De laatste opname in het ziekenhuis van patiënten slorpt vijf procent van het totale Belgische gezondheidsbudget op.
Het zijn overwegingen die niet mogen meespelen, maar toch schermen voor- en tegenstanders van euthanasie soms met economische argumenten om hun standpunt te verdedigen. Voor de voorstanders kan een menswaardig levenseinde de maatschappij “overbodige kosten” besparen. De tegenstanders draaien de redenering om: zij zeggen dat de sanering van de sociale zekerheid ethische en andere motieven naar de achtergrond drukt.
Diverse wetenschappelijke studies wezen uit dat de kosten voor verzorging in het laatste levensjaar tot zeven keer hoger liggen dan in andere jaren. Het is ook niet abnormaal dat de kosten toenemen naarmate de dood nadert. Verzorging buiten het ziekenhuis zou de financiële last van het laatste levensjaar kunnen drukken. Vandaar ongetwijfeld het initiatief van nieuwbakken minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) om van 1 januari af per (bewezen) maand palliatieve thuiszorg 19.500 frank terug te betalen.
In het Tijdschrift voor Geneeskunde publiceerden doctor Jean-Paul Dercq en een aantal collega’s van het ministerie van Sociale Zaken onlangs cijfers over de kosten voor gezondheidszorg aan het einde van het leven. Jaarlijks sterven ongeveer 55.000 patiënten in Belgische ziekenhuizen – dat is iets meer dan de helft van het totaal aantal sterfgevallen. De patiënten zijn gemiddeld 73 jaar oud en verblijven 21 dagen in het ziekenhuis. De laatste opname kost tussen 300.000 en 600.000 frank per patiënt, wat op nationaal niveau de totale kostprijs omhoog jaagt tot 21 miljard frank: bijna vijf procent van het budget voor gezondheidszorg.
Het laatste levensjaar van de Belgen kost de gemeenschap gemiddeld een half miljoen frank per persoon, of ongeveer 60 miljard in totaal: bijna 13 procent van het budget voor gezondheidszorg. De kostprijs van een laatste levensjaar thuis doorgebracht is dertig keer lager dan van die in een ziekenhuis. Het aantal dagen in het ziekenhuis is verantwoordelijk voor driekwart van de verschillen in kostprijs tussen patiënten.
Het zijn cijfers die tot gevaarlijke conclusies kunnen leiden. De auteurs hoeden zich er dan ook voor om er ethische gevolgtrekkingen aan te koppelen. Ze beweren wel dat aanbevelingen om terminale patiënten niet te reanimeren slechts beperkte budgettaire besparingen zouden opleveren. Toch menen ze dat “genuanceerde richtlijnen die de mogelijkheid bieden om voor bepaalde patiënten en ziektebeelden de meest geschikte oplossing te zoeken” de kosten voor gezondheidszorg kunnen drukken.
Dirk Draulans