In beeld: Eén jaar na ineenstorting kledingfabriek Bangladesh
Precies een jaar na de instorting van een fabrieksgebouw in Bangladesh hebben textielarbeiders op de plaats van het drama bloemenkransen neergelegd. In Savar, een buitenwijk van de hoofdstad Dhaka, kwamen duizenden mensen samen om de slachtoffers van de ramp te herdenken.
Slechts een kleine groep slachtoffers heeft intussen een, beperkte, schadevergoeding ontvangen. De meeste nabestaanden hebben niets gekregen. In Bangladesh werken 3,5 miljoen mensen in de kledingindustrie, voor de meesten van hen is er na de ramp weinig veranderd.
Nochtans sloten na de ramp verschillende modeketen het zogenaamde Bangladesh Akkoord om de veiligheidsomstandigheden in de Bengaalse fabrieken te verbeteren. Ongeveer tachtig procent van de textielproductie is bestemd voor export naar het Westen en daarvan komt zo’n zestig procent in Europa terecht. Zestig procent van alle kledij wordt gemaakt door kinderen.
Een ander gevolg was dat het minimumloon van de arbeiders werd opgetrokken. (AVE)
Slachtoffer wacht in het ziekenhuis van Dhaka op een prothese.
F
Tijdens de reddingsoperatie kregen aanwezigen te horen dat een tweede gebouw dreigde in te storten.
Familieleden en vrienden komen op straat met foto’s van overledenen. Ze eisen betere werkomstandigheden in kledingfabrieken.
Een verpleegster in een ambulance opweg naar het ziekenhuis, nadat de fabriek ineenstortte.
Arrestatie van Mohammed Sohel Rana, de eigenaar van het gebouw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier