Tom Vandyck
Het jaar van Obama was een drama
VS-president Barack Obama heeft een kwakkeljaar achter de rug. Hij kreeg zo goed als niks klaargemaakt en stond herhaaldelijk met de billen bloot. De rest van zijn regeerperiode laat niet veel beter verhopen.
Voor Barack Obama begon 2013 al op 14 december 2012, toen de gestoorde schutter Adam Lanza twintig kinderen en zes volwassen personeelsleden doodschoot op de Sandy Hook Elementary School in Newtown, Connecticut.
De roep om strengere wapenwetten was groter dan ooit. In de peilingen toonden negen op tien Amerikanen zich voorstander van een verbod op semiautomatische aanvalswapens en verplichte achtergrondonderzoeken voor iedereen die een vuurwapen wilde lopen. Niemand geloofde dat de moord op twintig zes- en zevenjarigen onbeantwoord kon blijven. Maar de wapenlobby en de Republikeinse partij verzetten zich en Obama bleek onvermogend om wat dan ook uit de brand slepen.
Daarmee was de toon gezet voor Obama’s vijfde jaar in het Witte Huis. Nauwelijks een paar maanden eerder was hij met overwicht herkozen. De Republikein Mitt Romney had zichzelf de das omgegaan met zijn stelling dat 47 procent van de Amerikaanse bevolking uit profiteurs bestaat. De tijd van dat soort Tea Party-praatjes was voorbij, zeiden Washingtonwatchers. Obama zei dat de koorts nu wel gauw zou breken.
Insiders waren het erover eens: na zo’n pandoering zouden de Republikeinen Obama iets moeten geven. Dat zou immigratiehervorming worden, heette het, want het was voor de Republikeinen zelfmoord om de partij van een slinkende groep ouwe blanke mannen te blijven. Ze moesten vooral Latino’s zien aan te spreken, de grootste groep migranten in de VS. Dat dossier was een overrijpe vrucht, maar Obama slaagde er wederom niet in om ze te plukken.
Slapjanus
Dat de Tea Party-koorts zou breken, bleek dus een foute veronderstelling van de president. Wel integendeel. De begrotingsclashes gingen onverminderd voort en de extremistische vleugel van de Republikeinse partij bleef draconische besparingen eisen.
Het uitblijven van een begrotingsakkoord mondde in het najaar uit in een government shutdown, een sluiting van de federale overheidsdiensten. Op een haartje na werd vermeden dat de VS tegen het zogenaamde schuldplafond aan zou botsen. Dat is de wettelijke bovengrens op de staatsschuld. Als die niet verhoogd werd, kon Amerika zijn leningen niet meer afbetalen en dreigde een nieuwe recessie en een internationale financiële crisis.
Aan de ene kant was de shutdown een goeie zaak voor Obama. Hij zei dat hij zich niet zou laten chanteren (de Republikeinen wilden alleen een nieuwe begroting goedkeuren als de president zijn nieuwe ziektewet zou ontmantelen) en hij hield voet bij stuk. Dat terwijl hij zich bij eerdere confrontaties had laten verleiden tot compromissen die steeds neerkwamen op meer besparingen, door zijn eigen achterban werden uitgespuwd en de Republikeinen ervan overtuigden dat hij de volgende keer wéér te chanteren zou zijn.
Aan de andere kant: zo’n government shutdown is een smet op het blazoen van een president. Het is, zeg maar, een levensgroot bewijs van zijn onvermogen om deals te smeden. Dat is iets dat je wel vaker hoort over Obama: hij kan een mooie speech houden, maar als het erop aan komt om het parlement de arm om te wringen, is hij niet mans genoeg.
Het is waar: de Republikeinse partij zit in een fase waarin ze hoegenaamd niet bereid is tot compromissen. Het Amerikaanse systeem, waar de president en de twee kamers van het parlement elkaar perfect kunnen afblokken, leent zich bovendien uitstekend tot obstructionisme. Als één partij bij elke gelegenheid hardnekkig nee blijft zeggen, dan is het ook nee.
Het is dus niet allemaal Obama’s eigen schuld. Maar toch. Voor een Amerikaanse president geldt: ‘The buck stops here.’ In de perceptie (en in de politiek is álles perceptie), kan je – terecht of niet – niet eeuwig met dat soort excuses komen aandraven. Er komt een dag dat men je voor een slapjanus gaat noemen.
Modderfiguur
In ieder geval: na dat geval met de government shutdown en het schuldplafond had Obama de Republikeinen op de knieën. Zij kregen van de bevolking de schuld van de rotzooi en keken tegen rampzalige peilingen aan. In de perceptie had Obama die ronde wel degelijk gewonnen.
Met in november 2014 tussentijdse verkiezingen op het programma, was dat niet te versmaden. Als Obama nog iets van zijn programma wil waarmaken, doet hij er namelijk goed aan om die verkiezingen te winnen en met wat geluk de meerderheid te heroveren in het Huis van Afgevaardigden (dat is het VS-equivalent van onze Kamer; in de Senaat zijn de Democraten nu al baas). Na die laatste begrotingscrisis leek dat plots te kunnen.
Maar zie, Obama vond een manier om die buitenkans de nek om te wringen. Op 1 oktober ging namelijk Healthcare.gov open, de website waarop miljoenen onverzekerde Amerikanen, soms voor de eerste keer van hun leven, een ziektepolis kunnen kopen. Dat is het sluitstuk van ‘Obamacare’, de nieuwe ziektewet. Je zou dus gedacht hebben dat Obama dat goed voorbereid had. Niets bleek minder waar.
De website werkte voor geen meter. Mensen rukten zich de haren uit het hoofd van ergernis. De site crashte om de haverklap. Klanten zaten uren naar hun scherm te staren en tientallen keren te proberen om een profiel aan te maken, vaak dagen aan een stuk. Het was, kort en bondig, een catastrofe.
En de Republikeinen? Die konden hun schadenfreude niet op. “Zie je wel”, zeiden ze. “Obamacare werkt niet. Kán niet werken.” (Het blijft overigens een raar spektakel om hen dat te horen zeggen, want Obamacare is gebaseerd op denkwerk van hun eigen Heritage Foundation en werd voor het eerst, zij het op kleinere schaal, uitgevoerd door Mitt Romney, toen die gouverneur was in Massachusetts.)
En Obama? Die sloeg een modderfiguur. In deze tijden van supersnelle e-commerce kon de man die het politieke bedrijf voor altijd veranderd had met zijn revolutionaire gebruik van het internet plots geen website meer bouwen. En het was niet alleen dat de website niet werkte, maar ook dat hij op die manier nog maar eens zijn onvermogen in de verf zette om te communiceren waar die hele hervorming nou eigenlijk goed voor was.
In principe moet geen enkele Amerikaan meer vrezen dat hij zonder ziekteverzekering komt te zitten. Diabetici, kankerpatiënten en andere mensen met vooraf bestaande kwalen kunnen nu eindelijk weer een betaalbare polis krijgen. Wie geen geld heeft om zijn premies te betalen, kan op Medicaid, het openbare stelsel voor de armen, of hij kan subsidies krijgen voor de privemarkt.
Dat is een verwezenlijking van welhaast epische proporties, maar met al die chaos is het alweer vergeten. En ja, de website werkt ondertussen min of meer naar behoren, maar het kalf is verdronken: de perceptie is omzeep.
Erger nog voor Obama: de mensen vertrouwen hem niet meer. “Wie tevreden is over zijn ziekteverzekering, kan die behouden”, had Obama destijds gezegd. Dat blijkt nu niet te kloppen. Een kleine minderheid mensen die polissen hadden die niet voldoen aan de minimumeisen van Obamacare, moesten naar iets anders op zoek. Dat is praktisch gezien niet zo’n heel groot probleem, maar het is wel dodelijk voor je geloofwaardigheid. Die belofte van Obama werd door de feitencheckers van Politifact bedacht met de titel ‘Whopper of the Year’, zeg maar de dikke leugen van het jaar.
Resultaat: het politieke vandalisme van de Republikeinen rond de begroting is ook alweer vergeten. Zij komen vandaag weer hard opzetten in de peilingen. Dat Obama in november weer een Democratische meerderheid zou krijgen in het Huis, lijkt nu wel heel erg onwaarschijnlijk. Als er ooit een manier was om jezelf in de voet te schieten, dan was het dit wel.
De rijken en de rest
Nou ja, dat kan allemaal wel zijn, maar op zijn minst draait de Amerikaanse economie nu wel een stuk beter. Toch?
Het hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt. De beurzen breken records. Het begrotingstekort krimpt. De bedrijfswinsten gaan hard. De groeicijfers zien er mooi uit. Zelfs de werkloosheid daalt stukje bij beetje. Maar het punt is: de Amerikaanse economie is er één van de rijken en de rest. Als je rijk bent, dan gaat alles op rolletjes, maar ben je dat niet, dan is het een heel andere wereld.
De VS-economie groeit, maar niet voor iedereen. Volgens een recente studie van de Berkeley-universiteit is zomaar eventjes 95 procent van de inkomensstijging sinds de crisis van 2008 naar het rijkste procent van de bevolking gegaan. De tewerkstelling stijgt, maar vaak zijn goedbetaalde jobs vervangen door snertbaantjes voor een schooiersloon.
Je hoort volop verhalen over gegoede middenklassers die hun baan zijn verloren en niet meer aan de bak komen. Leden van de milleniumgeneratie schuimen de arbeidsmarkt af met bachelors- en mastersdiploma’s, maar vinden nauwelijks jobs waarmee ze hun torenhoge studieleningen kunnen afbetalen.
Ongelijkheid is de allesbepalende uitdaging van ons tijdvak, zei Obama onlangs. Gelijk heeft-ie. Maar kan hij er ook wat aan doen in de drie jaar die hem nog resten als president? Als 2013 een leidraad mag zijn, zet je daar maar best niet je geld op in.
Wel integendeel. Het bescheiden begrotingscompromisje dat een paar weken terug bereikt werd in Washington spreidt de besparingen een tikje billijker, wat vooral wil zeggen dat het leger buiten schot blijft, want dáár mag je in dit land niet aan raken. Wat er niet in zit, tegen de luide eis van de Democraten in, is een verlenging van de werkloosheidsuitkeringen. Per 1 januari vallen bijgevolg een miljoen mensen zonder geld. Ook dat is weer zoiets dat Obama niet door het Congres heen gesleept kreeg.
Graag of niet, de feiten zijn wat ze zijn: Onder Obama’s presidentschap heeft de VS voor duizenden miljarden dollars bespaard, swingt de beurs de pan uit, lopen de rijken steeds verder weg van de rest, werd een Republikeinse ziektehervorming uitgevoerd en is de nationale-veiligheidsstaat blijven groeien, want over het afluisterschandaal met de NSA hebben we het nog niet eens gehad.
Je vraagt je kortom af waarover de Republikeinen eigenlijk klagen. Barack Obama is de beste Republikeinse president die ze zich hadden kunnen voorstellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier