Jan Nolf
De nieuwe gevangenis: van pakhuis naar (t)huis.
De tijd van de gevangenis als ‘pakhuis’ is voorbij. Tijd voor kleinschalige en gedifferentieerde strafuitvoering in de plaats van grote complexen.
Het gevangeniswezen zou bij uitstek door duurzaam beleid moeten gekenmerkt worden. Een gevangenis is immers een tijdelijke optie, behalve voor uitzonderingen zoals psychopaten. Niet zozeer ‘wanneer vrijlaten?’ is dan de vraag, maar wel ‘wie?’ Welk mens, welk monster of welke moordmachine raakt opnieuw in de samenleving terecht?
De tijd van de gevangenis als ‘pakhuis’ is in twee betekenissen voorbij. Vooreerst voorbijgestreefd als tijdelijke stapelplaats waar tussen input en output nauwelijks een toegevoegde waarde stond. Eerder en vaker een negatieve spiraal : als gelegenheidsboefje binnen, als gediplomeerd gangster buiten.
Ten tweede als grote opslagruimte voor net-niet-iédereen: als er al geselecteerd werd, was dat voor de eigen fysieke veiligheid van een gevangene en niet zijn heropvoeding of therapie – denk aan pedofielen. Zo werkte het systeem de perversie nog in de hand. Een recidive à 60% is nu het uitzichtloos resultaat. Groot risico bij een radicaal andere aanpak is er dus niet, want slechtere resultaten zijn nauwelijks denkbaar.
De Oudenaardse gevangenisdirecteur Hans Claus stelde samen met universitaire werkgroepen en de Liga voor Mensenrechten alternatieve detentievormen tegenover de huidige crimifabrieken.
Met het project ‘Huizen’ wordt gepleit voor kleinschalige en gedifferentieerde strafuitvoering, in de plaats van grote complexen. Nederlands onderzoek bewijst immers een omgekeerd evenredige relatie tussen het formaat van een gevangenis en de levenskwaliteit ervan (ook voor het personeel).
De doelgroep van dit ‘Huizen’-project bestaat in een eerste fase uit veroordeelden die voor het eerst met een de uitvoering van een gevangenisstraf geconfronteerd worden, tot een korte gevangenisstraf veroordeeld werden of van wie het elektronisch toezicht mislukte. Op termijn zou tot 2/3 van de gedetineerden bereikt kunnen worden: ook ‘beroepscriminelen’ dus. En er wordt ook gedacht aan een oplossing voor de verdachten in voorhechtenis: die maken 40% van de gevangenisbevolking uit.
Gevangenen worden in dit idee niet meer massaal in nieuwe mastodonten ondergebracht, maar per groep van een tiental gevangenen in gesloten of halfopen huizen of clusters van huizen. Die wooncomplexen zouden niet meer (letterlijk) aan de rand van de samenleving weggezet worden, maar geïntegreerd in de buurt en gekoppeld aan een sociale, economische of culturele functie zoals een fietsenwerkplaats, groendienst, dierenasiel, sociaal restaurant… Die dienstbaarheid aan de samenleving wordt meteen gekoppeld aan kansen voor beroepsopleiding in functie van een snelle re-integratie erin.
Het voordeel van die kleinschaligheid is een strikter toezicht, zinvol straffen ‘op maat’, meer veiligheid door constructieve relaties met het personeel, en intensere begeleiding in het kader van het reclasseringsplan.
Ook op financieel vlak denken de voorstanders een punt te scoren. Vooreerst laat de kleinschaligheid meer soepelheid toe in functie van fluctuerende behoeften.
De kostprijs per cel zou tevens geringer zijn dan het dure betonboeren via publiek-private samenwerking. En zou het zelfs niet wat duurder mogen zijn als het beter functioneert dan nu ? Of hebben we dat niet over voor een veiliger samenleving?
Door de grotere verspreiding van die ‘Huizen’ over het land (in vergelijking met de huidige megacomplexen) worden ook de familiale en sociale contacten van de gedetineerden bevorderd. Iedere sociale regio zou beschikken over ‘Huizen’ met verschillende veiligheidsniveaus in functie van de gevangenispopulatie.
Uiteraard hoort bij die nieuwe visie een aangepaste architectuur: niet meer de burcht van vroeger, maar een echt wooncomplex, gesloten of semi – open.
De top van het gevangeniswezen vindt het project “een brug te ver” waarvoor “geen maatschappelijk draagvlak” bestaat. Dat draagvlak komt er echter misschien enkel na de realisatie van enkele proefprojecten. “Ook voor de afschaffing van de doodstraf was er vooraf nooit een meerderheid,” zo redeneert de Liga voor Mensenrechten. Het gaat om een fundamenteel andere filosofie, dus meer dan een architectonisch sausje over systemen en bakstenen. Op de werkvloer van de cipiers klonken overigens wél positieve geluiden.
Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) wijst de nieuwe denkpiste niet principieel af, maar maakte zich zorgen over de ‘not in my backyard’-reactie in het regelrijke Vlaanderen. Daarbij komt dat kleine entiteiten relatief meer personeel vergen.
Ondertussen komt de herstelgerichte detentie steeds meer in de verdrukking door verzuurde vergeldingsreflexen, aangewakkerd door het abonnement van justitie met Marc Dutroux.
Anderhalve eeuw geleden stond België met Leuven Centraal als modelgevangenis aan de top van de wereld. Jules Le Jeune (van de gelijknamige wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling) pleitte toen al voor een selectieve toepassing van detentie. Sindsdien is nauwelijks iets veranderd.
Het is dus hoog tijd voor creativiteit: de ‘Huizen’ verdienen een kans.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier