Tegelwippen in de stad: ‘Iedere tuin is van tel, zelfs de allerkleinste’

© Rebecca Fertinel

Een leefbare stad is een groene stad. Bomen, struiken, klimplanten of kruiden, iedere spriet telt mee. Tegelwippen is de sport van de toekomst.

Schrijf u hier in voor Maai Mei Niet 2024: Knack.be/maaimeiniet

10 graden celsius. Zoveel bedraagt het verschil in gevoelstemperatuur tussen verschillende stadswijken op een extreem hete zomerdag. De kloof, in meerdere steden wetenschappelijk aangetoond, valt simpel te verklaren. Hoe meer asfalt, beton en gevelsteen, hoe groter het oveneffect. Bomen en ander groen sorteren een averechts effect. Hoge bomen met riante kruinen werken het best als natuurlijke airco, maar alle beetjes helpen.

Dat besef begint door te sijpelen. Op de website van het tot eind oktober lopende Vlaams Kampioenschap Tegelwippen stond de teller vorige week al op 50.000 gewipte tegels. Die nieuwe volkssport wordt stevig gepromoot door Breekijzer, een organisatie die expertise verspreidt bij lokale besturen en burgers die hun trottoir willen ontharden.

Zijn geveltuinen niet meer dan wat gescharrel in de marge? ‘Helemaal niet’, zegt Yacine Ryckebusch, expert tuinen van Velt. ‘Tuinen vormen zo’n tien procent van de openbare ruimte in Vlaanderen, evenveel als het aandeel bosgebied. Ondanks de enorme versnippering is iedere tuin van tel, zelfs de allerkleinste. Zeker in de stad werken geveltuinen of zelfs potplanten als stapstenen. Bestuivers zoals bijen, hommels en vlinders kunnen er rusten en voedsel tanken op weg naar een volgende tuin, en zo gaat het door totdat ze een echt natuurgebied bereiken.’

Tegelwippen: waarom het een goed idee is om zo veel mogelijk stenen uit je tuin te wippen

Verticaal groen

Een gedetailleerde handleiding voor de aanleg van stadstuinen staat op velt.nu, compleet met lange lijsten van plantensoorten voor alle mogelijke ondergronden. ‘Combineer zo veel mogelijk biotopen zoals borders, bloemenweiden, struiken en, zo mogelijk, bomen’, luidt de vuistregel van Ryckebusch. ‘De natuur houdt van hoogteverschillen. Inheemse klimplanten bijvoorbeeld gedijen het best samen met vaste planten, want die zorgen voor schaduw en vocht aan hun kwetsbare voet. Grijp iedere kans om de hoogte in te gaan, bijvoorbeeld door de wanden van je tuin maximaal te gebruiken en zo mogelijk struiken of lage bomen te planten. Kijk je uit op hoge muren? Geen bezwaar, op onze lijst staan tientallen soorten die perfect in de schaduw gedijen.’

© Rebecca Fertinel

Het is bewezen dat mensen liever buiten komen in een straat met veel groen. Alleen al het onderhouden en water geven van geveltuinen bevordert het sociaal contact. Zeker tijdens een hete zomerdag wanneer gevelgroen voor een aangename temperatuur zorgt. Wie de aanleg van een geveltuin overweegt, kan het best de website van zijn gemeente checken. Soms is een vergunning of aanmelding vereist, in alle geval moet een minimale stoepbreedte van 120 centimeter voor voetgangers worden gevrijwaard. Heel wat lokale besturen geven intussen subsidies voor plantgoed en potgrond, plaatsen containers voor afbraakmateriaal of sturen gemeentearbeiders om een handje te helpen. Vaak is daar de voorwaarde aan gekoppeld om de handen in elkaar te slaan met de buren, wat dan weer goed is voor de sociale cohesie.

De Geveltuinbrigade is een pionier en heeft in Groot Gent al meer dan 5000 geveltuinen aangelegd. Ze doen dat met de zegen van het stadsbestuur dat het project van het Gents MilieuFront (GMF) sinds 2017 mee financiert. ‘De Geveltuinbrigade wil de mensen vooral ontzorgen’, zegt Annelies Sevenant van GMF. ‘Voor de uitvoering hebben we vijf freelance brigadiers die met een elektrische bakfiets vol materiaal rondrijden om tegels te wippen en klimhulp te verankeren. Bewoners worden uitgenodigd om mee te helpen uitbreken of aanplanten. Geen probleem als dat niet lukt: dan doen onze vrijwilligers het. Onze geveltuinen komen in drie formaten, de standaard bestaat uit één klimplant plus twee kruidenplanten bij de voet. We promoten intussen ook groenslingers, klimplanten die via kabels van gevel tot gevel groeien. Die plaatsen we niet zelf, dat is specialistenwerk met een hoogwerker.’

Ontharding: 6 stappen om zelf aan de slag te gaan

Wonderwoudjes

Eind februari kondigde Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) een nieuwe groennorm voor verstedelijkte omgevingen af, gebaseerd op een studie van de KU Leuven. Iedere stedeling moet vanuit zijn huis uitzicht hebben op minstens 3 bomen. Zijn omgeving moet voor minimaal 30 procent klimaatgroen om­vatten, en hij moet binnen 300 meter een groenvoorziening kunnen bereiken. Hoewel niet afdwingbaar, moet de 3/30/300-norm de maatstaf worden voor de ruimtelijke ­ordening in onze steden.

De explosie van geveltuinen zal dus niet volstaan, er moeten meer bomen bij. Bos+ heeft ­stedelijk groen alvast opge­nomen in zijn missie, naast ­traditionele prioriteiten zoals de bescherming en uitbreiding van bossen in Vlaanderen, in tropisch Afrika en in Latijns-­Amerika. Wonderwoudjes is de poëtische naam van het wapen waarmee de hittestress wordt bestreden. ‘200 vierkante meter is het minimum’, schetst beleidsmedewerker Laure De Vroey deze variant van het tiny forest-concept. ‘We hebben er al zo’n twintig aangelegd, in samenwerking met lokale besturen. Niet alleen in steden, want ook heel wat gemeenten hebben dichte, verharde woonkernen die even hard onder de hittestress lijden. We zetten sterk in op cocreatie, samenwerking met buurtbewoners, scholen of jeugdbewegingen. In de eerste fase na het aanplanten gelden er beperkingen, maar toegankelijkheid is cruciaal. Wonderwoudjes moeten plaats bieden voor recreatie, spelen en ontmoeten, een bank hoort erbij. We integreren “sneukelhagen” met frambozen en wilde bessen, zoals in een voedselbos. Proeven van de natuur, ook dat kan in onze wonderwoudjes.’

De Pieter Colpaertsteeg, besmettelijk groen in Gent


Rebecca Fertinel

Filip Bogaert is een pas gepensioneerde onderwijzer met groene vingers die een dot van een stadstuin heeft aangelegd, in de oksel van de Coupure Links en de Pieter Colpaertsteeg. ‘Ik was altijd al begaan met biodiversiteit’, zegt hij. ‘De voorbije jaren echter heb ik de focus uitgebreid. Het is nu vooral de snelle klimaatopwarming die me bezighoudt.’

Beide besognes zijn perfect complementair, zo blijkt als we via de achterdeur de Pieter Colpaertsteeg bereiken. Het straatje, erkend als woonerf, werd de voorbije jaren omgeturnd in een groene oase met een ongeziene concentratie van geveltuintjes. Spectaculair zijn de vier straatoverspannende groenslingers met onder meer passieflora en clematis. Het ziet er allemaal organisch uit, maar dit is het resultaat van jarenlang plannen, sensibiliseren en lobbyen bij overheden voor vergunningen en subsidies. De Pieter Colpaertsteeg is een incubator, dit model wordt intussen al in zeven straten in de wijk uitgerold.

Zelfhechters

Onze enthousiaste gids strooit kwistig met praktische weetjes en inspirerende tips. Geveltuinen graaf je het best uit tot een halve meter diep. Denk bij de keuze van de klimplanten niet alleen na over zon en schaduw. Met of zonder klimhulp? Zelfhechters zoals klimop of wingerd geven snel resultaat, maar laten sporen na op de gevel. ‘Ownership’, zeg maar een verantwoordelijkheidsgevoel, is belangrijk. Studentenhuizen zijn bijvoorbeeld moeilijk in te schakelen, maar het lukt toch wanneer buren het peterschap over de geveltuin opnemen. Her en der staan regentonnen, hoog en rank zodat ze haast in de gevel verdwijnen. Het nut ligt voor de hand, vooral in de zomer zijn jonge planten erg kwetsbaar voor uitdroging. ‘Anders dan in Antwerpen kun je er in Gent echter geen vergunning voor krijgen’, zegt Bogaert. ‘Onze tonnen worden gedoogd. We zijn daarover in gesprek met de stad, hopelijk wordt het reglement snel aangepast.’

Bouwlusten

Om de hoek ligt een groenzone, recent aangelegd op een gesaneerde fabriekssite als onderdeel van een residentieel vastgoedproject. Bouwlast heet dat, al zou de term bouwlust beter passen. Er groeien al zeven bomen, binnenkort wordt dat aantal verdubbeld. ‘Nu zijn ze nog te klein om het verschil te maken’, zegt Bogaert. ‘Maar op termijn worden ze een zegen voor de bewoners in de nieuwe appartementsblokken. Ondanks alle isolatie hadden ze vorige zomer veel last van de hitte.’

We trekken door de wijk Ekkergem, waar afgelopen weekend weer tien nieuwe geveltuinen werden aangelegd. Klimhaken, spankabels en draadnetten, het traject loopt langs deuren, ramen en garagepoorten. Het onderhoud beperkt zich tot water geven en snoeien, doorgaans niet meer dan een keer per jaar. Kale gevels veranderen in een oogstrelende biotoop voor insecten en vogels. Wat houdt eigenaars tegen? ‘Soms is het angst voor vochtproblemen’, zegt Bogaert. ‘Een vooroordeel, want geveltuinen absorberen vocht en hebben een isolerend effect.’

De rondleiding eindigt in de Korenbloemstraat, waar de stoep langs de volledige gevel van een lagere school werd onthard, in het kader van het door het Vlaams Departement Omgeving gesubsidieerde project Groenblauwe Parels – Ekkergem. De planten ogen nog wat petieterig, maar over enkele jaren verdwijnen de schoolpoort en klasramen in een verticale groenzone van meer dan vijftig meter. ‘De kinderen hebben geholpen bij het aanplanten’, zegt Bogaert. ‘Ze zijn ongelooflijk trots op hun geveltuin.’ Dat heet dus ownership.

Partner Content