Jan Nolf
Tussen ‘naaktheid’ en zedenschennis bestaat erg weinig rechtszekerheid
Hoe kijkt de Belgische justitie tegen ‘integraal bruinen’ aan? Waar kan je helemaal uit de kleren of hoever ?
Van Bredene tot Bremen en Benidorm: zonaanbidders. Sommigen helemaal in hun blootje. Hoe kijkt de Belgische justitie tegen dat ‘integraal bruinen’ aan? Waar kan je helemaal uit de kleren of hoever? Dat was de blote-billen-vraag tijdens de eerste uitzending van het ochtendprogramma Plage Préférée op Radio2. Dat levert een mooi voorbeeld op hoe Justitie zich spiegelt aan de samenleving – en dus nauwelijks andersom.
Wat op één locatie al hip is, is elders nog een schande. Rechtspraak volgt – met vertraging – ook die mode. Zedenschennis kon ooit al starten met blote enkels zoals onder Queen Victoria. Ook aan onze kust werden baders in rollende badcabines en in streepjespak gekleed de zee in gereden.
Maar de ‘bevrijding’ bleef niet duren: dat ondervond zelfs Angela Merkel in de hetze die ontstond over haar jeugdfoto op een Oost-Duits FKK-strand. De toenemende obesitas kweekt een nieuwe jaloerse zedigheidspolitie van zure klagers. De preutsheid komt in Angelsaksisch galop terug. Denk aan Nipplegate of het recente protest tegen een mama die haar baby publiek borstvoeding gaf. Dat was nochtans klein bier tegenover de uitdagend blote borsten van de Minoïsche vrouwen in Kreta – weliswaar 15 eeuwen voor onze tijdsrekening.
Naaktheid betekent ook nu in België niet automatisch openbare zedenschennis. Net het wettelijk bestaan van naaktstranden bewijst dat, want anders waren die per definitie illegaal. Daardoor is meteen ook het verbod elders duidelijk: wat daar kan, mag elders niet. Reken niet op een ‘verlaten plekje’ want één klager of agent kan dat veranderen. Ook in Bredene wordt geverbaliseerd voor wie zich (bij herhaling) bloot geeft buiten de 350 m zone of het ‘naaktseizoen’ (van Pasen tot oktober).
Alhoewel ook ‘bruinen zonder streepjes’ als ‘functioneel naakt’ wordt bepleit, geldt daarvoor dus niet de uitzondering die bijvoorbeeld voor kunst aanvaard raakte (bepaalde versies van de opera Turandot bijvoorbeeld). Die tolerantie vanwege Justitie tegenover artistiek bloot kwam er overigens ook niet zonder juridische banbliksems, nog tot in de zeventiger jaren. Met in Kortrijk zelfs een tuchtstraf voor de parketmagistraat die bij dat bloottoneel een toeschouwer gebleken was.
Naakt zonnen kan in je tuin uiteraard als die normaal afgeschermd is. Dat betekent dat een buur die voor inkijk op een ladder of een kast klimt, een gluurder is en geen recht tot klagen heeft. Ook de buur die net iets héél hoog moet schilderen maar daar de hele zomer over doet.
Openbare zedenschennis kan ook perfect zonder (volledige) naaktheid uiteraard. Exhibitionisme – een psychiatrische stoornis nota bene – is daar soms een voorbeeld van. Hetzelfde is waar voor erotiserend halfnaakt: het is dus ook een kwestie van houding.
Topless of ‘monokini’ wordt aanvaard voor strand-tuin-en-bruin-gebruik. Dat het enkel buikliggend kan is dus een grapje. Strafvervolging is onbestaande. Toch deze waarschuwing. Denk aan je buren en blijf er in ‘sprekende termen’ mee. Dat kan veel sereen zon-comfort opleveren.
Overigens kunnen stranduitbaters in hun afgebakend gebied ook een ‘dresscode’ (of undresscode) opleggen in geafficheerde voorwaarden: door een ticketje te betalen aanvaard je die, net zoals bv. in een zwembad.
De string: dat was altijd al wat dansen op een slappe koord. Zedenschennis wordt volgens de rechtspraak niet beperkt tot wat verband houdt met de voortplanting. Zoals blote billen, om duidelijk te zijn. Een string geeft immers de illusie van achterwaartse naaktheid. Voor wie hem draagt, maar vooral voor wie ernaar tuurt.
Bedenk dat ook hier cultuur – en dus mode – een rol speelt.
Zonnen in je tuin in string ? Er zijn in Justitie natuurlijk wel andere prioriteiten dan blote billen. Ook het parket wikt en weegt het belang van het concrete incident: niet het aantal vierkante cm ‘bloot’ weegt, maar de hele situatie.
Cijfers geven aan dat in de praktijk ‘openbare zedenschennis’ tot om en bij de 1.500 vervolgingen aanleiding gaven, maar bijna uitsluitend als daar ook andere ‘handelingen’ bij kwamen. Meer dan het dubbel aantal zaken (een kleine 4.000) werd ‘zonder gevolg’ geklasseerd wegens ‘redenen van opportuniteit’ en dat is toch wel een heel hoog cijfer in verhouding tot de vervolgde feiten.
Dat alles illustreert dat over de relatie tussen ‘naaktheid’ en zedenschennis erg weinig rechtszekerheid bestaat. Toch lijkt die eerder pragmatische – en dus soepele – aanpak van onze parketten te verkiezen boven de ingewikkelde Engelse codificaties van de goede zeden.
Twee redenen pleiten daarvoor. De eerste is de opvoeding en bescherming van minderjarigen. Van schaarse zon genieten zonder of met schaarse kledij is geen criminaliteit. De kans van gewelddadige blootscènes op televisie en internet is onevenredig hoger. De ‘pornoficatie’ van de samenleving heeft dus niets met ‘integraal bruinen’ te zien.
De tweede is de inhaalbeweging van GAS. De gemeentelijke humeurwetgever kondigt nu ook (un)dress codes af. In De Panne en Koksijde worden niet alleen de veiligheidsrichtlijnen voor zwemzones op straffe van GAS afgedwongen, maar ook ‘de goede zeden’. Op of naast het naaktstrand van Bredene dan weer niet: daar waakt het parket.
Wie ervoor pleit de openbare zedenschennis uit een moderner strafrecht te halen dreigt dus ook hier het omgekeerde aan te moedigen van verdraagzaamheid en proportionaliteit: een nieuw Victoriaans GAS-offensief naargelang de lokale politieke coalitie. Dan wordt topless bruinen in onze korte zomer net iets als sneeuwballen gooien in onze lange winter: overlast voor puriteinen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier