Marleen Finoulst

‘Berichtgeving over impact wifi op gezondheid is waarschijnlijk gevaarlijker dan stralen zelf’

Marleen Finoulst Arts en journalist

‘Over wifi en consorten hoeven we ons geen zorgen te maken: in duizenden studies zijn er nauwelijks gezondheidseffecten waargenomen’, schrijft Bodytalk-hoofdredacteur Marleen Finoulst. ‘Toch zijn er mensen die klachten ontwikkelen, in de rotsvaste overtuiging dat hun symptomen te wijten zijn aan blootstelling aan niet-ioniserende straling, wifi zeg maar.’

Het datavolume dat via draadloze netwerken wordt doorgezonden, verdubbelt ieder jaar, vertelt bio-ingenieur en wifi-expert Mart Verlaek, beleidsmedewerker Milieu en Gezondheid, in het juninummer van Bodytalk. Dat kan kloppen. Als ik mijn woonkamer rondkijk, stel ik dat meteen vast: de laptop met draadloos internet, de iPad op de salontafel, de rondslingerende laptop van mijn dochter, ook met draadloos internet, onze draadloze huistelefoon, enkele smartphones, het antidiefstalsysteem, de repeater die de stralen hanig doorzendt naar de tuin om ook daar online te zijn bij mooi weer…

We baden in een zee van elektromagnetische straling. De elektromagnetische golven die alle datacommunicatie vergemakkelijkt hebben, zijn niet sterk genoeg om DNA-schade aan te richten, daarvoor is de golflengte gewoon te lang. Niet-ioniserende elektromagnetische stralen, zoals ze genoemd worden, kunnen enkel opwarming veroorzaken, en om dat te vermijden worden zeer strenge veiligheidsgrenzen gehanteerd. Stralen met een kortere golflengte, ultravioletstralen bijvoorbeeld, kunnen daarentegen wel schade aanbrengen. Daarom riskeer je huidkanker als je je onbeschermd blootstelt aan fel zonlicht.

Nocebo- effect

Berichtgeving over impact wifi op gezondheid is waarschijnlijk gevaarlijker dan stralen zelf

Over wifi en consorten hoeven we ons dus geen zorgen te maken: in duizenden studies zijn er nauwelijks gezondheidseffecten waargenomen. Toch zijn er mensen die klachten ontwikkelen, in de rotsvaste overtuiging dat hun symptomen te wijten zijn aan blootstelling aan niet-ioniserende straling, wifi zeg maar. Dat geheel aan klachten noemt men elektrohypersensiviteit of -overgevoeligheid, een tot nog toe niet-erkende aandoening. Mogelijke symptomen zijn jeuk, branderigheid, roodheid, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, hartkloppingen en zich onwel voelen.

In een poging wifi te vermijden, raken velen sociaal geïsoleerd en gefrustreerd. De symptomen zijn er immers wel degelijk, wat hier ontbreekt is een duidelijke oorzaak. Dit noemt men het nocebo- effect (het omgekeerde van placebo). Wanneer mensen met elektrohypersensiviteit worden blootgesteld aan wifi, ontwikkelen ze symptomen. Wordt gedaan alsof ze worden blootgesteld aan wifi terwijl dat niet zo is, dan ontwikkelen ze dezelfde symptomen. Dergelijke experimenten bewijzen dat er geen relatie is tussen straling en klachten.

Utopie

Nu zou je denken dat mensen opgelucht reageren als ze dat vernemen, maar soms is het tegendeel waar. Er wordt vaak gereageerd met verontwaardigde ontkenning. Elektrogevoelige medemensen klampen zich soms liever vast aan een diagnose waarvoor geen wetenschappelijke basis bestaat en blijven die met hand en tand verdedigen. Zij die wel overtuigd kunnen worden van het nocebo-effect zijn beter af. Zij kunnen geholpen worden met cognitieve gedragstherapie, waarbij ze leren omgaan met de verlammende angst voor het ziekmakende technologische milieu.

In Frankrijk wordt wifi zelfs verboden in kindercrèches, ingegeven door deze ongegronde angst voor de onzichtbare elektrosmog. Soms is onderzoek onvoldoende om mensen gerust te stellen. Soms hebben mensen geen vertrouwen in wetenschap noch in wetenschappers. Ze zijn helaas moeilijk te helpen. De draadloze datacommunicatie is niet terug te draaien, een wifi-vrije samenleving is een utopie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content