Internationaal Seshat-project wil geschiedenis uit hokjesdenken halen
De Vlaamse historicus Pieter François, verbonden aan Oxford University, is een van de initiatiefnemers achter Seshat, een multidisciplinair platform dat antwoord wil bieden op de grote vragen van de menselijke evolutie. ‘Wij willen geschiedenis weer relevanter maken.’
De klassieke historicus is iemand die bijvoorbeeld gespecialiseerd is in de economie van Frankrijk in de 16e eeuw’, zegt Pieter François, die als decaan van St. Benet’s Hall verbonden is aan Oxford University. ‘Zo heeft elk tijdskader en elke regio zijn experts. Zij formuleren theorieën en schrijven daar boeken over. Maar die theorieën worden amper met elkaar vergeleken, laat staan dat er grootschalige trends worden onderzocht. De geschiedenis is een van de laatste disciplines die blijft vastzitten in het hokjesdenken. De twee collega’s met wie ik het Seshat-project uit de grond heb gestampt, een bioloog en een antropoloog, komen uit vakgebieden die zich daar al vroeger uit hebben bevrijd.’
Seshat, vernoemd naar de Egyptische godin van het schrift en de archieven, is in enkele jaren tijd uitgegroeid tot een internationaal platform waar onderzoekers uit de hele wereld aan meewerken. ‘We zijn ervan overtuigd dat de cumulatieve menselijke ervaring essentieel is om de hedendaagse samenleving te begrijpen’, zegt François. ‘Dat klinkt misschien als een open deur, maar nu beperkt de inbreng van historici in het beleid zich tot het aanleveren van vaak lukraak gekozen casussen. Wij hopen dat te veranderen door de cruciale factoren te bepalen die de evolutie van het menselijk samenleven hebben gestuurd. Daarbij focussen we op fundamentele vragen zoals: hoe is de mens zo sociaal geworden? Wat was het belang van godsdienst? Van oorlogvoering? Zo willen we geschiedenis als academische discipline opnieuw relevanter maken en ook meer op het beleid kunnen wegen.’
Ons werk zal heel wat theorieën, ook bekende, naar de prullenmand verwijzen
Met het oog daarop hebben jullie een gigantische gegevensbank op poten gezet?
Pieter François: Inderdaad. We hebben nu voor 30 regio’s in de wereld meer dan 200.000 datapunten verzameld, waarbij elk punt een veelheid aan informatie bevat. We gaan tot 10.000 jaar terug in de tijd en zoeken per jaar en per regio antwoorden op zo’n 2000 vragen over de structuur en werking van de samenleving op dat moment. Oudere databanken en projecten leunen vaak aan tegen bestaande archieven die gedigitaliseerd worden, waarna je in de gegevens gaat zoeken naar welke inzichten je daaruit kunt halen. Wij werken andersom: wij stellen eerst de vragen en verzamelen dan de informatie om antwoorden te vinden. We focussen op grote vragen en op de mogelijkheid om maatschappijen met elkaar te vergelijken. Waren de Egyptenaren in de 4e eeuw voor Christus in hun maatschappelijk systeem beter af dan de Grieken destijds? Dat weten we nog niet, maar we hopen daar binnen afzienbare tijd inzicht in te krijgen.
Jullie halen de geschiedenis weg van koningen en verplaatsen ze naar gewone mensen?
François: Die transitie in het historisch onderzoek is al een tijdje aan de gang. Wij zijn wel revolutionair doordat we het historisch onderzoek veel breder aanpakken dan tot nu toe gebruikelijk was. Hoewel we ook daarin kinderen van onze tijd zijn, want overal vallen grenzen weg. Mijn collega-geschiedkundigen vinden stilaan de weg naar ons platform, maar niet iedereen zal gelukkig zijn met ons werk. Seshat zal heel wat theorieën, ook bekende, naar de prullenmand verwijzen.
Wat is de belangrijkste vraag die jullie al opgelost hebben?
François: Hoe verandert de sociale cohesie van de mensheid als je evolueert van groepen van honderd mensen naar groepen van duizend, tienduizend enzovoort? In feite is het antwoord het eenvoudigste dat we konden geven: als je het aantal leden van een groep kent, ken je met vrij grote zekerheid ook de sociale complexiteit van haar samenleving. Kennis van de efficiëntie van landbouw, bureaucratie of organisatie in dorpen en steden is leuk meegenomen, maar niet van levensbelang.
Dus vanaf een bepaald aantal mensen komt er automatisch een vorm van organisatie?
François: Nee, dat impliceert al een vorm van causaliteit die er niet is. Wij zeggen gewoon dat als je wilt weten hoe sociaal complex een samenleving is, je naar het aantal mensen moet kijken. We weten dat de cognitieve software van de mens goed functioneert om in kleine groepen van een honderdtal leden samen te werken. De vraag is dan: hoe ontstaan samenlevingen met grotere aantallen mensen? Dat de ontwikkeling van de landbouw van groot belang is, trekt niemand in twijfel: als je met je systeem 10.000 mensen kunt voeden, zul je die 10.000 mensen ook krijgen. Maar er is meer aan de hand. Samenlevingen worden ook groter doordat groepen met elkaar versmelten. De vraag is dan: wat is daarvan de motor? Sommige wetenschappers zeggen dat oorlog de relevantste factor is: als een groep zich bedreigd voelt door een andere, grotere groep, zal die zich associëren met een derde groep om zich veiliger te voelen. Andere wetenschappers zeggen dat rituelen een sleutelrol hadden. In de rituele sfeer leren groepen om samen te werken en nieuwe gezags- en communicatiestructuren te aanvaarden. Zodra dat gebeurd was, konden ze ook samenwerken om oorlog te voeren of in hun voedsel te voorzien.
Jullie moeten dus kiezen tussen het goede of het kwade als drijvende kracht achter sociale complexiteit? Eerst de predikers of eerst de krijgers?
François: Toch proberen we daar als platform neutraal in te zijn. We testen beide theorieën, en we zien welke verklaring in de meerderheid van de gevallen naar boven komt.
Wat denkt u zelf? Zal het gebed of het wapen de doorslag gegeven hebben?
François: We zijn er nog niet uit, maar ik denk toch dat het rituele in onze voorgeschiedenis zwaarder doorgewogen heeft dan veel mensen bereid zijn aan te nemen. Oorlog lijkt me erg mechanistisch als model. De complexiteit van samenlevingen lijkt me niet louter te zijn ontstaan door samenwerking uit angst voor anderen.
Er wordt vaak op gewezen dat oorlogen ook innoverend kunnen zijn. Door de ontdekking van het buskruit zou het aantal staatjes en steden in de 19e eeuw fors zijn afgenomen.
François: Er zijn verschillende scholen, zoals ik al zei. Ik denk dat oorlogvoering belangrijker wordt naarmate groepen groter worden, om de sprong van 1 naar 10 miljoen mensen te maken, bijvoorbeeld. Maar ook dan zullen rituelen hun belang hebben gehad, om de band te versterken met mensen die je niet kent.
Zouden jullie tot het besluit kunnen komen dat de Verenigde Naties te groot zijn als organisatie voor de mensheid?
François: Dat is een moeilijke vraag, want ik heb als historicus jarenlang in-gelepeld gekregen dat wij ons ver van de toekomst moeten houden.
De website van Seshat schermt nochtans met de quote dat jullie ‘de geschiedenis willen herschrijven om de toekomst te voorspellen’.
François: (lacht) Sommigen van mijn collega’s zijn daar inderdaad minder terughoudend in. In het algemeen zou ik zeggen dat het niet vanzelfsprekend is om altijd in grotere groepen te gaan functioneren. Misschien is de stadstaat wel de beste vorm van samenleven.
Een terreurorganisatie als de Islamitische Staat lijkt te steunen op kleinschaligheid, hoewel ze ook het kalifaat uitriep.
François: Het is niet altijd een of-of-verhaal. Maatschappijen die grote en kleinschalige systemen door elkaar weven, zijn misschien wel de succesvolste. Grootschalige samenwerking voor zaken als economie en landbouw, kleinschalige voor elitegroepen, in de betekenis van mensen die bereid zijn zich op te offeren voor het geheel. Als je beide kunt combineren in een zinvol samenlevingsverband, ben je goed bezig. Het oude Romeinse Rijk was daar goed in, met een algemene doctrinaire religieuze zingeving voor het volk, maar aparte populaire vereringsrituelen in militaire kringen.
Een vrijblijvend ritueel van verbondenheid gecombineerd met een krachtig ritueel om samen sterker te staan – de Band of Brothers uit die tijd?
François: Inderdaad. De IS en soort-gelijke groeperingen beroepen zich op krachtige, maar kleine cognitieve elementen. De vraag is of ze daarmee groter kunnen worden. Het is niet omdat het nu niet lijkt te lukken, dat het later niet zou kunnen.
Als de levensstandaard te hoog wordt, is er te weinig plaats voor de elites. En dat is een recept voor onrust. Zoals nu in Europa, ja
Kunnen vreedzame gemeenschappen ontstaan in een niet-democratische context?
François: Ik zal proberen die vraag te ontwijken. Wat we met Seshat zouden kunnen doen, is democratie en individueel welzijn definiëren, en kijken of er een verband tussen de twee bestaat, en zo ja, voor welke tijdspanne. In feite kun je de vraag herleiden tot de kwestie of de samenleving van Europa en Noord-Amerika van na de Tweede Wereldoorlog politiek de beste is. De vraag hoe uniek dat systeem is, kunnen we met Seshat perfect beantwoorden.
U had het over het Romeinse Rijk. Kunnen jullie nagaan waarom dat aan zijn einde kwam?
François: Dat is nu typisch een vraag die we niet kunnen beantwoorden. De kracht van Seshat ligt niet in het beoordelen van individuele casussen, wel in het verklaren van algemene patronen. We kunnen dan achteraf oordelen of een specifieke situatie, zoals de val van het Romeinse Rijk, al dan niet bij de grote lijnen lijkt aan te sluiten.
Van de Maya’s werd lang gedacht dat hun beschaving door klimaatveranderingen ten onder is gegaan. Nieuw onderzoek suggereert dat hun landbouwmethodes zo innovatief waren dat ze daar wel een oplossing voor hadden kunnen vinden.
François: Voor de val van rijken bekijken we verschillende theorieën. Een daarvan is dat er een overproductie komt van elites als de levensstandaard te hoog wordt. Er is dan te weinig plaats voor die elites, en dat is een recept voor onrust. Als gefrustreerde elites zich roeren, komen er grote problemen.
Dat klinkt een beetje als wat er nu in Europa aan de hand is.
François: (droogjes) Inderdaad.
Is er duidelijkheid over de vraag waarom wij, mensen, de enige soort zijn die erin geslaagd is op zo’n grote schaal samenwerking te organiseren tussen niet-verwante individuen?
François: Dat is een goede vraag, want het is opvallend dat dit soort samenwerking voorkomt in zo goed als alle culturen. Wat me echt intrigeert, is dat mensen zich zo sterk kunnen identificeren met een groep dat het in hun eigen nadeel gaat werken. Mensen zijn bereid om veel belastingen te betalen, zelfs om te sterven voor het vaderland.
Dat sluit aan bij het biologische concept van de groepsselectie: iets doen wat in je eigen nadeel is, maar wel in het voordeel van de groep waartoe je behoort.
François: Ook in onze kringen is groepsselectie voorwerp van intens debat. Dat geldt bij uitbreiding voor de vraag hoe bruikbaar biologische modellen zijn om het menselijk samenleven te verklaren. Maar we moeten voorzichtig blijven. Mijn vrees is dat Seshat gezien zal worden als een gegevensbank van alles, en dat is nu ook weer niet het geval. Het verleden mag niet dienen om snel wat vluchtige punten te scoren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier