De eerste pijler: het wettelijk pensioen is in verval
Na bijna zestig jaar is ons wettelijk pensioensysteem volledig achterhaald. Een volwaardig vervangingsinkomen voor mensen op rust is het allang niet meer.
Zelfstandigen en werknemers, weet wat u te wachten staat. In augustus 2010 bedroeg het gemiddelde pensioen dat de staat aan gepensioneerde werknemers uitkeerde 924,29 euro bruto per maand. Zelfstandigen kregen gemiddeld 742,46 euro bruto. Dat is zelfs onder de Europese armoedegrens, die op 899 euro per maand is vastgesteld.
Zelfs als de toekomstige regering erin slaagt om de financiering van de wettelijke pensioenen te verzekeren, dan nog dient de eerste pensioenpijler er hooguit nog voor om te zorgen dat gepensioneerden niet in de armoede verzeilen.
Niet aangepast
Hoe is het zo ver kunnen komen? ‘Je moet begrijpen dat het wettelijk pensioen werkt via bijdragen’, zegt Dominique Lemaire, directeur-generaal bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). ‘Iedereen heeft recht op een pensioen dat in verhouding staat tot wat je tijdens je loopbaan hebt afgestaan. Het hangt dus af van hoe lang die was en hoeveel je verdiende.’
Net daar wringt het schoentje. De berekeningswijze van het wettelijke pensioen gaat er immers van uit dat iedereen 45 jaar werkt, dat je begint op je twintigste en stopt op 65. De realiteit is vandaag echter helemaal anders: een professionele loopbaan duurt gemiddeld 36 jaar.
Het wettelijke pensioen is vanaf het begin ook opgevat als een vervangingsinkomen. Je krijgt dus sowieso maar een deel van je vroegere loon: 60 procent als je alleen woont of gehuwd bent met iemand die ook pensioengerechtigd is, en 75 procent als je partner geen inkomen heeft (gezinspensioen). Hoeveel je krijgt, hangt dus af van je gezinssituatie, en kan veranderen als die wijzigt.
Die berekening is echter nog niet af, want ze houdt geen rekening met de inflatie. Omdat het niet correct zou zijn om pensioenen te baseren op lonen van jaren geleden voorzag de wetgever ook een mechanisme van indexering. Voor elk jaar bestaat er een coëfficiënt, waarmee je bijdrage vermenigvuldigd wordt.
Die index volstaat echter niet altijd. De berekening is immers verschillende keren aangepast om de druk van de pensioenen op de staatskas te verminderen. Bovendien is je loon bij het begin van je loopbaan in de regel veel lager dan op het einde.
Dat alles zorgt ervoor dat je pensioen nooit meer dan 48 procent (alleenstaande) of 60 procent (gezin) van je laatste brutojaarloon bedraagt…
Bereken uw pensioen De grootste troef van deze simulator van de Rijksdienst voor Pensioenen is dat hij ook een gemengde loopbaan aankan. Een snelle inschatting van een ‘eenvoudige loopbaan’ kan ook.
Als u geen simulatie wil, maar inzicht in hoe het er werkelijk voor u voorstaat, moet u op de site mypension zijn. Toegang krijgt u op dezelfde manier als voor uw onlinebelastingaangifte Tax-on-Web: met dezelfde tokens (het kaartje met codes) of met uw elektronische identiteitskaart als u een kaartlezer hebt. Minpunt: De site biedt momenteel geen gegevens voor ambtenaren en zelfstandigen die nog actief zijn.
Voor mensen met een gemengde loopbaan organiseren de drie pensioeninstellingen (RVP, RSVZ en PDOS) gemeenschappelijke zitdagen of ‘pensioenpunten‘. Zij beantwoorden dan samen al uw vragen. Hier staan de pensioenpunten in uw buurt.
Pensioenen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier