig verdeeld raakte. Het blijft ook vandaag een bron van ellende. (DD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier