Kim De Witte en Michelle Heijens
‘Minister Vandeurzen, waar blijven de oplossingen voor de wachtlijsten?’
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) plant grote veranderingen die de problemen met de wachtlijsten moeten oplossen. In de realiteit zien we echter dat deze veranderingen voor een aantal belangrijke problemen helemaal geen oplossing zullen zijn. Dat schrijft Michelle Heijens, zorgdeskundige en medewerkster op de studiedienst van de PVDA.
Vorige week had ik een gesprek met Martine, de mama van de achtjarige Milai. Milai heeft een meervoudige handicap. Hij heeft recht op een persoonlijk assistentiebudget, om de kosten van zorg en ondersteuning op te vangen. Maar Martine en Milai krijgen niets. Al zes jaar moeten ze horen dat het budget op is. Hetzelfde geldt voor Sofie, de mama van Stan, die autistisch is. En voor Rik, wiens vrouw onlangs is overleden. Sindsdien zorgt hij alleen voor zijn zoon met het syndroom van Down. Hij werkt ’s nachts en zorgt overdag voor zijn zoon. Een onhoudbare situatie maar toch werd hem de noodopvang geweigerd. Allemaal mensen die dag in dag uit voor hun kinderen zorgen. Allemaal mensen die vragen naar hulp, maar deze niet krijgen.
De gigantische wachtlijsten voor allerlei soorten zorg zijn een gevolg van de onderfinanciering van die zorg. Het antwoord van minister Vandeurzen is de persoonsvolgende financiering. Dat houdt in dat diensten en instellingen geen geld meer ontvangen. Personen met een beperking zullen dit budget zelf krijgen, ze krijgen elk een ‘rugzakje’. Van dat rugzakje bestaan er twee varianten: een kleiner rugzakje met een ‘basisondersteuningsbudget’ voor mensen met een lichte zorgvraag en een groter rugzakje met een ‘persoonsvolgend budget’ voor mensen met een zware zorgvraag.
Minister Vandeurzen, waar blijven de oplossingen voor de wachtlijsten?
Met deze omschakeling wil Minister Vandeurzen zonder veel extra investeringen toch meer mensen zorg aanbieden. Maar is die tovergreep wel mogelijk? En wat voor zorg krijgen de mensen dan aangeboden?
Het kleine ‘rugzakje’
Het ‘basisondersteuningsbudget’ bedraagt voor iedereen 300 euro per maand, een forfaitair bedrag en dus helemaal geen zorg op maat. Sinds 1 september 2016 ontvangen 6.200 personen met een beperking dit budget. Zij stonden allemaal al sinds 1 januari 2015 op een wachtlijst, voor allerlei soorten zorg, alles van thuisbegeleiding tot een plaats in een instelling. De meeste mensen hebben nooit gevraagd naar een basisondersteuningsbudget. Na twee jaar wachten ontvangen zij nu 300 euro per maand.
Met 300 euro kan je maximum vier uur ondersteuning per week betalen. Voor enkelen volstaat dat bedrag, voor sommigen is het te hoog, voor velen is het te laag. Ook Maria en Jeanne komen er niet mee toe. Maria is 45 jaar en heeft een mentale beperking. Jeanne, haar moeder, zorgt al sinds haar geboorte voor haar. Zij wordt binnenkort 70, en het wordt steeds moeilijker om hele dagen voor haar dochter te zorgen. Ze zouden dan ook graag elke dag een paar uur hulp hebben zodat Marie-Jeanne kan rusten en bijvoorbeeld naar de winkel kan gaan. Met dit basisondersteuningsbudget kunnen ze dit maar één keer per week financieren.
Het grote ‘rugzakje’
Vanaf 1 januari 2017 krijgt de eerste groep personen met een zware zorgvraag – de volwassenen in een instelling – een persoonsvolgend budget. Nu al rijzen de eerste problemen bij dat budget. Gerda, Roger, Anita en Marc zijn allemaal ouders die zich zorgen maken over het budget dat hun kinderen zullen krijgen. Het zijn allemaal ouders die hun kinderen één of twee dagen per week uit de instelling hebben gehaald, om ze thuis te verzorgen. Nu zullen zij slechts een budget krijgen voor de dagen dat hun kinderen effectief in de zorginstelling hebben gezeten. Maar wat als deze ouders hun kinderen niet meer naar huis kunnen halen, omdat het fysisch te zwaar wordt? Daar heeft Vandeurzen het volgende op gevonden. Ten eerste hoopt hij op “flexibiliteit van de instellingen”. Zij zullen slechts financiering krijgen voor vijf dagen, maar Vandeurzen vraagt dat ze zeven dagen opvang aanbieden. Zonder ondersteuning van de overheid. Zijn tweede oplossing is dat cliënten of hun familie de weekendopvang zelf betalen. Instellingen lieten al weten dat dit snel 150 euro per dag kan kosten, oftewel 1200 euro per maand. Dat zal zorgen voor een zorg met twee snelheden. Voor personen die niet enkel afhankelijk zijn van hun “rugzakje” maar daarnaast nog genoeg centen hebben zal meer zorg beschikbaar zijn. Zij zullen de extra zorg kunnen kopen terwijl anderen voor voldongen feiten staan.
Op de wachtlijst voor een budget
Jean heeft vorige week gebeld wanneer hij een budget kon krijgen. Hij kreeg als antwoord dat het nog eens bekeken kon worden in 2020.
De persoonsvolgende financiering biedt geen oplossing voor de wachtlijsten zolang er geen extra financiering is. Dan zullen de personen met een beperking op de wachtlijst staan voor een budget. Dat zien we nu al. Jean, de vader van Lore, heeft begin dit jaar een persoonlijk assistentie budget, aangevraagd. Lore heeft een zware vorm van epilepsie en heeft voortdurend een toeziend oog nodig. Hij heeft vorige week gebeld wanneer hij een budget kon krijgen. Hij kreeg als antwoord dat het nog eens bekeken kon worden in 2020. Ondanks de dringende hulpvraag en de zware problematiek van Lore komt er nog minstens vier jaar geen hulp. Daarna “kan het nog eens bekeken worden”.
En zelfs als men een budget krijgt, zijn er nog niet altijd extra plaatsen in zorginstellingen. Hoe zal dat tekort aan plaatsen opgevangen worden? Louter rekenen op de markt, via commerciële instellingen? In het akkoord van de persoonsvolgende financiering is opgenomen dat de niet-vergunde zorg niet zal moeten voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen en personeelsnormen. In die niet-vergunde of commerciële instellingen zullen leefgroepen groter zijn, zal er minder personeel zijn,… Dat heeft gevolgen voor personeel en zorgvrager. Voor verzorgenden zal het moeilijker worden om kwaliteitsvolle zorg aan te bieden. Dat zien we nu al in de ouderenzorg.
‘Zorg op maat’ of ‘red uzelf’?
Als de Vlaamse regering meer vraaggestuurde zorg wil aanbieden, dan zal er ook extra financiering nodig zijn. Op dit moment staan er bijna 14.000 mensen op een wachtlijst. Dat lossen we niet even op met de rugzakjes. Meer doen met dezelfde middelen botst op muren. De groep wordt groter, de problematieken worden complexer. Kwalitatieve zorg zal dan ook meer kosten.
De welvaart in Vlaanderen is de afgelopen vijftien jaar met 40 procent gestegen. Minister Bourgeois noemde onze regio verleden jaar de derde rijkste regio ter wereld. Kwalitatieve zorg bieden aan zij die het nodig hebben is dan ook een must. Financiering vanuit de noden van de zorgbehoevenden of vanuit de beschikbare budgetten? ‘Zorg op maat’ of ‘red uzelf’? We moeten kiezen om te investeren in mensen, niet omdat het winst zal opleveren maar omdat ze ondersteuning nodig hebben. Dit niet doen en de zorg overlaten aan de privé is een politieke keuze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier