Shell krijgt de keuze: stop met olie en gas of verantwoord je voor de rechter over de klimaatcrisis

Een logo van Shell bij een tankstation in Buenos Aires, Argentinië, 12 maart 2018. © Reuters
Jelmer Mommers
Jelmer Mommers Correspondent Klimaat & Energie bij De Correspondent

De Nederlandse milieuorganisatie Milieudefensie daagt Shell voor de rechter tenzij het olieconcern binnen acht weken toezegt de uitstoot van broeikasgas die zijn activiteiten veroorzaken tot nul te beperken tegen 2050. Als Shell een dergelijke rechtzaak zou verliezen, schept dat een precedent waar alle bedrijven actief in fossiele energie van huiveren.

Shell ‘ondermijnt’ de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs en haar activiteiten vormen een ‘groot gevaar voor de mensheid, de mensenrechten, de toekomstige generaties en het milieu’. Dat schrijft de Nederlandse milieuorganisatie Milieudefensie vandaag in een brief waarin de milieuorganisatie de olie- en gasgigant aansprakelijk stelt voor diens bijdrage aan de opwarming van de aarde.

Milieudefensie wil dat Shell haar productie van olie en gas snel afbouwt zodat het concern in 2050 geen bijdrage meer levert aan klimaatverandering. Weigert Shell binnen acht weken te bevestigen dat het van koers verandert, dan stapt Milieudefensie naar de rechter om een koerswijziging te eisen.

We slepen Shell voor het gerecht om te zorgen dat de internationale klimaatafspraken ook voor Shell gaan gelden.

Donald Pols, directeur Milieudefensie

‘De grootste honderd vervuilers zijn goed voor 71 procent van de CO2-vervuiling tot nu toe’, zegt Donald Pols, directeur van Milieudefensie. ‘Maar deze bedrijven betalen amper mee aan de transitie naar schone energie. De grootste lasten liggen bij huishoudens met de minste opties en verantwoordelijkheden. Dat is moreel verwerpelijk.’

De huidige investeringen van Shell in olie- en gasprojecten die nog decennia moeten renderen om terugverdiend te worden, maken het onmogelijk de doelen uit het Parijs-akkoord te halen, vervolgt Pols. ‘We slepen Shell voor het gerecht om te zorgen dat de internationale klimaatafspraken ook voor Shell gaan gelden.’

De kans dat Shell akkoord gaat met de eisen is miniem. Daardoor staat wel vast dat Milieudefensie met een dagvaarding tegen het concern komt. De milieuorganisatie heeft nog niet bekend gemaakt wanneer zij dat doet, maar net als bij de recente aangifte die Nederlandse strafrechtadvocaat Bénédicte Ficq met een longarts en twee ernstig zieke ex-rokers deed tegen de tabaksindustrie, kunnen burgers en organisaties zich nu al melden als ‘mede-eiser’ in de zaak. Het proces zal daarna een aantal jaar duren en kan alleen vroegtijdig stranden als Milieudefensie ‘niet ontvankelijk’ wordt verklaard, wat onwaarschijnlijk is.

Eerste

Deze klimaatzaak tegen Shell is de eerste van zijn soort. In New York, Californië en Duitsland proberen advocaten al de kosten voor broodnodige klimaatmaatregelen te verhalen op fossiele-energiebedrijven, volgens het principe: de vervuiler betaalt. Maar het is wereldwijd de eerste keer dat een milieuorganisatie via de rechter een koerswijziging eist van een olie- en gasbedrijf.

In het laatste jaarverslag schrijft Shell de pogingen om de kosten van klimaatschade op haar te verhalen ‘ongegrond’ te vinden. Maar het bedrijf erkent ook dat de klimaatzaken een substantieel risico vormen voor de winst en omzet van het bedrijf:Losing any of these lawsuits could have a material adverse effect on our earnings, cash flows and financial condition.

Het is wereldwijd de eerste keer dat een milieuorganisatie via de rechter een koerswijziging eist van een olie- en gasbedrijf.

Volgens Ivo Giesen, hoogleraar aansprakelijkheidsrecht en burgerlijk procesrecht aan de Universiteit Utrecht, gaat de eis van Milieudefensie dat de rechter ingrijpt in de bedrijfsvoering van Shell erg ver. ‘Het kan grote gevolgen hebben als het bedrijfsleven aansprakelijk gesteld wordt voor het klimaatprobleem.’ Shell is een van de tien grootste oliebedrijven ter wereld.

Milieudefensie heeft advocaat Roger Cox voor de zaak in de arm genomen. Hij voerde en won in 2015 namens actieorganisatie Urgenda een klimaatzaak tegen de Nederlandse staat. Het vonnis, waarin de rechter de overheid verplichtte tot vermindering van de uitstoot met 25 procent, was een unicum. In aanklachten overal ter wereld hebben klimaatadvocaten het vonnis aangehaald om te onderbouwen dat elk land een juridische plicht heeft zijn burgers te beschermen tegen klimaatverandering.

De redenering die Cox gebruikte in de Urgenda-zaak – dat het ‘onrechtmatig’ is om willens en wetens een gevaarlijke situatie te laten ontstaan – gebruikt hij opnieuw tegen Shell. Hij wil onder meer hard maken dat Shell net als de staat een ‘zorgplicht’ heeft.

De grote vraag is of hem dat gaat lukken. Shell heeft vergunningen voor al zijn activiteiten. Met de verkoop van producten die CO2-uitstoot veroorzaken, overtreedt Shell geen enkele wet. De recente rechtszaak tegen de tabaksindustrie liep in eerste instantie spaak op vergelijkbare grond: tabaksproducenten handelen niet in strijd met de wet- en regelgeving.

Maar het klimaatrecht ontwikkelt zich snel en ook na de zaak van Urgenda hebben rechters een aantal baanbrekende uitspraken gedaan. Zo besloot een rechter in Duitsland onlangs een zaak in behandeling te nemen van een Peruaanse berggids die van energiebedrijf RWE eist dat het meebetaalt aan maatregelen om klimaatschade te voorkomen. De berggids en zijn Duitse advocaat mogen nu proberen te bewijzen dat RWE met zijn CO2-uitstoot heeft bijgedragen aan de dreigende overstroming van een stuwmeer dat snel groeit door een rap smeltende gletsjer. Op verzoek van de rechtbank delen later dit jaar wetenschappelijke experts hun blik op de zaak.

De advocaat in de Duitse zaak, Roda Verheyen, wijst erop dat de bestaande regels een bedrijf niet vrijwaren van aansprakelijkheid. Shell noch RWE heeft ooit een vergunning gekregen om anderen in gevaar te brengen door willens en wetens bij te dragen aan een klimaatcatastrofe. Shell kan voor de Nederlandse rechter gedaagd worden omdat het hoofdkantoor in Den Haag gevestigd is en het klimaatbeleid van het bedrijf daar wordt opgesteld.

Waarom Milieudefensie Shell aanpakt

Volgens Milieudefensie is Shell medeplichtig aan gevaarlijke klimaatverandering omdat het bedrijf daar een substantiële bijdrage aan levert. Uit berekeningen van Amerikaanse onderzoekers, blijkt dat ongeveer 1,8 procent van alle broeikasgassen die sinds de industriële revolutie de lucht in gingen, te danken zijn aan producten van Shell. Momenteel veroorzaakt het gebruik van Shells producten jaarlijks bijna vier keer zoveel uitstoot als heel Nederland doet.

Het bedrijf weet al meer dan dertig jaar dat deze uitstoot voor de mensheid gevaarlijke klimaatverandering veroorzaakt, dat blijkt onder meer uit publicaties op De Correspondent waarnaar Milieudefensie verwijst. Al in 1986 schreven Shell-medewerkers in een intern rapport dat de verbranding van olie, kolen en gas zou leiden tot ‘significante veranderingen van de zeespiegel, oceaanstromingen, neerslagpatronen, regionale temperaturen en van het weer’.

‘Zulke relatief snelle en dramatische veranderingen hebben gevolgen voor de leefomgeving van mensen, voor hun toekomstige levensstandaard en voedselvoorraden, met potentieel grote sociale, economische en politieke consequenties van dien’, aldus het Shell-rapport.

In 1991 maakte het bedrijf bovendien een film om te waarschuwen voor de gevolgen van de opwarming. Climate of Concern verscheen in verschillende talen en versies en werd in de jaren negentig wereldwijd vertoond op scholen en universiteiten. De film raakte daarna in de vergetelheid. Hij zat vol grimmige waarschuwingen en concludeerde vijftien jaar vóór Al Gore’s An Inconvenient Truth: ‘Nu actie ondernemen is de enige veilige verzekering die we hebben.’

Shell voert niet alleen desastreus klimaatbeleid, claimt Milieudefensie, het misleidt het publiek daar ook nog eens over.

Intussen bleef Shell nieuwe voorraden olie en gas aanboren. Het begon in 2007 zelfs teerzandolie te produceren, een van de vervuilendste energiebronnen op aarde. In diezelfde periode verkocht het bedrijf bijna alle belangen in duurzame energie die het sinds 1998 had opgebouwd. Dat Shell dit deed terwijl de gevaren van klimaatverandering al bekend waren en terwijl de voorlopers van de huidige klimaatdoelen al in internationale klimaatverdragen waren vastgelegd, maakt Shell volgens Milieudefensie ‘medeplichtig’ aan de catastrofe die de mensheid te wachten staat.

Inmiddels heeft Shell de teerzandbusiness doorverkocht, maar het bedrijf blijft reclame maken voor fossiele brandstoffen en blijft lobbyen tegen klimaatbeleid dat het ‘onverstandig’ vindt. The Guardian schreef bijvoorbeeld dit verhaal over Shells lobby tegen duurzame energiedoelen in Europa. Milieudefensie wijst erop dat volgens reclamecodecommissies in Nederland en het Verenigd Koninkrijk Shell misleidende reclame heeft gemaakt over hoe duurzaam het bedrijf is. Shell voert niet alleen desastreus klimaatbeleid, claimt Milieudefensie, het misleidt het publiek daar ook nog eens over.

Wat Shell nu al doet voor het klimaat (en of dat genoeg is)

Shell heeft zich altijd verzet tegen dergelijke aantijgingen. Het bedrijf erkent naar eigen zeggen hoe belangrijk klimaatverandering is, ook voor de eigen bedrijfsvoering. Geen ander onderwerp kan de olie- en gasindustrie zo ingrijpend en fundamenteel ontwrichten, zei topman Ben van Beurden in maart dit jaar.

‘Terwijl de wereld een manier moet vinden om aan een grotere energievraag te voldoen, moet tegelijkertijd de CO2-uitstoot omlaag om klimaatverandering tegen te gaan en de opwarming van de aarde te beperken tot onder de 2 graden. Dat is geen eenvoudige opgave’, aldus Van Beurden.

Shell wil zijn verantwoordelijkheid nemen en zich aanpassen, zegt Van Beurden. ‘We kunnen op de lange termijn alleen geld blijven verdienen als we de soort energie leveren waar de samenleving om vraagt.’

In november 2017 heeft Shell zelf een ‘klimaatambitie’ aangekondigd: de uitstoot veroorzaakt door de eigen activiteiten en geleverde energie moet in 2050 zijn gehalveerd. Daarmee zou het bedrijf handelen ‘in overeenstemming met de samenleving die het Akkoord van Parijs probeert te halen’, aldus Van Beurden.

Maar dit klopt niet. Want Shells ambitie is zo geformuleerd dat het concern dit doel ook kan halen als het in 2050 evenveel uitstoot van broeikasgas veroorzaakt als nu, zolang het daarnaast maar een even groot deel ‘schone’ energie levert. Shell zet in op een verkleining van haar CO2-voetafdruk – een relatieve daling van de uitstoot door haar activiteiten en producten. Dat is dus niet een absolute daling van de uitstoot die nodig is om de klimaatdoelen te halen.

Shell stelt bovendien dat we in 2070 op ‘netto nul emissies’ moeten uitkomen om de opwarming in 2100 ‘ruim beneden de 2 graden Celsius’ te houden, het doel dat in het Akkoord van Parijs is vastgelegd. Het bedrijf rekent daarbij – net zoals bijvoorbeeld het Internationaal Energieagentschap (IEA) – op grootschalige ‘negatieve emissies’ in de tweede helft van de eeuw.

Het idee is dat de uitstoot van CO2 onder de nul kan duiken als we CO2 uit de lucht filteren en opslaan. Maar vooralsnog ontbreekt het aan een betaalbare techniek waarvan bewezen is dat die op grote schaal werkt. Shell doet – net als veel andere scenario’s in de klimaatwetenschap – tamelijk wilde aannames om deze ‘negatieve emissies’ toch al in te kunnen boeken.

Terwijl alle serieuze scenario’s claimen dat snelle actie nodig is, wil Shell de ‘groene’ divisie pas ‘in de jaren 20’ tot groeiprioriteit maken.

Om Shells ambitie waar te maken zou bijvoorbeeld een oppervlak ter grootte van Australië moeten worden volgeplant met gewassen die CO2 opslaan. Die ‘biomassa’ zou vervolgens verbrand moeten worden om energie op te wekken, waarbij de CO2-uitstoot wordt afgevangen en opgeslagen. Daarvoor zou een industrie met de omvang van de hedendaagse mondiale kolensector moeten worden opgetuigd. Netto zou er CO2 uit de atmosfeer verdwijnen.

Zelfs als we er vanuit gaan dat zoiets onwaarschijnlijks zou lukken, moet de wereldwijde uitstoot van CO2 in 2060 op ‘netto nul’ zitten, aldus het IEA – tien jaar eerder dan Shell beweert.

Volgens scenario’s die niet rekenen op negatieve emissies, moet de uitstoot tussen 2040 en 2055 al op nul uitkomen, willen we een redelijke kans maken de klimaatdoelen te halen. In alle gangbare beleidsplannen moeten bedrijven als Shell voorop lopen in de transitie, omdat het in andere sectoren, zoals de landbouw, veel moeilijker is om de uitstoot te bedwingen. Een koe valt niet klimaatneutraal te maken, een auto wel.

Shell zegt zeker voorop te willen lopen, maar gedraagt zich daar als het puntje bij paaltje komt niet naar. Toen het aandeelhouderscollectief Follow This vorig jaar maart in een resolutie van Shell eiste dat het bedrijf zich zou conformeren aan ‘Parijs’, noemde het concern de resolutie ‘niet in het belang van het bedrijf’ en schadelijk voor ‘de langetermijnwaardecreatie voor aandeelhouders’. De verantwoordelijkheid die Follow This van Shell eiste, was ‘onredelijk’, schreef het bedrijf. (De resolutie van Follow This werd slechts door 6 procent van de aandeelhouders gesteund.)

Ook Milieudefensie claimt dat de klimaatambities van Shell onvoldoende zijn. De milieuorganisatie verwijst naar een speech van Shell-topman Maarten Wetselaar uit april 2017, waarin hij pleit voor het ‘onvermoeibaar openen van nieuwe markten voor gas’. Volgens Milieudefensie negeert het bedrijf daarmee dat zeker 52 procent van de bekende aardgasvoorraden in de grond moet blijven om de mondiale klimaatdoelstellingen te halen.

Volgens een rapport dat milieuorganisatie E3G deze maand publiceerde, zijn er voor olie- en gasbedrijven feitelijk maar twee geloofwaardige manieren om aan ‘Parijs’ te voldoen: snel transformeren tot een schoon energiebedrijf (met een geringe kans op succes) of stapsgewijs de fossiele activiteiten verkopen en de opbrengst daarvan teruggeven aan de aandeelhouders.

Shell loopt een ander parcours. Het investeert nu 1 tot 2 miljard dollar per jaar in zijn bedrijfstak ‘New Energies’, waar wordt gewerkt aan aardgas, biobrandstoffen, waterstof, CO2-opslag, duurzame energie en elektrisch vervoer. Op een totale investeringsportefeuille van 25 tot 30 miljard per jaar is dat gemiddeld 5,5 procent. Terwijl alle serieuze scenario’s claimen dat snelle actie nodig is, wil Shell de ‘groene’ divisie pas ‘in de jaren 20’ tot groeiprioriteit maken.

Het meeste recente toekomstscenario van Shell, genaamd Sky,is een hoopvol verhaal over een wereld die de opwarming tot onder de 2 graden weet te beperken. Maar in de disclaimer achterin schrijft Shell: ‘Wij hebben geen onmiddellijke plannen om binnen onze investeringshorizon van 10 tot 20 jaar naar een portfolio van netto nul CO2-uitstoot te gaan.’

Het bedrijf erkent in Sky dat investeringen in boorplatforms, pijpleidingen en raffinaderijen het moeilijk en kostbaar maken om snel over te schakelen op alternatieven. Toch zet het zulke investeringen door. De grootste groei in de komende tien jaar moet komen uit schaliegas, zei topman Ben van Beurden in januari in The Financial Times.

Volgens de Britse onderzoeksgroep Carbon Tracker ondermijnt 30 tot 40 procent van Shells investeringen in exploratie en productie van olie en gas tot 2035 het tweegradendoel uit ‘Parijs’, omdat die het resterende CO2-budget van de wereld overschrijden.

De juridische grond waarop Milieudefensie denkt te kunnen staan

Maar is dat een zaak voor de rechter? Mag een bedrijf niet bijdragen aan klimaatverandering? Shell krijgt toch overal toestemming om olie- en gas te boren, waar veel vraag naar is?

Mag een multinational als Shell willens en wetens meewerken aan de vernietiging van de menselijke leefomgeving wereldwijd, of is zo’n bedrijf ook verplicht zich zorgvuldig te gedragen?

Advocaat Roger Cox

Milieudefensie moet daarom aantonen dat Shell een zogeheten ‘zorgplicht’ heeft om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, zegt Ivo Giesen, de hoogleraar uit Utrecht. ‘Als daarover nog niets in de wet staat – zoals nu het geval is – gaat het om de vraag of een organisatie wel of niet handelt “in strijd met wat maatschappelijk betamelijk” is.’

Dat is een rechtsnorm die de rechter per geval moet invullen, legt hij uit. De rechter kan alle argumenten die in de rechtbank worden aangedragen gebruiken om te bepalen wat – in een specifiek geval – ‘maatschappelijk betamelijk’ is.

Een van de cruciale vragen is of Shells bedrijfsstrategie en investeringen gevaar opleveren. In dat geval zijn de olie- en gasactiviteiten van Shell ‘onrechtmatig’, stelt Milieudefensie, en moeten ze voor 2050 gestaakt worden.

Het is een ingewikkelde juridische constructie, maar als je het helemaal plat slaat, komt het hier op neer, zegt advocaat Roger Cox: ‘Mag een multinational als Shell willens en wetens meewerken aan de vernietiging van de menselijke leefomgeving wereldwijd, of is zo’n bedrijf ook verplicht zich zorgvuldig te gedragen?’

Om te onderbouwen dat Shell zich onzorgvuldig gedraagt, verwijst Milieudefensie naar het Kelderluikarrest uit 1965. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat een werknemer van Coca-Cola die in een Amsterdams café een kelderluik open had laten staan, deels aansprakelijk was voor het letsel van een andere man die in het luik was gedonderd. De drankleverancier had het letsel moeten voorkomen door voor het open luik te waarschuwen of door er een kratje voor te zetten.

Volgens Cox is klimaatverandering eigenlijk één groot Kelderluikverhaal: Shells handelwijze creëert een gevaarlijke situatie waar de samenleving de dupe van is. Het bedrijf voldoet daarmee niet aan de norm van een ‘goede huisvader’ die alles doet wat nodig is om voorzienbare schade te verkomen – en dat is wel de norm waaraan de rechter sinds het Kelderluikarrest toetst.

Iedereen die een substantiële bijdrage levert aan het probleem, kan op deze grond aansprakelijk gesteld worden, stelt Milieudefensie, met een verwijzing naar eerdere jurisprudentie. Ook wanneer individuen, overheden en bedrijven gezamenlijk het gevaar creëren, zoals bij klimaatverandering, is ieder aansprakelijk voor zijn bijdrage aan dat gevaar – tenzij die bijdrage verwaarloosbaar klein is, zoals bij individuele consumenten.

Milieudefensie verwijst ook naar de mensenrechtenschendingen die het gevolg zijn van klimaatverandering en claimt dat Shell een wettelijke plicht heeft die te voorkomen.

Dat consumenten de uitstoot veroorzaken door Shells producten te gebruiken, doet volgens Milieudefensie niet ter zaken: Shell brengt die producten op de markt en is ervoor verantwoordelijk. Het bedrijf accepteert die verantwoordelijkheid trouwens al: de eigen klimaatambitie gaat óók over de uitstoot door Shells consumenten.

Anders dan bij klimaatzaken tegen multinationals in de VS en Duitsland hoeft Milieudefensie niet aan te tonen dat Shell verantwoordelijk is voor specifieke (toekomstige) schade. Alleen al het risico op een omvallende boom in een woonwijk kan voor de rechter reden zijn om de kap ervan te bevelen. Precies zo moet het risico op catastrofale klimaatverandering voor de rechter voldoende zijn om Shell tot ander gedrag te dwingen, vindt Milieudefensie.

De hordes die Milieudefensie moet nemen

Een van de cruciale vragen is of er een zorgplicht rust op een oliebedrijf als Shell. Volgens Milieudefensie is het voor Shell al sinds eind jaren negentig – en zeker sinds het Parijs-akkoord – duidelijk wat er van het bedrijf verlangd wordt: de uitstoot moet snel naar nul om de opwarming te beperken tot ‘ruim beneden de 2 graden’. ‘Zodra duidelijk is wat er van je verlangd wordt’, bevestigt Giesen, ‘word je zorgplicht concreet.’

Giesen ziet wel beren op de weg. ‘Bij Urgenda kon de rechter zeggen: “Staat, je hebt de internationale klimaatakkoorden getekend; gedraag je daar ook naar”. Maar Shell heeft dat nooit gedaan. Daarom is het veel ingewikkelder om een bedrijf aansprakelijk te stellen. Van de overheid kun je nog zeggen: die heeft een algemeen belang te dienen. Bedrijven zijn vooral op de wereld om producten te verkopen, winst te maken en aandeelhouders tevreden te stellen. Kun je de norm die geldt voor de overheid ook op het bedrijfsleven plakken? Het is niet iets wat je zomaar inkopt.’

Shell zal waarschijnlijk alles op alles zetten om de zaak te laten stranden, denkt Channa Samkalden, die zelf namens Milieudefensie een ander proces tegen Shell voert, over olielekkages in Nigeria. Haar proces tegen Shell loopt al elf jaar omdat het bedrijf ‘op alle procedurele slakken zout legt’. ‘Shell heeft er een handje van weg om op licht pedante toon alles wat je ze voorhoudt te weerspreken’, zegt ze. ‘Het zou hen sieren als ze inhoudelijk reageren op de brief van Milieudefensie, om te laten zien dat het hen ernst is.’

Het zou historisch gezien niet de eerste keer zijn dat bedrijven die zich aan de regels houden toch veroordeeld worden. Zo zijn bedrijven die asbest bleven gebruiken toen de gezondheidsrisico’s daarvan al bekend waren, veroordeeld voor de dodelijke gevolgen van het product voor werknemers en consumenten. Verfmakers die lood in hun product verwerkten, deden niets illegaals, maar waren later toch aansprakelijk voor de gezondheidsschade – omdat ze beter wisten.

Alleen als Milieudefensie de rechter kan overtuigen dat Shell mensen in volle wetenschap aan onacceptabele risico’s blootstelt, terwijl het óók anders kan handelen, maakt de zaak een kans.

Carroll Muffett, jurist en directeur van het Center for International Environmental Law (CIEL), trekt een vergelijking met de rechtszaken tegen tabaksfabrikanten die in de jaren vijftig op gang kwamen. De sigarettenmakers wisten dat hun producten schadelijk waren, zaaiden daar twijfel over, en werden later in de rechtbank aansprakelijk gesteld voor de schade.

Net als de tabaksfabrikanten hebben de Amerikaanse fossiele energiebedrijven in de jaren negentig doelbewust twijfel gezaaid over de klimaatwetenschap. Shell deed in de VS mee aan die twijfelcampagnes.

Het verschil is: de klimaatzaken ontwikkelen zich veel sneller. ‘Het duurde drie decennia voordat een rechter eindelijk oordeelde dat de eisers overtuigend bewijs hadden om wangedrag van de tabaksfabrikanten aan te tonen’, zegt Muffett. ‘Maar bij de aanklachten over klimaatverandering hebben de eisers het bewijs al in handen als ze de rechtbank binnenstappen. Dat is een enorm verschil. Het laat zien dat klimaatrechtszaken geen vluchtig fenomeen zijn voor de olie- en gasbedrijven. Ze kunnen er niet omheen.’

Reactie Shell

Een woordvoerder van Shell reageert: ‘De Shell Groep heeft klimaatverandering en de rol van energie in het mogelijk maken van een fatsoenlijke levenskwaliteit al lang geleden erkend. We steunen krachtig het Akkoord van Parijs dat beoogt de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden Celsius of minder. Maar we geloven dat klimaatverandering een complexe maatschappelijke uitdaging is die niet moet worden aangepakt door rechtbanken, maar door gedegen overheidsbeleid en een cultuuromslag om CO2-arme keuzes voor bedrijven en consumenten aan te jagen.’

Dit artikel verschijnt ook bij De Correspondent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content