Algen, de proteïnen van de toekomst: ‘In de zomer staan jong en oud in de rij voor ons algenijs’

Roomijs van algen. © Getty Images

De Heirbauthoeve in het Waasland bedrijft circulaire landbouw op hoog niveau. Carbon farming, verticale algenteelt, korte keten, alles staat in het teken van voedselproductie met een zo klein mogelijke klimaatimpact.

Op het eerste gezicht is het een boerderij van dertien in een dozijn. De tractor, het ingekuilde veevoer, het spoor van stro dat naar de stal leidt. 68 hectaren en zestig melkkoeien, ziedaar een middelgroot agrarisch bedrijf in Vlaanderen.

Toch is de Heirbauthoeve in Temse allesbehalve gemiddeld. In deze Wase polder wordt op een doorgedreven manier aan circulaire landbouw gedaan. In de hoevewinkel liggen enkele resultaten uitgestald. Kaas, roomijs, tiramisu, allemaal gemaakt met melk van koeien die geen importsoja maar lokaal geproduceerd voer verorberen.

Koeien die methaan produceren dat via een vergistingsinstallatie in groene energie wordt omgezet. De CO2 die daarbij vrijkomt, wordt afgevangen en gebruikt voor een verrassende teelt. Chlorella, zo heet het product waarmee de Heirbauthoeve een unieke positie in de Vlaamse landbouw opeist. Het valt met het blote oog niet te zien, maar de microalgen zitten verwerkt in de meeste lekkernijen van de hoevewinkel, ook in het bier dat door een lokale brouwer in Temse wordt geleverd.

Kris Heirbaut, vierde generatie boer, begint de rondleiding met een terugblik. “Mijn grootvader had een gemengd bedrijf, zoals alle boeren in die tijd. Hij hield koeien, paarden, varkens en kippen, en op het land zette hij behalve vier soorten graan veldbonen. Niemand wil dat nog eten, maar destijds was dat een belangrijke teelt voor menselijke consumptie. Eind vorige eeuw is dat gekanteld. Mijn ouders kozen voluit voor melkkoeien, zoals de meeste boeren in deze streek. Dat betekende opschalen en moderniseren, het aantal teelten op het veld werd tot twee gereduceerd, er groeide alleen nog gras en maïs’. 

Circulaire landbouw met een zo beperkt mogelijke klimaatimpact

Wat doet een jonge boerenzoon als hij schoolmoe is? Helpen op de ouderlijke boerderij om een extra inkomen te vergaren? Dat impliceerde nieuwe schaalvergroting, nog meer melkkoeien dus. Tijdelijk een baan zoeken in afwachting dat zijn ouders met pensioen gingen? Had theoretisch gekund, maar Kris sloeg een andere weg in. ‘We hebben gekozen om een winkeltje te openen en een deel van onze melk zelf te verwerken’, vertelt hij. ‘In 2000 zijn we begonnen met een ijsturbine, een schot in de roos. Vooral in de zomer verkoopt ijs zichzelf, zonder enige marketing. Die winkel heeft veel in beweging gebracht. Door te praten met de klanten voel je beter aan wat er in de maatschappij leeft.  We kregen niet alleen complimenten voor het lekkere ijs dat we met onze eigen melk maakten, maar ook kritische vragen over methaanuitstoot van de veestapel. Het was een periode van ecologische bewustwording, er werd veel gepraat over korte keten, boerenmarkten en duurzame voedselproductie’.

Zo werd de winkel een katalysator in een gestaag transitieproces. Hadden zijn ouders voor grootschaligheid en specialisatie gekozen, dan draaide Kris, intussen bijgestaan door zijn vrouw Ginny, die evolutie stap voor stap om. De hoevewinkel, sluitstuk van een eigen korte voedselketen, was slechts een begin. Circulaire landbouw met een zo beperkt mogelijke klimaatimpact werd het streefdoel.

Het aantal teelten werd opnieuw uitgebreid. Geen maïs meer, op het veld groeiden voortaan klaver en luzerne, vlinderbloemige planten met bijzondere eigenschappen. ‘Ze trekken niet alleen CO2 maar ook stikstof uit de lucht en binden die in de grond’, zegt Kris, ‘Het is een vorm van natuurlijke bemesting, een zegen voor het klimaat als je weet dat één kilo kunstmest twee kilo fossiele brandstof vergt. In feite grijpen we terug naar eeuwenoude methodes. Driehonderd jaar geleden wisten ze al dat klavers gras doen groeien, zonder de onderliggende chemie te doorgronden. Maar klaver en luzerne verrijken niet alleen de bodem, het zijn uitstekende ingrediënten voor veevoer. Een dieet van alleen maar vlinderbloemigen zou echter te eenzijdig zijn. Om een gezond rantsoen samen te stellen, zaaien we een kruidenmengsel waarin ook gras, chicorei en duizendblad zitten. Bijkomend voordeel: het gaat om een meerjarige bedekking die ploegen overbodig maakt’. 

Meerwaarde creëren met CO2

Hij laat ons tasten in een zak met blonde, haarfijne vezels. ‘Hennep’, zegt hij, ‘een teelt met enorme mogelijkheden in de bouwsector. Ze maken er sandwichpanelen van, een populair materiaal dat anders van hardhout wordt gemaakt. Het wordt bijgemengd in beton, of tot isolatieblokken verwerkt. Al die toepassingen leveren een grote klimaatwinst op. Terwijl de productie van zowel beton als synthetische isolatie massa’s CO2 uitstoot, slaat hennep tijdens zijn groeiproces enorm veel CO2 op. Het is een dankbaar gewas dat diep wortelt en weinig water nodig heeft, ideaal als wisselteelt in combinatie met onze wintertarwe. Vroeger werd die rol gespeeld door vlas, een vergelijkbaar vezelgewas dat hier overal werd aangeplant voor de textielindustrie’.

Kris en Ginny op het veld met hennep. © Marco Mertens

Kris, ooit schoolmoe maar intussen een belezen expert duurzame landbouw, goochelt met termen als carbon farming en agroforestry. De voorbije jaren werden 175 bomen geplant, verrijkend voor het landschap maar vooral nuttig als klimaatregelaars voor de gewassen die ertussen gedijen. Het vastleggen van koolstof in de bodem is het objectief waaraan een verdienmodel vastzit. Boeren kunnen carbon credits verkopen aan bedrijven die hun uitstoot willen compenseren.

We lopen door naar een grote serre waar kringlooplandbouw een letterlijke invulling krijgt. Op het eerste gezicht hebben de vier installaties iets van een reusachtige luxaflex. De lamellen zijn echter doorzichtige buizen die een gesloten systeem vormen, gevuld met 20.000 liter groen water. We zijn getuige van verticale algenteelt, de ingenieuze oplossing die Kris bedacht voor een dilemma waarmee hij als carbon farmer worstelde. Hoe creëer je meerwaarde met de extra CO2 die je afvangt? Chlorella was het antwoord.

Algen als alternatief voor dierlijke eiwitten

De eencellige zoetwateralg, rijk aan eiwitten, mineralen en vitaminen, is geschikt voor menselijke consumptie. Chlorella zit al lang in voedingssupplementen, populair onder topsporters. Het heeft echter veel meer potentieel, dat beseft ook de Vlaamse overheid die via het Agentschap Landbouw en Zeevisserij een ambitieuze eiwitstrategie volgt. Algen moeten naast insecten, kweekvlees en microbiële innovaties een alternatief vormen voor dierlijke eiwitconsumptie waarvan de productie nadelen genereert zoals methaanuitstoot, ontbossing voor soja- en maïsteelt, stikstofdepositie en dierenleed.

Vlaanderen wil een hotspot worden voor onderzoek, productie en verwerking van nieuwe eiwitten. Veertig procent van deze investering werd overigens met Vlaams en Europees subsidiegeld gefinancierd. Het gaat dan ook om hightech, ontwikkeld in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Gent en de Thomas More Hogeschool.

Bij de investering horen twee kleinere incubatoren waarin een startkolonie wordt opgekweekt. Eind januari zijn ze naar de verticale kweekinstallatie verhuisd. Ook in hightech landbouw spelen seizoenen mee, algen hebben net zoals alle planten zonlicht nodig om aan fotosynthese te doen. Het duurt zo’n zes weken voor de celdeling op kruissnelheid komt en de algen zich razendsnel vermeerderen. Kris demonstreert hoe hij het proces aanstuurt. Een compressor jaagt volgens een welbepaald ritme lucht door het buizenstelsel, overdag verrijkt met CO2 uit de methaanvergister. Bij zonlicht slaat de machine om het kwartier aan, zolang hebben de eencellige veelvraten nodig om alle CO2 in zuurstof om te zetten. Ook algen hebben mest nodig, een delicate besogne. ‘Omdat ze bestemd zijn voor menselijke consumptie mag er uiteraard geen dierlijke mest of kunstmest bij’, zegt Kris. ‘We hebben lang gezocht naar een alternatief, en zo zijn we bij grassap uitgekomen. Voorlopig koop ik dat nog in, maar het is de bedoeling een eigen pers te kopen zodat we ons eigen gras kunnen gebruiken. Weer eens kringloop die we kunnen sluiten’.

Afhankelijk van het weer wordt er dagelijks of om de andere dag geoogst: 6.000 liter wordt afgetapt en in verschillende stappen gefilterd. 98 procent van het water gaat terug in het systeem, de rest gaat als diksap naar een drooginstallatie van een externe partner. De ingreep doet het water in de vier units verdunnen waardoor meer zonlicht kan doordringen, noodzakelijk om de groei in de verticale algenboerderij aan de gang te houden. Maar de oogst is uiteraard een doel op zich: 500 tot 1.000 liter per week met een algenconcentratie van 10 procent. Na drogen levert dat een productie van 80 kilo chlorellapoeder op.

Wie lust algen?

Dat is maar het halve werk. Even uitdagend als de kweek van algen voor menselijke consumptie, is de ontwikkeling van een afzetmarkt voor het eindproduct. ‘Marketing werkt niet want er bestaat nog geen markt’, zegt Kris die hoopt dat er op termijn meer collega’s in de chlorellateelt stappen. ‘Dan vallen er schaalvoordelen te verzilveren bij de verwerking, bovendien zou een grotere, gegarandeerde productie industriële voedselfabrikanten over de streep kunnen trekken’.

Maar zover is het nog lang niet. Chlorella wordt voorgesteld als alternatieve eiwitbron. Terecht, je kunt er zelfs vleesvervangers van maken. ‘Maar daarvoor zijn concentraties van 10 tot 15 procent nodig’, zegt Kris. ‘De consument is daar niet klaar voor, velen zouden afknappen op de uitgesproken bladgroensmaak. Dat risico mogen we niet lopen, zoiets is dodelijk voor het imago van een nieuw voedselproduct’. 

Bij gebrek aan afzetmarkt is de Heirbauthoeve dan maar zelf op zoek gegaan naar toepassingen. In lage concentraties van 3 procent, in de hoop dat de klant na verloop van tijd klaar is voor grotere doses met een meer geprononceerde smaak. De eerste ervaringen zijn alvast positief. ‘We wisten al lang dat chlorella erg gezond is’, zegt Kris. ’Maar tot onze verrassing werkt het in lage concentraties als smaakverbeteraar. Onze rauwmelkse algenkaas valt alleszins in de smaak, maar we hebben ook chocolade en speculaas met algenpoeder. In de zomer staan jong en oud in de rij voor ijs gemaakt van onze verse hoevemelk. Algenijs, heerlijk romig met een pistachegroene kleur, is een van de populairste smaken. Het gaat dus de goede kant op met het imago van algen als voedselbron’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier