Bij de aanvallen van Russische gevechtsvliegtuigen op Syrië zijn honderden burgers omgekomen en massale vernielingen aangericht. Mogelijk werden er door de Russen ook clusterbommen ingezet in woonwijken. Dat stelt Amnesty International. De organisatie vraagt een onafhankelijk onderzoek.
Amnesty heeft het in een 28 pagina’s tellend rapport over “een schaamteloze mislukking” van Moskou, dat weigert te erkennen dat er bij de bombardementen burgers zijn gedood. Het Russische leger heeft het altijd over “terroristische doelwitten” in Syrië. Nochtans zijn er volgens de mensenrechtenorganisatie bij zes aanvallen op Homs, Idleb en Aleppo tussen september en november alleen al minstens 200 burgers omgekomen. “Soms werd ontkend dat er burgers zijn gedood, soms werd er gewoon niet gecommuniceerd”, aldus Amnesty.
Op 29 november vielen drie bommen op een drukke markt in het centrum van Ariha in Idleb. 49 burgers kwamen om. Volgens ooggetuigen en volgens Russische militaire bronnen ging het om een Russische aanval.
16 tegen 1
Volgens Philip Luther, de directeur van de mensenrechtenorganisatie in het Midden-Oosten, is het “cruciaal” dat er een onafhankelijk en volledig onderzoek komt naar mogelijke oorlogsmisdaden. Amnesty International baseert zich op getuigenissen van overlevenden. Daarbij is er sprake van een moskee, de markt en een veldhospitaal die werden geraakt door Russische bombardementen. Mogelijk hebben de Russen ook clustermunitie ingezet in woonwijken.
Er is in ieder geval een onevenwicht in de slachtoffers. Volgens Amnesty komen 16 burgers om voor elke strijder die getroffen wordt.
“Bij sommige luchtaanvallen leek men rechtstreeks burgers of burgerdoelwitten te viseren, want ze werden uitgevoerd op woongebieden zonder evidente militaire doelwitten”, staat er in het rapport. Amnesty roept Rusland op om zijn “onwettige en willekeurige aanvallen” te stoppen. Eerder trok ook Human Rights Watch al aan de alarmbel over het gebruik van clusterbommen in Syrië.
(Belga/RR)
