Ignace Demaerel
Trouwen met een beetje hulp van God
Nog slechts 20% van de koppels trouwt voor de Kerk. Als mensen het kerkelijk huwelijk verwerpen, hebben ze het recht om te weten wát ze verwerpen.
Slechts 20% van de huwende koppels trouwde in 2012 nog voor de Kerk. Dat deze cijfers sinds decennia dalen is algemeen bekend, maar dat het zo snel gaat, is toch verbazingwekkend. Om te vergelijken: in 2006 was het nog 30% en in 1967 meer dan 90%. Het huwelijk is toch één van de grote ‘overgangsriten’ in een mensenleven, en een feestelijke, kerkelijke bevestiging ervan leek lange tijd een evidentie: ‘ook al ga je niet meer wekelijks naar de kerk, dát doe je toch tenminste nog, of niet?’ Maar misschien deden vele koppels dit nog enkel ‘voor de familie’, voor tante Sofie of nonkel Lowie, en valt dit ook steeds meer weg. Tja, eerlijkheid is op zich een goede zaak.
Deze column is helemaal geen pleidooi om weer méér voor de Kerk te trouwen, maar wil het verschil in betekenis uitleggen tussen burgerlijk en kerkelijk huwelijk. Het heeft geen zin jongeren te overtuigen om mooie beloften tegenover God uit te spreken als ze niet in Hem geloven, en het is schijnheiligheid als ze beloven hun kinderen christelijk op te voeden, terwijl ze dat eigenlijk helemaal niet van plan zijn. De ‘schone schijn’ en vrome buitenkant afbreken kan heilzaam zijn: het schept in ieder geval duidelijkheid, en alleen zo blijft over wat écht is, en blijkt wie waarvoor staat.
Maar als mensen het kerkelijk huwelijk verwerpen, hebben ze het recht om te weten wát ze verwerpen. Want het gevaar bestaat dat ze anders een kuip badwater weggooien, en zich na enkele jaren afvragen: ‘Tiens, ik heb het gevoel dat ik iets mankeer, maar ik weet niet wat. Zat daar nu nog een kind in of zo?’ Burgerlijk of kerkelijk huwelijk lijkt voor velen ongeveer hetzelfde, maar als je ze inhoudelijk vergelijkt, kan er bijna geen groter verschil bestaan.
Toen de wetgever het burgerlijk huwelijk in juridische formules goot, had hij helemaal geen ‘volwaardig alternatief’ voor het kerkelijk huwelijk voor ogen, maar een soort minimale formule: een overeenkomst met de elementairste bepalingen, zo universeel en dus zo beperkt mogelijk, afgestript van alle religieuze of morele elementen. Bijvoorbeeld het woord ‘liefhebben’ komt uiteraard niet in de wettekst voor, want indien wel, zou elke gehuwde die zijn partner niet liefheeft, een juridische straf moeten krijgen; tja, begin hier maar eens aan, hé? 90% van de Belgen in de gevangenis steken is toch wat té veel van het goede, niet? Trouwers belóven elkaar op het stadhuis niets, en geen enkele termijn voor de relatie wordt genoemd. De ambtenaar vertegenwoordigt geen enkele morele autoriteit: het kader is zo ruim mogelijk opgesteld!
En nochtans: je hoeft toch niet in God te geloven om te weten dat liefde en trouw de ruggengraat van een relatie zijn? Een humanist of atheïst droomt toch ook van een stabiele relatie die méér is dan een economische afspraak of een koud verstandshuwelijk: ‘Jij strijkt en ik zet de vuilzakken buiten. Punt’.
Als men alle religieuze en morele aspecten er afstript, wat blijft dan over? De ambtenaar van de burgerlijke stand leest op het stadhuis uit het burgerlijke wetboek een aantal artikels voor over de rechten en plichten van echtgenoten. Deze zijn onder andere: ‘Echtgenoten zijn jegens elkaar tot samenwoning verplicht; zij zijn elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd‘, en ‘Iedere echtgenoot draagt in de lasten van het huwelijk bij naar zijn vermogen‘. Tja, de wetgever die dit schreef was duidelijk niet in de meest romantische bui: hier word je niet echt warm of passioneel van. Maar zoals gezegd: daar is de wet ook niet voor. Ze creëert enkel een kader, maar creëert niet het leven dat daarin zou moeten bloeien. Ze definieert geen liefdesrelatie, hoogstens het juridische skelet ervan. Datgene wat aan de huwelijksrelatie zijn glans moet geven, de verliefdheid, het vuur, de passie, is hier totaal afwezig. Het is ‘ultra light’, een caloriearme versie.
Wat houdt een huwelijk in de Kerk dan in? Hier spreken trouwers ongeveer deze belofte uit: ‘Ik beloof je trouw te zijn, je lief te hebben en te waarderen in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekte en gezondheid, tot de dood ons scheidt’. Het contrast met de burgerlijke formule kan bijna niet groter zijn. Dit is ongeveer de hoogst mogelijke belofte die een mens in zijn leven kan maken: niet light, maar ultra-calorierijk! Ze is zo hoog dat je je afvraagt: kan je dit nog van mensen verwachten tegenwoordig? Is dat niet onhaalbaar hoog? Er is inderdaad veel onbegrip voor deze hoge norm die de Kerk voorhoudt: is dat nog wel van deze tijd? Kunnen we niet beter collectief toegeven dat de mens niet monogaam is? De dieren gaan toch ook van de ene partner naar de ander? Is vrijheid-blijheid, zoals de vlinders, niet verkieslijker?
Dit kan voor sommigen een interessante denkpiste lijken, maar wat als we hetzelfde principe eens consequent toepassen op andere gebieden? De mens is bijv. ook niet in staat eerlijk te zijn, dus moeten we in de wet inbouwen dat de mens af en toe mag liegen? Dat hij in bepaalde gevallen belasting mag ontduiken of een moord plegen? Nu we het toch over hoge normen hebben: onlangs citeerde Knack een uitspraak van Davy Kestens, een beloftevol jong Vlaams ondernemer: ‘Het grootste probleem is niet dat mensen te hoog mikken en dan niet slagen, maar dat ze te laag mikken en daar wél in slagen’. Als het gaat over economie en ondernemen, beamen we dit 100%, maar als het gaat om véél belangrijker zaken zoals een levensrelatie, kijken we een beetje gegeneerd de andere kant uit. Op andere gebieden stimuleren we mensen om zo hoog mogelijk te mikken, waarom op relationeel gebied niet? Van twee maten en twee gewichten gesproken.
Maar waarom is de christelijke norm zo bijna-onhaalbaar hoog? Is dat uit star en dom conservatisme, is het een blinde ontkenning van de realiteit, of zit daar een wezenlijke, positieve keuze achter? Het is vergelijkbaar met de Spaanse ontdekkingsreiziger Cortez, die zijn schepen achter zich verbrandde, om elke terugweg af te snijden: was hij gek of juist slim? Hij wist dat zijn manschappen, wanneer het in de nieuwe wereld moeilijk zou worden, constant in de verleiding zouden komen om terug te keren, te vluchten. Er was maar één mogelijkheid om rechtdoor te gaan, namelijk de terugweg afsluiten, de bruggen opblazen. Radicaal, definitief, bewust.
Stel je nu eens voor dat de Kerk zou ‘mee-evolueren met de moderne tijd’, haar hoge norm zou aanpassen aan het menselijk haalbare, en de formulering versoepelen: ‘Ik beloof je trouw zolang ik ertoe in staat ben…’, of ‘Ik zal probéren je lief te hebben…’, ‘Ik beloof je trouw voor 5 jaar, eventueel verlengbaar…’, ‘Ik beloof je trouw zolang jij ook je deel doet’, ‘Ik beloof je trouw in goede dagen, in rijkdom en gezondheid’… Iedereen voelt aan: dit is absoluut niet hetzelfde. Voorwaarden inbouwen opent reeds de achterpoortjes, de vluchtroutes. Wie twijfel inbouwt in de fundamenten, zaait reeds de zaden van verwijdering. Het is bijna zeker de deur openzetten voor een latere scheiding. Daarom is de absolute onvoorwaardelijkheid van de kerkelijke formulering zeer bewust gekozen. Een dure belofte geeft meer gewicht aan de relatie, net zoals het ‘onder eed afleggen van een verklaring’. Een huwelijk is geen sprint, maar een marathon: als je bij de start de innerlijke houding hebt ‘Ik zal wel zien of ik het uitloop’, zal je het waarschijnlijk níet uitlopen. De vastberadenheid om de eindmeet te halen is een sleutelvoorwaarde voor succes.
Voor de kleine groep mensen die vandaag nog bewust gelovig leeft, is het zo logisch als iets om God te betrekken bij je huwelijk. Het huwelijk heeft alles te maken met liefde en trouw, en liefde en trouw zijn ’toevallig’ de hoofdeigenschappen van de God van de Bijbel: mét Hem kan het alleen maar beter worden. Want zij die bewust voor God trouwen, geloven ook in ‘vrijheid’ en ‘blijheid’: zich vrijwillig in liefde verbinden aan één partner brengt diepere vrijheid mee en duurzamer blijheid. Zeker in deze tijd waar het huwelijk maatschappelijk steeds meer ondergraven wordt, is de hulp van God extra nodig: de druk van buitenaf is al groot genoeg. Ook de gelovige beseft dat deze belofte in feite te groot is voor een mens: zelfs al willen de stapelverliefde trouwers dit héél erg, ze kunnen geen garantie bieden dat ze dit kunnen waarmaken. Een klein beetje zelfkennis volstaat en één blik op de echtscheidingsstatistieken ook. De mens weet dat hij zwak is en gemakkelijk struikelt, en door een sterke belofte verbindt en verplicht hij zichzelf. Wie wil slagen, moet de állersterkste start hebben. De torenhoge belofte, die voor een niet-gelovige een ‘gevangenis’ lijkt, is voor de gelovige een bescherming. God als getuige erbij roepen, kan lichtjes angstaanjagend zijn, maar brengt een hogere dimensie binnen: deze grote Getuige is tegelijk de grote Beschermheer, die het huwelijk uitgevonden heeft en er hélemaal achter staat.
Daarom blijven gelovige jonge trouwers dit doen! Ja, want zij kunnen ook geloven dat het met God wél kan lukken om levenslang bij elkaar te blijven. En gelijk hebben ze: want zelfs al scheiden er 26.000 koppels per jaar, het aantal trouwers blijft groter (42.000, cijfers van 2012).’De mens is niet gemaakt voor monogamie’, kopte een tijdschrift een tijd geleden. Maar alle onheilsprofeten die het einde van het monogame huwelijk menen te moeten aankondigen, zouden beter naar de feiten kijken en erkennen dat er nog altijd honderden miljoenen over de hele wereld het wél doen.
Trouwen voor de Kerk is vandaag allesbehalve vanzelfsprekend, en dit heeft zelfs een positieve kant: het wordt een bewústere keuze voor wie het wel doen. Het vraagt veel moed en geloof om je leven te willen delen met éénzelfde partner, om ‘door dik en dun’ voor elkaar te kiezen, zeker in de ‘kwade dagen’. Het huwelijk is en blijft een veeleisend engagement. Het is een opgave om het ‘Ja’-woord elke dag waar te maken in de turbulentie van het leven. Dat blijft een risico, en niemand kan verzekeren dat het hun zal lukken. Het vraagt zeker en vast offers, maar sinds wanneer is ‘offers brengen’ een vies woord? Een diploma behalen vraagt dat ook, een carrière uitbouwen ook, een eigen zaak opstarten ook…
Waarom verkiezen de meeste trouwende koppels dan de minimale formule? Dit mag toch ook verbazen, want jonge mensen hebben hoger verwachtingen van een relatie dan vroeger: ‘die ander moet al mijn behoeften vervullen en mij gelukkig maken’. En volgens Europese waardenonderzoeken staan ‘relaties’ nog altijd aan de top van wat mensen waardevol vinden in hun leven, bóven geld en carrière. Net omdát mensen minder in God geloven moet de partner bijna die plaats innemen, het perfecte geluk brengen, en ligt er zulke hoge druk op de relatie. Anderzijds zijn jongeren banger dan vroeger om zich te binden en ontgoocheld te worden. De moderne mens hecht heel sterk aan zijn autonomie, en prefereert vrijblijvendheid: hij is bang voor te diepe engagementen. ‘Hechtingsstoornissen’ en ‘bindingsangst’ worden door psychiaters steeds meer gediagnostiseerd. Ons westers individualisme haalt ons in en vraagt een veel hogere geluks-prijs dan we ons realiseren.
Ik wil niet zo ver gaan om te zeggen dat wie een ‘light’ belofte doet, ook maar een ‘light’ huwelijk kan verwachten: ik ga ervan uit dat elk koppel dat énkel voor de wet trouwt, zeker ook de intentie heeft om het te máken – schijnhuwelijken uitgezonderd. Maar zij pinnen zichzelf niet vast, spreken de grote woorden niet uit. Wie bewust het kerkelijk huwelijk verwerpt, moet zich realiseren wat het alternatief is. Is het een even bewuste keuze om géén termijn te vernoemen? Hopelijk wordt dit dan geen ‘self-fulfilling prophecy’.
Velen in deze wereld zijn zeer bezorgd om het klimaat, de bedreigde diersoorten, de veiligheid op straat, werkzekerheid, voedselveiligheid, vrede in de wereld… maar wie is nog bezorgd om de kwaliteit van relaties? Ik wens iedereen van harte de allerbeste, meest vervullende relaties toe, maar laten we a.u.b. niet naïef zijn: dit gaat niet vanzelf weer in stijgende lijn gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier