Pieter Boulogne
‘De antikapitalistische kunst van Pjotr Pavlenski als Russisch exportproduct’
Professor Russische Literatuur en Cultuur Pieter Boulogne over de Russische kunstenaar Pjotr Pavlenski die momenteel in Frankrijk in voorhechtenis wordt vastgehouden: ‘Het voor de westerse publieke opinie comfortabele denkbeeld dat zijn acties enkel gericht zijn aan het adres van Rusland – al te vaak gereduceerd tot de persoon Poetin – is niet langer houdbaar.’
Volgens een Russisch spreekwoord is ‘een ongenode gast erger dan een Tataar’. Op 16 oktober sloeg de Russische kunstenaar Pjotr Pavlenski, die sinds begin dit jaar als politiek vluchteling in Frankrijk verblijft, toe in zijn nieuwe gastland. Voor dag en dauw trok hij naar de Place de la Bastille, waar hij de grote vensters langs weerszijden van de imposante ingang van de hoofdzetel van de Banque de France in brand stak. Het handvol door hemzelf opgetrommelde aanwezige fotografen en journalisten kreeg ter duiding een flyer: ‘De brandstichting in de Banque de France belicht de waarheid die de autoriteiten ons verplichten te vergeten. De bankiers hebben de plaats ingenomen van de monarchen.’
De antikapitalistische kunst van Pjotr Pavlenski als Russisch exportproduct.
Pavlenski’s actie ‘Belichting’ werd onthaald op onbegrip. Nochtans is hij daarin geheel trouw gebleven aan zichzelf. De foto van de brandstichting van de Banque de France lijkt bijna een reproductie van het in 2015 vastgelegde, iconische beeld van Pavlenski, die nog met een jerrycan in de handen poseert voor de brandende deur van de Ljoebjanka, de zetel van de Russische staatsveiligheidsdienst FSB. De kunstenaar trekt dus een parallel tussen de geheime politie van een autoritair regime en een financiële instelling van een democratisch land: in zijn optiek dienen beide instellingen de onderdrukking van het volk. Dat had men niet zien aankomen. Pavlenski was toch de kunstenaar die tegen het regime van Poetin protesteerde?
Zijn reputatie als Poetincriticus heeft Pavlenski niet gestolen. In de pers dook zijn naam voor het eerst op in juli 2012. Toen vond in Moskou het proces plaats tegen enkele leden van Pussy Riot, die in de Christus-Verlosserkathedraal de Moeder Gods in een punkgebed gesmeekt hadden om Poetin te verjagen. Uit solidariteit poseerde Pavlenski bij de Kazan-kathedraal in Sint-Petersburg met toegenaaide lippen en een plakkaat waarop te lezen stond dat Pussy Riot ‘de befaamde actie van Jezus Christus (Mattheüs 21: 12-13)’ had nagespeeld.
Sindsdien haalde Pavlenski zo ongeveer om het half jaar de wereldpers. In mei 2013 protesteerde hij tegen het repressieve regime van de Russische Federatie door zich poedelnaakt en in prikkeldraad gewikkeld te laten afleveren voor het gebouw van de wetgevende vergadering van Sint-Petersburg. In november van hetzelfde jaar nagelde de kunstenaar uit onvrede met de politieke onverschilligheid van zijn landgenoten zijn scrotum aan het plaveisel van het Rode Plein.
Minder bekend is de collectieve actie waarmee Pavlenski in februari 2014 reageerde op de Oekraïense Maidan-opstand. Vlakbij de plek waar in 1882 Aleksandr II vermoord is, werd een barricade opgeworpen en in brand gestoken.
Een half jaar later sneed Pavlenski, naakt gezeten op de muur van een psychiatrische instelling, met een groot mes zijn rechteroorlel af, om het gebruik van de psychiatrie voor politieke doeleinden aan de kaak te stellen.
Volgens Pavlenski neemt het systeem deel aan zijn kunst, door erop te reageren. Verbazingwekkend genoeg bleef de repressie tegen Pavlenski al bij al beperkt. Dat veranderde toen hij het gebouw van de Russische FSB letterlijk onder vuur nam. Hij bracht enkele maanden in voorhechtenis en in de psychiatrie door, waarna hij veroordeeld werd tot een astronomische schadevergoeding. Kort na zijn vrijlating beschuldigde een bevriende actrice hem en zijn vriendin van aanranding – volgens hemzelf op instigatie van de Russische geheime dienst – waarop ze met hun twee dochters de benen namen naar Frankrijk.
Hoe origineel Pavlenski ook lijkt, zijn acties komen niet uit de lucht vallen. Hij staat onder directe invloed van Aleksandr Brener, die beschouwd kan worden als een van de vaders van het post-Sovjet-Russische kunstactivisme. Het minste wat je kan zeggen is dat Brener een non-conformist is. Terwijl de Russische literatuur- en kunstwereld zich na de implosie van het Sovjetimperium laafde aan de door het Kremlin geboden mogelijkheid om niet met politiek bezig te zijn, stelde hij, zoals de Russische dichter Vladimir Majakovski hem dat voor had gedaan, zijn kunst ten dienste van radicaal linkse ideeën. Hij hield provocatieve performances. Zo verscheen hij tijdens de Eerste Tsjetsjeense Oorlog in 1995 gekleed in boxershort en met bokshandschoenen op het Rode plein, waar hij de president met de woorden ‘Kom op, Jeltsin, kom hier!’ opriep het tegen hem op te nemen. In 1997 koos hij voor de emigratie, maar dat betekende niet het einde van zijn kunstactivisme. Nog in hetzelfde jaar belandde hij vijf maanden in een Nederlandse gevangenis omdat hij in het Stedelijk Museum Amsterdam met een spuitbus een groot dollarteken had aangebracht op een peperduur schilderij van de door hemzelf bewonderde avantgardistische schilder Kazimir Malevitsj.
Het Russische politieke establishment wrijft zich in de handjes, want door de kunst van Pavlenski in de medische en criminele sfeer te plaatsen, treedt Frankrijk in de Russische voetsporen.
In zijn Nederlandse cel hield Brener een dagboek bij. Centraal daarin staat zijn verlangen om democratische kunst te maken, ‘voor mensen die niet op hun eigenbelang uit zijn – een nogal pretentieus en wellicht onzinnig streven’. Die kunst is niet passief, maar ‘een ultra-actieve invasie in de wereld’, ‘een poging haar totaal te veranderen’. ‘Om tot open, vrije en zonnige verhoudingen te komen is het noodzakelijk de maatschappelijke orde waarin we nu leven en die de naam “kapitalisme” draagt te vernietigen – dat is waar we kunstenaars voor nodig hebben!’ schrijft Brener. Het is in die antikapitalistische, revolutionaire geest dat Pavlenski zijn handelingen stelt, al wil dat nog niet zeggen dat hij een kopie is van Brener. De Russische dichter Kirill Medvedev vatte het verschil tussen beiden treffend samen: ‘Brener is heel vitaal, terwijl Pavlenski er voortdurend naar streeft om zich te monumentaliseren.’
Nu Pavlenski in Parijs de lont in het kruitvat heeft gestoken, is het voor de westerse publieke opinie comfortabele denkbeeld dat zijn acties gericht zijn aan het adres van één land – dat al te vaak gereduceerd wordt tot één kwaadaardige man – niet langer houdbaar. Voor zijn actie werd Pavlenski door een Franse rechter kortstondig in een psychiatrische instelling geplaatst. Momenteel wacht hij in voorlopige hechtenis een proces af. Het Russische politieke establishment wrijft zich in de handjes, want door de kunst van Pavlenski in de medische en criminele sfeer te plaatsen, treedt Frankrijk in de Russische voetsporen. Houdt de parallel tussen beide regimes, die de kunstenaar in zijn recentste actie trok, dan toch steek?
Op woensdag 6 december geeft Pieter Boulogne een lezing aan de KU Leuven in het kader van de lezingenreeks ‘1917-2017: de Russische (R)evolutie’. In een reeks van tien lezingen maken academici uit verschillende disciplines de stand van het land op: waar staat Rusland 100 jaar na de Russische Revolutie? Het volledige programma raadplegen en inschrijven doet u hier.
Honderd jaar na de Russische Revolutie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier