Medicatiegebruik studenten: jongens grijpen naar stimulerende middelen, meisjes naar kalmerende

© iStock

Hogescholen en universiteiten moeten investeren in een brede aanpak om medicatiegebruik bij hun studenten tegen te gaan. Dat stelt master Gezondsheidsvoorlichting en -Bevordering Sylvie Steenhaut (UGent) na een enquête bij ruim 1.300 hogeschoolstudenten.

Kalmerende en stimulerende medicatie zijn in trek bij studenten, zo toonden internationale studies reeds aan. “Studenten wenden kalmerende middelen, zoals o.a. Valium, Xanax, Stilnaze en Temesta, vooral aan om hun angst te verminderen of om te kunnen slapen. Stimulerende medicatie -denk aan Rilatine, Concerta of Strattera- wordt vooral gebruikt om langer te kunnen uitgaan en om de schoolprestaties te verbeteren”, verduidelijkt Steenhaut. Voor haar scriptie aan de UGent zette Steenhaut een onderzoek in Vlaanderen op.

Jongens versus meisjes

In haar masterproef peilde ze bij 1.377 Vlaamse hogeschoolstudenten naar hun medicatiegebruik. Ruim één op vijf bevraagde studenten gaf aan ooit kalmerende medicatie te hebben genomen. Daarbij blijkt dat vrouwen (30%) zich meer tot kalmerende medicatie wenden dan mannen (19,5%). Bijna de helft (45%) van wie kalmerende middelen gebruikte, geeft aan dat tijdens het voorbije jaar nog te hebben gedaan. Slechts 8% van de bevraagde studenten zegt tijdens de laatste examenperiode kalmerende middelen te hebben genomen.

Het gebruik van stimulerende medicatie ligt lager: 1 op de 8 studenten geeft aan ooit stimulerende middelen te hebben gebruikt. Meer dan de helft (58%) daarvan zegt het voorbije jaar nog stimulerende medicatie te hebben gebruikt. Daarnaast stelt 7% van de 1.377 respondenten stimulerende medicatie gebruikt te hebben tijdens de vorige examenperiode. Opvallend is dat mannen vaker naar stimulerende medicatie grijpen dan vrouwen.

Sociale normen

“De sterkste voorspeller voor het nemen van medicatie is de houding van de student tegenover het nemen van dergelijke medicatie. Hoe meer de student het nemen van medicatie goed, ethisch verantwoord en onschadelijk vindt, hoe meer hij geneigd is naar dergelijke medicatie te grijpen om angst te kunnen verminderen, om te kunnen slapen, om langer te kunnen uitgaan en om schoolprestaties te verbeteren”, verduidelijkt Steenhaut.

“Wat anderen denken van de medicatie speelt ook een rol. Het valt daarbij op dat, wanneer het gaat om het nemen van kalmerende medicatie, de mening van de ouders voor de student belangrijker is dan wanneer het gaat om het nemen van stimulerende medicatie. Dan gaat de student vooral af op de mening van de vrienden.”

Preventie

Nochtans hebben dergelijke middelen heel wat negatieve bijwerkingen zoals onder andere geheugen- en concentratiestoornissen, sufheid of emotionele vervlakking. Hogescholen en universiteiten moeten volgens Steenhaut dan ook werk maken van preventie, waarbij ze zich niet enkel op het medicatiegebruik moeten richten, maar een bredere aanpak moeten hanteren.

“Het ervaren van angst, depressieve gevoelens, een gebrek aan zelfvertrouwen, stress door schools presteren, stress door problemen met ouders, stress door problemen met vrienden en de ervaren werklast lijken immers samen te hangen met meer gebruik van medicatie, al dan niet op voorschrift. Het lijkt dan ook aangewezen om algemeen de draagkracht van studenten te vergroten zodat ze andere en betere hulpbronnen ontwikkelen dan het grijpen naar medicatie”, besluit Steenhaut.

Sylvie Steenhaut neemt met haar scriptie deel aan de Vlaamse Scriptieprijs 2015. Haar integrale werk is te raadplegen op www.scriptiebank.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content