Waarom Amerika een gestoorde man als president koos
Dat Donald Trump de nieuwe inwoner van het Witte Huis wordt, is dé politieke verrassing van het jaar. Om te begrijpen hoe het zover is kunnen komen, moeten we natuurlijk ook naar de rol van de media kijken, stelt de Nederlandse journalist Joris Luyendijk. Die media dienen mensen te vertellen wat ze moeten horen, niet wat ze lekker vinden om te horen.
In geen enkel scenario krijgt het presidentschap van Donald Trump een happy end. Mocht hij worden doodgeschoten, dan zullen progressieve en liberale media en politici door hun demonisering van Trump de schuld krijgen en nog verder in het defensief raken. Net als in Nederland na de moord op Pim Fortuyn. Wordt Trump een succes, dan zijn het antisemitisme, racisme en seksisme waarmee hij campagne voerde voortaan genormaliseerd. En als tijdens zijn presidentschap dezelfde impulsiviteit, corruptie en narcistische chaos heersen die Trumps campagne kenmerkten, dan wachten Amerika en de wereld mogelijk nog grotere rampen dan onder de klimaatwetenschap ontkennende oorlogsmisdadiger George W. Bush – de man die op basis van leugens Irak binnenviel en tegelijkertijd de banken zo veel vrijheid gaf dat ze in 2008 op een haar na de wereldeconomie de afgrond in kieperden.
In 1993 vielen de Verenigde Staten Somalië binnen. Lijken van Amerikaanse soldaten werden door lokale strijders voor de camera’s onteerd en verminkt. Destijds was Bill Clinton president en die hield het hoofd koel. Stel je nu voor dat na een ondoordachte of slecht voorbereide ‘operatie’ in Iran een dozijn Amerikaanse soldaten of commando’s hetzelfde lot treft. Amerikaanse tv-stations vertonen in een permanente ‘loop’ de beelden, nabestaanden vullen de talkshows en de sociale media exploderen. Politici en commentatoren beginnen Trump een ‘slappe president’ te noemen. Dan worden er nog twee Amerikanen ontvoerd, verkracht en onthoofd. Uiteraard worden ook de beelden daarvan gepost. Vervang nu Iran door Noord-Korea, Oost-Oekraïne of Pakistan.
Om te begrijpen hoe Amerika een evident gestoorde man tot president kon verkiezen, moeten we niet alleen naar de politiek kijken maar ook naar de media. Daar zit goed nieuws bij, want continentaal West-Europa heeft een wezenlijk ander medialandschap. Maar Trumps overwinning is ook alarmerend nieuws, want in Amerika en Europa zijn de onderliggende patronen uiteindelijk dezelfde. Die gaan terug op de principes op grond waarvan het democratische proces in het hele Westen op dit moment is georganiseerd, de politiek zowel als de media. Die onderliggende principes moeten op de schop zodat politiek weer wordt wat het in een democratie hoort te zijn: de plaats waar de langetermijnbelangen van burgers en de samenleving als geheel worden gearticuleerd en gewogen, waarna die burgers in verkiezingen hun eigen toekomst vormgeven. Mocht Trumps overwinning de aanzet vormen tot een dergelijke herbezinning, dan kan deze inktzwarte donderwolk toch nog een zilveren rand krijgen.
Er zijn allerlei namen in omloop voor bovengenoemd organisatieprincipe, maar ‘neoliberale technocratie’ dekt de lading het best. Neoliberale technocraten zien een land niet meer als een gemeenschap van gelijke burgers, maar als een arena voor productie en consumptie door ingezetenen. ‘Politiek’ gaat over uitvoeringsvraagstukken (‘delivery’) en om wie het gezicht van die arena mag zijn. De grote beslissingen worden intussen elders genomen: bij een onafhankelijke centrale bank, de kredietbeoordelaars, tribunalen die handelsverdragen als CETA arbitreren en natuurlijk de board rooms van multinationals met een grotere omzet dan menig Europees land. In de jaren negentig hoorde je veel over ‘de internationale gemeenschap’ met de Verenigde Naties als centrum. Tegenwoordig hebben we Davos waar de toptechnocraten en ceo’s verschanst en afgeschermd van de rest van de wereld overdag debatteren met politici over – o ironie! – transparantie en het nieuwe toverwoord ‘inclusie’. Wat ze ’s avonds met elkaar bespreken en doen, weet niemand.
Shampoo
Voor neoliberale technocraten zijn politiek en media terreinen waar aanbieders met elkaar concurreren om marktaandeel – als ging het om shampoo, chocolade of matrassen. Zeker in de VS maar ook in Europa zijn partijen teruggebracht tot hun leiders en die communiceren nog bijna exclusief in slogans met hun kiezers. Uiteraard mikken die op het gevoel en niet de ratio: No child left behind. The audacity of hope. Change we can believe in. Make America great again.
Berichtgeving richt zich vervolgens op de horse race, want dat is de goedkoopste en meest hapklare vorm van journalistiek: wie ligt er voor in de peilingen en hoe voelen we ons daarbij? Zodra de winnaar van de verkiezingen bekend is, begint die de eigen beloftes te relativeren of zelfs terug te draaien. De brexitcampagne zei dat na uittreding er 350 miljoen pond per week extra naar de zorg kon. Binnen 48 uur na de stemming werd dat teruggedraaid. Ook Trump is hier nu mee bezig.
Hoe komen de hedendaagse politici hiermee weg? Het antwoord is dat ook in de media de neoliberale technocratie is ingevoerd. In een goed functionerende democratie zijn de media een soort immuunsysteem tegen charlatans. Ze beschermen hun publiek en daarmee de democratie door bedriegers en praatjesmakers met inhoudelijke argumenten te ontmaskeren. Ze vertellen ‘de mensen in het land’ kortom wat ze moeten horen, niet wat ze volgens de data over eerder ‘kijk- en surfgedrag’ lekker vinden om te horen. Deze klassiek democratische taakopvatting heet in de neoliberale technocratie smalend ‘paternalisme’. Beetje ironisch wel dat die postpaternalistische media nu zo veel aan geloofwaardigheid hebben ingeboet dat de macht kon worden gegrepen door een extreem autoritaire figuur – je zou bijna zeggen door een strenge vader.
In een neoliberale technocratie moeten media vechtend om marktaandeel hun kijkers, lezers en luisteraars naar de bek praten – zoals Amsterdammers dat zo mooi noemen. Want alleen zo blijven die kijkers, lezers en luisteraars hangen en komen ze bij je terug. Vergeet niet dat Amerika niet alleen geen ministerie van Cultuur heeft maar ook geen publieke omroep, op het marginale PBS en NPR na. De televisiestations en de grote kranten zijn commerciële bedrijven in handen van multinationals of miljardairs. Die willen rendement, en dan bedoelen ze niet maatschappelijk rendement -de democratie dienen – maar financieel: hogere advertentie-inkomsten. Sommige miljardairs willen eerder persoonlijk rendement: invloed op het politieke proces. Het beste voorbeeld is de klimaatwetenschapontkenner Rupert Murdoch, mede-eigenaar van Fox News en de baas bij The Sun in Groot-Brittannië. Gevraagd waarom hij zo tegen de EU is, antwoordde Murdoch in een opwelling van eerlijkheid ooit: ‘Als ik naar Downing Street ga, doen ze wat ik zeg. Als ik naar Brussel ga, ziet niemand me staan.’
Dat is het medialandschap in de Angelsaksische wereld en de gevolgen zijn al decennia te zien. Wat zullen ‘nieuwsconsumenten’ (het woord alleen al!) liever willen horen: dat we pas zeker kunnen weten of de catastrofale scenario’s uit de klimaatwetenschap juist zijn als het te laat is om er nog wat aan te doen? Of dat klimaatwetenschap een verzinsel dan wel een samenzwering is – hetzij van klimaatwetenschappers of zoals ‘The Donald’ beweert: van Chinese makelij? Wat valt beter: dat alles wat verkeerd gaat in je land de schuld is van ‘buitenlanders’ en de Verenigde Naties? Of dat een boel problemen verschrikkelijk complex zijn en dat de oplossing ervan niet bestaat of echte offers eist van de kijker, lezer of luisteraar zelf?
Tonkin-incident
De overwinning van Trump biedt in dit medialandschap zowel continuïteit als een breuk. Trump luidt een nieuwe fase in het verval van de Amerikaanse democratie in doordat nog nooit expertise en instituties zo succesvol zijn ondermijnd en genegeerd en gebagatelliseerd. Tot nu toe gold als received wisdom dat je in Amerika geen president kon worden zonder de steun van de televisiestations. Maar die waren unaniem tegen Trump, dus inclusief Fox News. De reden dat Trump toch kon winnen, is simpel: Fox News is in het eigen zwaard gevallen en heeft door alle leugens die het napraatte dan wel zelf de wereld instuurde, bij miljoenen de geloofwaardigheid verloren. Cynisme is destructief, maar het is op de langere termijn vooral ook zelfdestructief.
Maar Trump is ook continuïteit. Sarah Palin ging Trump voor in haar trots op de eigen onwetendheid. Net als Obama is ook Trump een nieuwkomer zonder bestuurlijke ervaring, die bij gebrek aan eigen kennis moet terugvallen op precies die veteranen binnen zijn partij die de status quo hebben laten ontstaan of actief hielpen opbouwen.
Ook de leugen als instrument voor politiek en verkiezingsoverwinningen is in Amerika al decennia de norm. Van het geënsceneerde ‘Tonkin-incident’ waarmee de escalatie van de Vietnamoorlog werd gerechtvaardigd en de onjuiste maar succesvolle lastercampagne van George W. Bush tegen John Kerry in 2004 tot de campagne van Fox News om Saddam Hoessein de aanslagen van elf september in de schoenen te schuiven. Een meerderheid van Amerikanen geloofde het, en begreep dus niets van het verzet tegen de Irakoorlog in Frankrijk of Duitsland. Die Irakoorlog legde weer de kiem voor de IS en de vluchtelingenstromen die nu Europa diep destabiliseren. Zo betalen wij in Europa de prijs voor de pathologie van Washington.
Toch is de gedachte dat continentaal Europa slechts slachtoffer is van de Angelsaksische wereld de grootste fout die het werelddeel post-Trump kan maken. Ook in Europa heeft de neoliberale technocratie diep wortel geschoten. Sterker nog, in sommige opzichten is de democratie hier nog verder ondermijnd dan in Amerika. De ongekozen Europese Centrale Bank heeft de regeringen ten val gebracht in Italië en Griekenland, en Ierland gedwongen de financiële soevereiniteit op te geven. Ook in de soevereiniteit van andere landen grijpen de ECB en de Europese Commissie steeds dieper in, een proces zonder wezenlijke democratische legitimiteit of controle. Geen wonder dat de protestpartij hiertegen in Duitsland de naam kreeg Alternatieven voor Duitsland; het eurobeleid wordt in de beste tradities van de neoliberale technocratie gerechtvaardigd met het argument van TINA: there is no alternative.
Te taai en te saai
Met de media is het in Europa beter gesteld dan in Amerika, maar dat is ook wel heel makkelijk. En ook hier is het verschil uiteindelijk gradueel. Als u mij toestaat een voorbeeld zeer dicht bij huis te nemen: vorig jaar schreef ik een boek over hoe gevaarlijk de banken zijn. Dat werd het best verkochte boek van het jaar in Nederland. Vervolgens is geen enkele Haagse journalist verhaal gaan halen bij de financieel woordvoerders: mee eens, en zo ja, wat wil je eraan doen? Normaal is het verweer bij Haagse journalisten dat zulke onderwerpen te taai en te saai zijn voor het grote publiek – een commercieel argument. Maar nu kocht dat grote publiek in ongekende aantallen een boek hierover. En nog steeds niks.
Groot-Brittannië kent hetzelfde probleem, vandaar dat eigenlijk niemand voor de brexit echt goed keek naar wat die eigenlijk zou gaan inhouden. Ook in Europa worden publieke omroepen gedwongen de logica van de markt te volgen: aan het eind van ieder jaar worden de politieke talkshowhosts niet gevraagd of ze een adequaat beeld hebben weten te schetsen van de belangrijkste kwesties van het moment. Dat is hooguit een bijgedachte. Waar het om gaat, zijn de kijkcijfers, meestal ‘de cijfers’ genoemd – over technocratie gesproken. Als er voor die kijkcijfers regelmatig een clown of een halve fascist aan tafel moet, nou dan zetten we die aan tafel. Want in de neoliberale technocratie heb je geen morele maar enkel een commerciële verantwoordelijkheid: haal je targets binnen de wet en er wacht je een prachtige beloning.
Hoe nu verder? Tenzij Trump wordt vermoord door iemand die de demonisering van zijn persoon letterlijk neemt, gaat Europa minimaal vier jaar iedere morgen wakker worden met samengeknepen billen: wat heeft The Donald nu weer gedaan?
Daaronder ligt een diepere keuze. Europa kan nu doen wat de Democratische Partij in Amerika met de keus voor Clinton deed: inzetten op meer van hetzelfde. De Democraten in Amerika hadden een heus alternatief in Bernie Sanders, iemand die anders dan Clinton tegen de Irakoorlog stemde en nooit geld aannam van de grote banken. Toch koos de Democratische Partij voor Clinton en in dat opzicht hebben de kiezers van Trump het hele Westen een dienst bewezen: we zijn eindelijk van de Clintons af.
Alternatieven
Gaat Europa weer alternatieven binnen de mainstream formuleren en voorleggen aan de kiezer? Dat is de grote vraag. Als je de gang van zaken binnen de EU en de euro permanent voorstelt als ‘alternatiefloos’, moet je niet raar opkijken dat zich op een zeker moment figuren melden die de ontmanteling van de EU en de euro voorstaan. Anders gezegd: in een democratie bied je hetzij een keus tussen reële alternatieven binnen het systeem, of je krijgt groepen die een alternatief voor het systeem zelf gaan bieden. De vraag moet zijn: wat voor land en wat voor EU willen wij als burgers? Omdat die niet wordt gesteld of geagendeerd, is nu de vraag: EU, voor of tegen?
In de commerciële nieuwsmedia zou ik nu eindigen met zo’n even pedant als oppervlakkig lijstje voorschriften: tien eenvoudige stappen om de democratie te redden! Maar twee besluiten kunnen Europese journalisten die geen Trump in hun land willen nu meteen nemen: we negeren voortaan de peilingen want die kloppen toch niet en dwingen ons tot horse race-journalistiek. En bij de verkiezingsdebatten vragen we voortaan aan de kandidaten: garandeert u dat uzelf en de ministers die u straks levert nadien nooit een baan zullen aannemen bij bedrijven waarover u in functie beslissingen neemt? Dat wordt nog mooie televisie.
In een goed functionerende democratie zijn de media een soort immuunsysteem tegen charlatans.
Als er voor de kijkcijfers regelmatig een clown of een halve fascist aan tafel moet, nou dan zetten we die aan tafel.
In één opzicht hebben de kiezers van Trump het hele Westen een dienst bewezen: we zijn eindelijk van de Clintons af.