Het is normaal dat Jenson Button blijft winnen.
We kregen de vraag herhaaldelijk te horen, de voorbije anderhalve week. “Hoe kan dat nu? Lewis Hamilton die er niet meer aan te pas komt, en JensonButton, die tien jaar lang niet door een kartonnen doos kon rijden, is nu plots onklopbaar?” Waarna de dierbare collega’s al snel een link gingen leggen naar andere sporten, en natuurlijk voetbal in de eerste plaats. Zoals: “Het is alsof Tubeke plots kampioen zou spelen en Anderlecht zou degraderen.” Maar dat zit natuurlijk wel even anders in elkaar.
Waarmee we bedoelen: appels vergelijk je niet met peren. En formule 1 dus niet met voetbal. De verleiding om dat te doen is natuurlijk groot. In alles wat onder de noemer sport valt, staat de mens immers centraal. We dwepen met voetbalgoden, topcoureurs of tennismonumenten. Met winnaars vooral. En dus ook met Lewis Hamilton, die de voorbije twee jaar niet uit de top van de formule 1 weg te branden was. Het resultaat: halfgod op zijn 23ste.
Wat iedereen in die denkoefening evenwel vergeet, is dat de inbreng van de mens in F1 veel minder groot is dan in voetbal, wielrennen of tennis en veel andere sporten. In de paddock is dat trouwens een vaak terugkerende oeverloze discussie tussen de kenners, ’s avonds na alweer een slopende werkdag: wat is de verhouding auto/rijder in de prestaties? Dan gaat het van 50/50 tot 80/20, maar de mens krijgt nooit een grotere score. Zelfs niet van de rijders, die zichzelf natuurlijk niet willen geringschatten en het daarom maar bij 50/50 houden. Zelf geloven we veeleer in 80/20. Met andere woorden: ook Sebastien Buemi, dit seizoen debuterend in de formule 1, kan winnen in die Brawn GP.
Het is immers dat dure stuk alaam met vier wielen dat bepaalt wie in het heldendom mag stappen, zoals in de eerste twee races van het seizoen bleek. En die 20 procent menselijke inbreng, die is vooral belangrijk binnen een team. Jenson Button die telkens toch wel weer iets sneller blijkt dan RubensBarrichello.
Het doet onwillekeurig de vraag rijzen: is de formule 1 eigenlijk wel een ‘sport’? Even het woordenboek raadplegen: “Allerlei lichamelijke oefeningen en ontspanning waarbij vaardigheid, kracht en inzicht vereist zijn.” Ja, je moet op haast bovenmenselijke wijze getalenteerd zijn om aan dat stuur te draaien. Er zijn ook grote fysieke en mentale capaciteiten nodig om een F1-wagen te besturen. En ja, die F1-helden zijn afgetraind. Scherp als een scheermes. Laat ze het in een tienkamp opnemen tegen andere sporters en ze lopen voetballers, wielrenners of tennissers er gewoon af. Maar dat kan ook gezegd worden van piloten die de meest onwaarschijnlijke manoeuvres uit hun jachtvliegtuig toveren. En vliegen met een F16 is voorlopig nog geen sport, veeleer een vaardigheid die aangeleerd kan worden. Net zoals de formule 1 veeleer een combinatie van technologische vindingrijkheid, heroïek, glamour en lefgozerij is.