Te veel behandelingen van mannelijke onvruchtbaarheid missen wetenschappelijke onderbouw

De kennis van het wetenschappelijk onderzoek naar mannelijke onvruchtbaarheid is eigenlijk niet erg groot, zo blijkt.

De afgelopen maanden hebben prominente specialisten op verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) een rapport opgesteld over de kennis van het wetenschappelijk onderzoek naar mannelijke onvruchtbaarheid. De conclusie luidt dat er nog te veel behandelingen zijn die niet ondersteund worden door een bewezen en gegronde kennis. De WGO roept daarom op tot meer onderzoek.

Professor Herman Tournaye van het Centre for Reproductive Medicine van de Vrije Universiteit Brussel werkte mee aan het rapport en erkent de verschillende hindernissen. ‘Er bestaat nog veel verwarring over bijvoorbeeld de invloed van milieufactoren op mannelijke onvruchtbaarheid’, zegt Tournaye. ‘Het zijn essentiële factoren, maar je kan er je hand nog niet voor in het vuur steken.’

De behandelingen die nu al bestaan, missen nog te vaak een wetenschappelijke onderbouw. Dat komt ook door het feit dat onvruchtbaarheid heel moeilijk te toetsen is. ‘Waar het schoentje knelt bij mannelijke onvruchtbaarheid is dat je pas via een vrouwelijke partner je vruchtbaarheid kan laten vertalen. Dat maakt het onderzoek zo moeilijk, want een minder vruchtbare man die zich koppelt aan een heel vruchtbare vrouw zal niet op de radar komen.’

In het verleden investeerde Europa al heel wat geld in het onderzoek naar milieufactoren en onvruchtbaarheid, maar zonder eenduidig resultaat. De farmaceutische industrie beseft dan weer dat het onderzoek een enorme uitdaging en grote kost betekent. Professor Tournaye ziet daarom het meest heil in een overkoepelend onderzoek in verschillende landen.

Partner Content