Pieter Cleppe
‘Wat als de Europese Unie naar het ongenoegen had geluisterd?’
Met het opkomende Brits referendum in gedachten is het nuttig om na te gaan hoe het zo ver kwam, schrijft Pieter Cleppe van de denktank Open Europe. ‘Eén zaak is alvast duidelijk. Als de Britten effectief voor Brexit kiezen, oogst de Unie wat ze gezaaid heeft.’
In 1992 stemde Denemarken tegen het Verdrag van Maastricht, dat het kader voor de euro voorzag. In Frankrijk werd het nipt, met slechts 51,1% van de Fransen die voor stemden. Wat als de Europese leiders toen hadden geluisterd naar het ongenoegen dat leefde bij de bevolking en niet waren doorgegaan met dat Verdrag, in plaats van de Denen te vragen om opnieuw te stemmen?
De euro liet landen toe om goedkoper te lenen dan ooit mogelijk zou zijn geweest zonder toegang tot het goedkope geldkanaal van de ECB, maar dat was geen goede zaak. Het zorgde ervoor dat landen noodzakelijke hervormingen uitstelden. In België, Griekenland en Italië groeide het ambtenarenapparaat nog meer uit proportie dan voordien. Het goedkope geld leidde in Ierland en Spanje tot gigantische vastgoedluchtbellen en een zeer hoge private schuldgraad, wat beide landen noodzaakte Europese steun aan te vragen. Er kwamen transfers tussen landen en transfers tussen belastingbetalers en banken, zoals bijvoorbeeld in het geval van Griekenland, waar grootbanken enkel schuldverlichting voor Griekenland toestonden op voorwaarde dat de Europese belastingbetaler opdraaide voor de rest van hun blootstelling aan het land. De voorwaarden verbonden aan de euro-noodleningen leidden tot heel wat protest in de landen die ze moesten vervullen. Tegelijk kwam er van de netto-betalers kritiek, terwijl ook de ECB’s lage rentebeleid, deels gericht op het ondersteunen van zwakkere eurolanden, spaarders, verzekeraars en pensioenfondsen alarmeerde.
De Italiaanse economie is per hoofd van de bevolking nu kleiner dan voor het land tot de Eurozone toetrad. De bankenunie, een gemeenschappelijke set toezichthoudende regels voor de eurozone, zou wel eens tot protectionisme van de eurozone kunnen leiden, in die zin dat banken van buiten de eurozone op een dag niet langer actief zouden kunnen zijn binnen de eurozone als ze ook de bankenunie-regels niet respecteren.
Dat is althans de vrees van de Britse regering, die in februari een procedure overeenkwam die dit mogelijk opbreken van het vrij verkeer van kapitaal moet verhinderen, vooraleer ook het vrij verkeer van goederen, diensten en personen er aan moet geloven. In vele eurolanden worden nu partijen populair op basis van de woede over de economische problemen die deels het gevolg zijn van de excessieve schulden die de gemeenschappelijke munt mogelijk maakte. Sommigen, zoals het Front National in Frankrijk of de Partij Voor de Vrijheid van Geert Wilders in Nederland, vragen echter niet enkel een uitstap uit de eurozone. Ze willen ook van de EU af. Samengevat: de gemeenschappelijke munt vormt een bedreiging voor de Europese Unie.
Was de euro nodig om handel te drijven? Helemaal niet. Het Verenigd Koninkrijk, Polen en Zweden drijven handel zonder lid te zijn van de eurozone. Was de euro nodig om tijdens een crisis een agenda uit te voeren van machtscentralisering en transfers? Jazeker.
Er waren de referendums over het Verdrag van Nice, waartegen Ierland stemde in 2001. Er was de Europese Grondwet, die werd afgekeurd door de Nederlanders en de Fransen in 2005 en het Verdrag van Lissabon, dat opnieuw door de Ieren werd afgekeurd in 2008. Telkens opnieuw werden de kiezers gevraagd om een tweede keer naar de stembus te trekken om over de bewuste Verdragen te stemmen. De inhoud van al die Verdragen kwam uiteindelijk steeds op hetzelfde neer: meer macht naar het Europese beleidsniveau overhevelen, ofwel via het schrappen van nationale veto’s, ofwel via het creëren van nutteloze EU-ambtenarijen, zoals het Europees Ministerie van Buitenlandse Zaken of Europees Raadsvoorzitterschap.
De Europese Unie verloor verleden jaar twee referenda. In december stemde Denemarken tegen de Europese vraag om meer bevoegdheden op te geven op vlak van politionele EU-samenwerking als het land binnen Europol wilde blijven. Na de nee-stem verklaarde de Europese Commissie dat flexibiliteit op dit vlak “onmogelijk” was.
In juli stemden de Grieken dan weer tegen de voorgestelde Europese voorwaarden verbonden aan hun derde steunpakket, wat effectief dus een stem voor een Grexit was. Dat steunpakket kwam er na het Griekse referendum toch in praktisch ongewijzigde vorm, wat jammer is want zo’n Grexit was mogelijk gezien het feit dat het Griekse bankensysteem toch gesloten was en er broodnodig een alternatief nodig is voor het beleid van steeds meer transfers en inmenging in nationaal begrotingsbeleid. Die zaken geven aanleiding tot heel wat ongenoegen over de Europese Unie.
Verleden jaar was er bovendien ook de beslissing om Centraal- en Oost-Europese lidstaten in de minderheid te stemmen op vlak van het zogenaamde verplicht spreidingsplan van vluchtelingen, wat in de praktijk sowieso niet mogelijk is binnen de paspoortvrije Schengenzone, maar niettemin moest worden doorgedrukt op last van de Duitse Kanselier Angela Merkel (CDU). Dat de EU de vluchtelingencrisis probeerde te misbruiken door nog meer macht naar zich toe te trekken zorgde voor veel bijkomend eurosceptisme in de nieuwe EU-lidstaten.
Dit jaar waren we er getuige van hoe de Britse premier David Cameron zijn bescheiden voorstellen om de kloof tussen de EU en de burger te dichten volop werden tegengewerkt door de Europese instellingen, en ook wel door sommige Belgische beleidsmakers, zoals premier Charles Michel (MR) of minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR). Zo was er Cameron’s voorstel om groepen nationale parlementen een veto te geven over voorstellen van de Europese Commissie. In de praktijk zou dit enkel Europese wetgeving tegenhouden waarbij er echt excessieve Europese inmenging is, maar toch werd het vakkundig verwaterd. De grote ‘eurofielen’ lijken maar niet te begrijpen dat wie elke hervorming van de EU tegenwerkt uiteindelijk diezelfde EU bedreigt. De reden waarom de zo belangrijke open grenzen van de Schengen-overeenkomst de asielcrisis in 2015 overleefden, is omdat de EU hier wel een zekere flexibiliteit toestond.
Is het nu echt zo moeilijk om te luisteren naar het wantrouwen van de bevolking? Een recente peiling door Pew maakte duidelijk dat een meerderheid in een tiental EU-lidstaten bevoegdheden terug van de EU naar de lidstaten wil overhevelen. Weinig Europeanen maken zich druk om het feit dat de Europese ambtenaren lidstaten dwingen om Ryanair of Wizz Air te laten opereren.
Er is echter heel wat meer twijfel over de vraag of het wel gezond is dat de EU zich inmengt in nationaal begrotingsbeleid, transfers organiseert of gevoelige beslissingen over asielbeleid wil opleggen. Als de Europese Unie opnieuw populair wil worden, moet ze zich beperkten tot haar kerntaak: het schrappen van handelsbelemmeringen. Uiteraard is het zo dat Groot-Brittannië vaak geen slachtoffer is van de Europese zucht naar steeds meer macht en geld, gezien het feit dat het land zich buiten de eurozone bevindt, maar wie wil lid blijven van zo’n club?
Eén ding is zeker. Als de Brexit het begin van het einde van de Europese Unie zou inluiden, dan zijn veel van de verantwoordelijken te vinden in Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier