Björn Soenens: ‘Soms vraag ik mij af of het misschien iets met mij te maken heeft’
Björn Soenens is niet langer hoofdredacteur van Het Journaal op VRT. Lees hier het integrale interview met Soenens uit het Knack-nummer van 25 februari 2015. ‘Het is soms echt VRT-bashen à volonté. Soms vraag ik me af of het misschien iets met mij te maken heeft. Kom ik te vaak naar buiten? Profileer ik me te veel?”
Björn Soenens, hoofdredacteur van Het Journaal van de VRT, ligt onder vuur. De nieuwsredactie zou verdeeld zijn over zijn beleid en zijn optreden. OP 18 februari publiceerde Knack een interview met Soenens, in de reeks Vrouwenmaat. Citaten uit dat interview werden in andere media gebruikt om voor- en tegenstanders van Soenens van argumenten te bedienen. Hieronder het integrale interview zoal shet op 18 februari 2015 verscheen.
‘Ik ben een man, maar ik sta langer in de badkamer dan de gemiddelde vrouw en ben wellicht ook softer’, zegt Björn Soenens. ‘Net zoals de meeste mensen beantwoord ik niet aan al die clichébeelden van mannen en vrouwen. Daar moeten we dan ook dringend vanaf.’ En dat zijn niet de enige stereotypen die hij wil doorprikken.
Sinds hij een dik jaar geleden hoofdredacteur van Het Journaal werd, doet de nieuwsredactie van de VRT aan zogenaamde constructieve journalistiek. ‘Onthoofdingen, terreuralarm, armoede, oorlog in Afrika: elke seconde van de dag worden mensen overdonderd met negatieve berichten. Zo krijgen ze een vertekend beeld van de wereld en ik ben ervan overtuigd dat die aanpak op den duur niet meer zal werken’, legt Soenens uit.
‘Ik vind het al te gemakkelijk om zulke gebeurtenissen alleen maar te rapporteren, want dan hollen we met z’n allen achter dezelfde feitjes aan. We moeten de achtergrond en de context ervan schetsen, en aangeven wat er aan kan worden gedaan. We moeten ook berichten over plaatsen en gebeurtenissen die niet vooraan in de actualiteit staan. Sommigen noemen dat misschien soft, maar ik pas voor harde journalistiek als dat betekent dat je de mensen een verkeerd beeld van de wekelijkheid voorschotelt.’
Staan de vrouwen op uw redactie meer open voor constructieve journalistiek dan mannen?
Björn Soenens: Niet echt. Al hebben vrouwen door de bank genomen wel meer interesse voor verhalen over belevingen en emoties. Maar ik ken ook mannelijke journalisten die daar oog voor hebben. Rudi Vranckx, bijvoorbeeld, liet onlangs een Koerdisch vluchtelingengezin met een jong kind vertellen hoe het voelt om nergens thuis te horen. Dat zegt veel meer dan een uiteenzetting over wat er die dag op het slagveld is gebeurd.
Is het toeval dat vooral meisjes tegenwoordig voor een journalistiekopleiding kiezen?
Soenens: Misschien heeft dat wel te maken met de technologieboom van de laatste jaren, waardoor veel jongens technologische opleidingen zijn gaan volgen. Bovendien denk ik dat meisjes hun hart meer volgen en niet zo dringend een functie willen waarmee ze heel veel geld verdienen.
Ik ben trouwens geen voorstander van journalistiekopleidingen. Wat leer je daar uiteindelijk? Hoe je een opnameapparaat hanteert en hoe je moet monteren. Veel belangrijker is hoeveel je leest en reist, hoe nieuwsgierig je bent ook.
Zo krijg ik sinds kort e-mails van een jongen die heel bruikbare mediakritiek geeft over de reportages die we brengen of over onderwerpen die we net niet behandelen. Hij zou graag in de journalistiek werken, maar hij denkt dat ik hem nooit voor een gesprek zal uitnodigen omdat hij als bewakingsagent werkt. Nu zal ik dat wel degelijk doen, maar hij heeft een punt: vaak hebben we de neiging om mensen in hokjes te stoppen op basis van hun geslacht, afkomst en opleidingsniveau.
Hoe zit het ondertussen met de man-vrouwverhouding op uw redactie?
Soenens: Bij de ankers hebben we tachtig procent vrouwen: Martine Tanghe, Goedele Wachters, Annelies Van Herck en Hanne De Coutere. Daarnaast is veertig procent van de reporters vrouw. Er werken bij ons vooral veel jonge vrouwen, want in de oudere generaties ligt dat percentage veel lager. Zo hebben we maar één vrouwelijke zestigplusser: Siel Van der Donckt.
Zou u een vrouwelijke reporter ook naar een heel gevaarlijke plek, zoals het Tahrirplein, sturen? Of laat u dat toch liever aan mannen over?
Ik probeer vrouwelijke reporters zeker niet tegen zichzelf te beschermen
Soenens: Op de nieuwsdienst wegen we natuurlijk altijd heel goed de veiligheidsrisico’s af. Zowel voor mannen als voor vrouwen. Verder ga ik uit van de vrije wil van een reporter. Als een vrouw een regio goed kent, zal ik haar echt niet verbieden om erheen te gaan als het daar niet helemaal veilig is. Wel kan ik er begrip voor opbrengen als ze dat zelf niet zit zitten. Maar ik probeer vrouwelijke reporters zeker niet tegen zichzelf te beschermen. Dat zou paternalistisch zijn.
Waakt u erover dat er tijdens een nieuwsuitzending ook genoeg vrouwen in beeld komen?
Soenens: Natuurlijk zijn we daarmee bezig. Zo hebben we een tijd geleden een portret gemaakt van de vrouwenbrigade van de Koerdische vrijheidsstrijders. Zo’n reportage trekt meer aandacht dan een klassieke analyse van de Koerdische kwestie, en het verruimt ook de blik van de kijkers. Inge Vrancken werkt nu aan een reeks over de toestand van vrouwen in de wereld, die wellicht in het najaar zal worden uitgezonden.
Toch zijn jullie studiogasten voornamelijk mannen.
Soenens: In de journalistiek zijn we soms lui en voeren we almaar dezelfde mensen op. Vaak zijn dat inderdaad mannen. We zijn ons daarvan bewust en werken eraan. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld professor Oost-Europakunde Lien Verpoest ontdekt. Zij kan de gebeurtenissen in Oekraïne heel goed toelichten en wordt ondertussen ook in veel andere media opgevoerd. Dat ze er goed uitziet op televisie is natuurlijk een pluspunt, want face value is nu eenmaal belangrijk. Voor vrouwen én voor mannen. Natuurlijk zouden we ook graag vrouwelijke politicologen, economen en sociologen aan bod laten komen. Maar dat is niet eenvoudig.
Waarom niet?
Soenens: Omdat vrouwen vaak geen zin hebben om naar de studio te komen. Ik weet ook niet waarom. Misschien omdat ze bescheidener zijn dan veel mannen, of omdat ze alleen op het publieke forum willen komen als ze echt dé specialist op dat gebied zijn. Daarom hebben we onlangs een oproep gelanceerd waarin we deskundige vrouwen vragen om zich te melden. We zoeken als het ware een Carla Devos en een Yvette Van de Cloot. (lacht)
Verwacht u veel van een campagne waarbij u vrouwen vraagt om een kop koffie te komen drinken op de VRT?
Soenens: Niet echt. (denkt na) Weet je wat we zouden moeten hebben: een kliklijn waar zowel vrouwen als mannen naar kunnen bellen om ons op interessante vrouwelijke specialisten te wijzen. Misschien is er wel een vrouwelijke Amerikawatcher in dit land die veel over de Verenigde Staten weet en daar goed en graag over vertelt. Ik zou niet liever hebben dan dat ze zich bij ons meldt!
Zijn journalistes eerder geneigd om vrouwen in hun reportages op te voeren dan hun mannelijke collega’s?
Soenens: Sommigen wel. Er lopen bij ons op de redactie een paar vrouwen rond die op dat vlak nogal hevig zijn – en dat begrijp ik ook. Strijdbaarheid mag, zolang ze niet gaan eisen dat we een vrouw uitnodigen als die daar eigenlijk niet geschikt voor is.
Is het probleem ook niet dat de belangrijkste decision makers nog altijd mannen zijn?
Soenens: Er zijn best al wat vrouwen die een belangrijke stem hebben. Kijk maar naar Dominique Leroy bij Belgacom, of Sophie Dutordoir vroeger bij Electrabel.
In de Verenigde Staten zien we dat nu ook gebeuren. In de komende campagne voor de presidentsverkiezingen zullen drie sterke vrouwen een rol spelen: bij de Democraten Hillary Clinton en Elisabeth Warren, en aan Republikeinse zijde Carly Fiorina, die Hewlett Packard nog heeft geleid. Vrouwen zijn dus wel degelijk aan een opmars bezig.
Is de tijd ook rijp voor een vrouwelijke president?
Soenens: Dat was al zo in 2008. Het grote drama van Hillary is dat de tijd toen ook rijp was voor een zwarte president. Daarom zei Bill Clinton tegen Barack Obama: ‘Het is nu eerst aan Hillary en daarna aan jou.’ Maar het is dus anders gelopen. In elk geval zijn we ondertussen het cliché ontgroeid dat je een blanke man moet zijn die er niet uitziet om president te kunnen worden. Net zoals een vrouw geen halve man meer hoeft te zijn, hard en bitchy, om er te komen. Kijk bij ons maar naar Hilde Crevits: dat is echt the girl next door en net daarom is ze zo populair.
Hoe zit het eigenlijk met de vertegenwoordiging van vrouwen in de Amerikaanse media?
Niemand heeft iets aan een excuustruus of excuusali
Soenens: Heel goed, en dat komt doordat ze in de VS al veel vroeger vrouwen naar de top hebben gestuwd. Katie Couric, bijvoorbeeld, was én anker én hoofdredactrice. Of neem Barbara Walters, die Bahar Al-Assad nog heeft geïnterviewd en tot haar 85e aan de slag is gebleven. In de VS hebben ze natuurlijk altijd ingezet op positieve discriminatie en quota.
Een goed idee?
Soenens: Dat durf ik toch te betwijfelen. Ook in Amerika komt men daar van terug. Als je met quota werkt, loop je het risico dat iemand alleen maar in een functie terechtkomt omdat het een vrouw of een allochtoon is. Niemand heeft iets aan een excuustruus of excuusali. Ik heb het meer voor streefcijfers, want die zetten je ertoe aan om net iets harder naar een geschikte vrouw te zoeken. Zo wilden ze in 1999 absoluut een vrouwelijke anker voor Terzake. Daarom werd besloten – zonder echt in haar te geloven – om reportagemaakster Phara de Aguirre ook eens te testen. Ondertussen is wel gebleken dat zij een echt raspaardje is.
Ook in de media kiezen veel vrouwen ervoor om deeltijds te werken. Kan dat wel op een nieuwsredactie?
Soenens: Natuurlijk. Bij ons werken veel vrouwen én mannen deeltijds. Daardoor is het soms moeilijk om de puzzel in elkaar te passen, maar het lukt wel. Dat is ook in mijn eigen belang, want ik ben ervan overtuigd dat iemand beter presteert als hij gelukkig is. Zelf blijf ik om de twee weken op woensdag thuis omdat mijn dochter dan bij me is en ik tijd met haar wil kunnen doorbrengen. Dat vind ik heel belangrijk: je kinderen zijn groot voor je er erg in hebt. Wat de combinatie met een gezin betreft, is journalistiek natuurlijk een moeilijk vak. Je bent altijd met je werk bezig, de klok rond. Dat is ook de reden waarom ik al twee huwelijken heb zien stranden.
Onlangs schreef u op deredactie.be een scherp opiniestuk ter verdediging van co-ouderschap.
Soenens: De aanleiding was een studie van de VUB waaruit zou blijken dat kinderen van gescheiden ouders later zelf ook ongelukkig worden in de liefde. Ik hoorde dat op de radio toen ik in de auto zat en begon meteen een paar ideeën neer te krabbelen. Echt kwaad was ik. Op de redactie heb ik me toen een uur opgesloten om dat stuk te schrijven. Het rolde er zo uit. Mijn twee kinderen zijn weliswaar nog jong, maar ze hebben allebei al een stabiele relatie en geloven wel degelijk in de liefde. Ze waren ook blij dat ik dat stuk had geschreven. Al heb ik ook negatieve reacties gekregen: sommige mensen vonden dat ik co-ouderschap te rooskleurig voorstelde. Maar ik kan natuurlijk alleen mijn eigen waarheid geven.
Ik zit er niet mee om me af en toe bloot te geven
U hebt er geen moeite mee om uw privéleven in zo’n geval in de strijd te gooien?
Soenens: Ik zit er niet mee om me af en toe bloot te geven. Dat zal mijn vrouwelijke kant wel zijn. Als ik een mening heb over de samenleving, wil ik die graag delen. Ook als het een persoonlijke gedachte is. Wel heb ik er bij het schrijven van dat opiniestuk goed over gewaakt dat ik niet te veel informatie prijsgaf over het privéleven van mijn kinderen en hun moeder.
Kris Hoflack, uw evenknie bij VTM, blijft net bewust achter de schermen.
Soenens: Dat is zijn keuze. (denkt na) Van mijn voorganger, Wim Willems, wist niemand hoe hij eruitzag, maar ik heb nu eenmaal een bekend gezicht. Net zoals kranten en weekbladen vaak een bekende hoofdredacteur hebben, die het woord voert en uitlegt waar hij voor staat. Dat is ook een van de redenen waarom ze bij de VRT voor mij hebben gekozen: ik heb een duidelijke visie over nieuws en breng die ook graag naar buiten.
Daarnaast kom ik soms ook nog op het scherm als Amerikawatcher. Sommigen vinden dat misschien vreemd, maar je zou ook kunnen zeggen dat je als baas nog af en toe moet laten zien wat je waard bent. Ook al stel je je dan kwetsbaar op en ben je vatbaar voor kritiek.
Houdt de concurrentie van het VTM-nieuws u ondertussen erg bezig?
Bij VTM maken ze andere keuzes en dat maakt ieder voor zichzelf uit
Soenens: Nee, ik focus op Het Journaal. Zoals gezegd kiezen wij resoluut voor constructieve journalistiek en geven we zo veel mogelijk achtergrondinformatie. Bij VTM maken ze andere keuzes en dat maakt ieder voor zichzelf uit. We zullen wel zien wat de kijker uiteindelijk verkiest.
U ligt er dus niet van wakker dat het VTM-nieuws tegenwoordig lovende kritieken krijgt?
Soenens: Nee, maar ik word wel boos van de constante negatieve framing van het VRT-journaal in sommige media. ‘VTM haalt de VRT steeds meer in’, lees ik overal. Het gaat ook altijd over de cijfers, nooit over de inhoud. Hoe dan ook: wij hebben elke dag een half miljoen kijkers meer. Er wordt ook vaak beweerd dat jongeren meer naar het VTM-nieuws zouden kijken, maar ook dat klopt niet. Ik heb de studiedienst gevraagd om de cijfers op te zoeken en het blijkt net omgekeerd te zijn. Maar wat moet ik met die informatie doen? Een rechtzetting eisen? Dat zou wel erg kleinzerig lijken. (zucht) Het is soms echt VRT-bashen à volonté. Soms vraag ik me af of het misschien iets met mij te maken heeft. Kom ik te vaak naar buiten? Profileer ik me te veel?
Volgens critici is Het Journaal niet snedig genoeg meer, saai zelfs.
Soenens: Ik vraag me af of zij eigenlijk wel naar Het Journaal kijken. Sinds ik hoofdredacteur ben, is er al heel veel veranderd en er zal nog meer veranderen. Vanaf september zal dat ook op vormelijk vlak zichtbaar zijn. Wij willen het nieuws echt anders aanpakken. Of denken jullie dat ze bij de commerciële omroep een reeks zouden maken over het leven in Burkina Faso? Natuurlijk niet. De concurrentie werkt volgens de klassieke patronen: er is ergens en bom ontploft of heel veel sneeuw gevallen en dus gaan we daarheen. Alles wat een soort hijgerige opwinding veroorzaakt, moet in beeld worden gebracht. Dan sturen ze een speciale ploeg ter plaatse zodat een reporter kan zeggen dat hij voor het café staat waar de bom is ontploft. Wat is daar de meerwaarde van? Wij willen liever op meer plaatsen in wereld komen, niet alleen op plaatsen waar het brandt.
In het kader van Music for Life hebt u een nummer ingezongen met de band Amazing Bear en u gaat ook optreden in het kader van Saint-Amour. Niet meteen iets wat je van een hoofdredacteur zou verwachten.
Soenens: Je bent toch hoofdredacteur, gedraag je dan als hoofdredacteur!’ Bedoelen jullie dat? (lacht)
Ik hou er niet van om in een rol te worden gedwongen. Op een podium staan zingen vind ik doodeng maar tegelijk ook heel leuk. Dat is waarschijnlijk het mannetjesdier in mij, dat wil performen. Sommigen vinden dat misschien raar voor een hoofdredacteur, maar dat trek ik me niet aan. Hoe ouder ik word, hoe meer ik geloof in hybride persoonlijkheden: mensen die een beetje man en een beetje vrouw zijn, een beetje podiumbeest en een beetje manager. Hokjes zijn aan mij niet besteed.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier