Redactie Knack
‘Het is tijd om de strijd tegen gentech te staken’
Het verzet tegen genetische modificatie is irrationeel en schadelijk voor het milieu en arme boeren, schrijft Hidde Boersma in Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei. Knack biedt een voorpublicatie aan.
Als we willen dat er niet nóg meer natuur wordt omgezet in landbouwgrond, dan is het noodzakelijk om een hoge productie per hectare na te streven. Dit gaat niet zonder moderne technologieën – vooral niet omdat de hoge opbrengsten niet ten koste mogen gaan van de bodem, lucht en de omliggende waterwegen: het moet volgens ecomodernisten duurzaam gebeuren.
Veel mensen in de milieubeweging denken bij ‘duurzaam’ meteen aan biologische landbouw. Ecomodernisten niet. Biologische landbouw heeft te veel oppervlakte nodig om te komen tot hogere opbrengsten. Dat gaat ten koste van natuurgebieden en ook van de biodiversiteit. Daarom pleiten wij, ecomodernisten, voor het gebruik van genetische modificatie: de techniek waarbij in het laboratorium genen worden overgezet van de ene in de andere plant, om zo betere zaden te ontwikkelen, bijvoorbeeld door ze uit te rusten met ziekteresistenties.
‘Waarom het tijd is de strijd tegen gentech te staken’
‘Groot experiment’
Voor de milieubeweging is genetische modificatie een heet hangijzer. Vanaf de introductie van de gemodificeerde gewassen in 1996 voert Greenpeace een felle en langdurige campagne tegen de techniek. Andere milieuorganisaties als de Sierra Club, maar ook ontwikkelingsorganisaties als Oxfam Novib en Hivos steunen Greenpeace hierin. Ze gebruiken een mengelmoes aan argumenten tegen genetische modificatie.
Volgens Greenpeace zijn consumenten door het op de markt brengen van gentechgewassen deel van ‘een groot experiment’, waarbij ze zich blootstellen aan allerlei risico’s. Zo zouden gentechproducten onvoorspelbare en ongewenste gezondheidseffecten met zich meebrengen, zoals kanker, en lopen zwangere vrouwen meer kans op een kind met autisme. In Afrika waart de mythe rond dat kinderen er homoseksueel van worden.
Boeren in de kou
Deze opvattingen botsen met de brede consensus onder wetenschappers. Volgens hen vormen genetische gemodificeerde gewassen geen groter risico voor gezondheid en milieu dan gewassen die zijn ontwikkeld met klassieke veredelingstechnieken, zo bleek onder ander vorig jaar uit een allesomvattende studie van de Amerikaanse National Acadamy of Sciences.
Naast risico’s voor de gezondheid is een ander veelgebruikt tegenargument dat genetische modificatie alleen grote bedrijven dient. Jaarlijks demonstreren er wereldwijd tienduizenden mensen bij de March Against Monsanto tegen de naamgever van de demonstratie en tegen genetische modificatie in het algemeen.
Ondanks de tegenwerking van milieugroeperingen heeft een aantal gewassen de afgelopen jaren de markt bereikt die speciaal zijn ontwikkeld voor de armste boeren.
Door zich tegen gentech te keren gooien ze het kind met het badwater weg. Er zijn namelijk ook legio universiteiten en kleine bedrijven die, soms met publiek geld, gentech inzetten om juist de problemen van de armste boeren te lijf te gaan. Genetische modificatie helemaal uitsluiten omdat Monsanto er gebruik van maakt, betekent ook deze boeren in de kou laten staan.
Wetenschappelijke analyses laten bovendien zien dat genetische modificatie uitermate geschikt is om de landbouw te verduurzamen. Zo toont een Duitse overzichtsstudie uit 2012 aan dat genetisch gemodificeerde gewassen sinds hun intrede hebben gezorgd voor een daling in het gebruik van bestrijdingsmiddelen met 37 procent. Tegelijk was de opbrengst uit gentechgewassen 21 procent hoger, wat uiteindelijk culmineerde in gemiddeld 68 procent meer winst voor de boer. Bovendien bleken de voordelen het grootst voor boeren in ontwikkelingslanden. Dat laatste logenstraft andermaal de bewering dat alleen multinationals en grootschalige boeren profiteren van deze techniek.
Gewelddadig verzet
Het soms gewelddadige verzet tegen gentech mag daarom steeds meer rekenen op kritiek. Verschillende prominente geleerden en voorvechters van de groene zaak hebben de milieubeweging de afgelopen tijd aangesproken op hun standpunt. Meer dan honderd Nobelprijswinnaars en vooraanstaande academici ondertekenden in 2016 een brief waarin ze Greenpeace opdroegen het verzet tegen gentech te staken. Een uitzonderlijke actie, want het gebeurt zelden dat prominente wetenschappers zich zo duidelijk uitspreken tegen een belangengroep.
Ondanks de tegenwerking van milieugroeperingen heeft een aantal gewassen de afgelopen jaren de markt bereikt die speciaal zijn ontwikkeld voor de armste boeren. Zo gebruiken boeren in Bangladesh sinds 2014 de Bt brinjal. Dat is een auberginevariant die resistent is tegen vraat van de fruit and shoot borer, een rups die het vooralsnog zonder Nederlandse naam moet stellen.
Vóór de introductie van dit gentechgewas spoten de Bengaalse boeren minstens tachtig keer per seizoen tegen deze rups, doorgaans zonder hun eigen lijf en leden te beschermen en met middelen die vanwege hun toxiciteit verboden zijn in Europa. De Bt brinjal brengt het aantal spuitsessies terug tot drie. Dat is goed voor het milieu, goed voor de gezondheid van de boer en goed voor zijn portemonnee, want pesticiden vormden de grootste kostenpost voor Bengaalse aubergineboeren.
Andere hoopgevende voorbeelden zijn droogteresistente mais in Tanzania, waarvan de eerste zaden in 2016 de grond in gingen, en in India ontwikkeld mosterdzaad dat recent is toegelaten na een lange strijd.
Door zich tegen gentech te keren gooien ze het kind met het badwater weg.
Voedzamer
Gentech heeft bovendien de potentie om gewassen voedzamer te maken. Gouden rijst, een rijstsoort waaraan bètacaroteen is toegevoegd, helpt om het gebrek aan vitamine A te verminderen doordat bètacaroteen in het lichaam wordt omgezet in deze vitamine. Aan vitamine-A-tekort sterven jaarlijks nog steeds 250.000 mensen, met name kinderen, vooral in ontwikkelingslanden.
De klassieke reactie van Greenpeace en anderen op gouden rijst is dat mensen in ontwikkelingslanden helemaal niet zitten te wachten op zulke hightech-oplossingen: ze zouden gewoon meer groente moeten eten. Dit soort uitspraken getuigt van een stuitende onwetendheid van de keuzes die arme mensen moeten maken.
Neem de inwoners van de sloppen rond het spoor in Kawranbazar, in het hart van Dhaka, Bangladesh, een plek die ik onlangs bezocht. Het overgrote deel van het inkomen van hen gaat op aan rijst, want dat levert de meeste calorieën voor het minste geld. Calorieën zijn prioriteit nummer één wanneer je constant in onzekerheid leeft of je de volgende dag wel genoeg te eten hebt. Zijn er een paar taka, de lokale munteenheid, meer te besteden, dan gaat dat naar vlees of vis, omdat de eiwitten daarin goed zijn voor de spieropbouw. ‘Groenten maken je zwak,’ zegt een Bengaalse vrouw treffend in Well Fed, de Nederlandse documentaire uit 2017 waarin de invloed van de westerse weerstand tegen genetische modificatie op boeren in ontwikkelingslanden wordt onderzocht.
Het is zaak de komende tijd de nieuwe genetische technieken veel breder in te zetten dan nu gebeurt, om zo een duurzame en voedselrijke toekomst veilig te stellen.
Bij ons in het Westen staat groente bekend als bron van essentiële vitamines en andere nuttige stoffen, in arme landen zijn het vooral dure en inefficiënte voedingsmiddelen, met nauwelijks calorieën. Het staat onder aan hun prioriteitenlijstje, en dat is niet onlogisch.
De huidige manier om het vitamine-A-gebrek te bestrijden, is door pillen uit te delen. Dit is een logistiek ingewikkelde en daardoor dure operatie, die bovendien om de zoveel maanden moet worden herhaald. Afgelegen gebieden worden vaak maar moeilijk bereikt. Het gezonder maken van een product dat Bengalen elke ochtend, middag en avond tot zich nemen, is daarom een veel efficiëntere manier om het probleem van vitamine-A-gebrek te lijf te gaan. In Bangladesh zijn de eerste proefvelden met Golden Rice in 2016 geplant.
Grote klappers komen nog
De verwachting is dat de echte klappers, met opbrengstverhogingen van meer dan 10 procent, nog moeten komen. Zo zijn onderzoekers van de University of Illinois er onlangs in geslaagd om de fotosynthese van tabaksplanten zo te veranderen dat ze 10 tot 15 procent sneller groeien. En dat doen ze zonder dat daarvoor extra voedingsstoffen nodig zijn. Nu kijken de onderzoekers of ze dezelfde truc kunnen uithalen met eetbare planten, zoals mais en cassave.
In een ander project, uitgevoerd door het Internationaal Instituut voor Rijstonderzoek, gevestigd op de Filippijnen, proberen wetenschappers om rijst net zo efficiënt te laten groeien als mais. Daarbij gaat het erom dat mais is geëvolueerd onder drogere omstandigheden en veel efficiënter omgaat met energie. Door dat efficiënte systeem over te zetten, zou de opbrengst van rijst met wel 50 procent kunnen stijgen, terwijl er tegelijkertijd minder water en kunstmest nodig is om het gewas te laten groeien.
Ook wordt er veel verwacht van een nieuwe techniek om veranderingen in het dna aan te brengen: het zogeheten CRISPR-systeem. CRISPR (spreek uit: krisper) staat voor clustered regularly interspaced short palindromic repeats. Het CRISPR-systeem bestaat uit twee enzymen: een moleculaire schaar en een moleculair navigatiesysteem. Deze laatste brengt het CRISPR-systeem naar een specifieke plek in het DNA, waarna de schaar er een knip in zet. Op die plek kunnen onderzoekers vervolgens genetische informatie toevoegen of juist verwijderen. Waar een modificatie voorheen nog duizenden euro’s kostte, maandenlang duurde en dan nog vaak mislukte, kan dit nu voor een paar tientjes, in een paar dagen, met een hoge slagingskans.
Do-het-zelf-gentech
De lage prijs zal gentech democratiseren en egaliseren. Met CRISPR kunnen Afrikaanse universiteiten en boeren zelf bepalen welke gewassen ze gaan aanpassen: niet altijd weer die mais of tarwe, maar ook yam of cassave. Er zijn zelfs doe-het-zelf-CRISPR-kitjes op de markt, waarmee iedere handige uitvinder in spe in de eigen garage planten kan modificeren. Je zou het kunnen vergelijken met de IT-sector, waarbij nerds en kleine start-ups het digitale landschap continu en drastisch veranderen.
Het is zaak de komende tijd de nieuwe genetische technieken veel breder in te zetten dan nu gebeurt, om zo een duurzame en voedselrijke toekomst veilig te stellen. Hiervoor moet de regelgeving worden versoepeld, zodat nieuwe rassen sneller de markt op kunnen. Belangrijke voorwaarde is dat het onmogelijk wordt gemaakt om een patent te krijgen op gewassen. Het huidige systeem van kwekersrecht, waarbij iedereen beschermde gewassen door mag kweken, voldoet afdoende om intellectueel eigendom te beschermen.
Tegelijkertijd zorgt het kwekersrecht ervoor dat nieuwe gewasrassen elkaar in snel tempo opvolgen. Zo vormt gentech een onmisbaar onderdeel voor een snelle transitie naar een voedzamere en groenere landbouw met respect voor kleine boeren.
Hidde Boersma is wetenschapsjournalist, onder meer voor de Volkskrant en Elsevier. Voor De Correspondent houdt hij een serie bij over ecomodernisme. Ook hield hij een TEDx-lezing over ecomodernisme
Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei verschijnt op 29 april bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam, zal €22,99 kosten en is hier te koop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier