Toelatingsexamen geneeskunde bevoordeelt jongens
De toelatingsproef voor (tand)arts benadeelt meisjes en kandidaten met een andere thuistaal.
De slaagkansen voor de toelatingsproef voor arts en tandarts zijn sociaal ongelijk verdeeld. Het toelatingsexamen benadeelt onder meer meisjes en kandidaten met een andere thuistaal. “De deelnemers en geslaagden behoren tot een erg elitaire groep”, stellen onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in De Tijd, De Standaard en Het Nieuwsblad.
Er hapert blijkbaar een en ander aan de toelatingsproef, zeggen de onderzoekers van de VUB, die de resultaten uit 2013 bestudeerden. De proef valt ten prooi aan een sociale ongelijkheid, zowel bij wie deelneemt als bij wie slaagt. De deelnemers hebben vaak hoogopgeleide ouders die veelal actief zijn in de gezondheidszorg. Bij 40 procent had een van de ouders een job in de gezondheidszorg. De eenzijdige instroom blijkt ook uit de vooropleidingen.
Aan het toelatingsexamen doen vooral leerlingen mee uit vier aso-opleidingen: wetenschappen-wiskunde, Latijn-wiskunde, Latijn-wetenschappen en moderne talen-wetenschappen. Tachtig procent van de deelnemers komt uit die vier opleidingen. De voorzitter van de examencommissie ziet het probleem en overweegt het examen aan te passen. (Belga/AVE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier