Tommy Wieringa over lelijk Brussel
Het Brusselse internationale literatuurhuis Passa Porta bestaat 10 jaar. Dat werd gisteren gevierd met een avond vol literatuur op twee locaties en een blik internationale schrijvers. Onze vliegende reporter Michiel Leen was erbij.
Niet zozeer het jarige huis stond in de spotlights, maar wel de literatuur zelf. Geen ronkende speeches in de propvolle Passa Porta Bookshop, wat nochtans perfect had gekund. De prominente gasten, ministers Sven Gatz en Pascal Smet op kop, zaten minstens drie rijen dik. Wat zou er simpeler zijn geweest dan buzzword bingo te spelen terwijl een parade bekende Brusselse talking heads de lof zingt van dit veeltalige huis in het hart van de hoofdstad?
Economische return
Niets van dit alles, echter. Na een schetterend openingsnummer door de zeskoppige blazersband Massive Central en een summier welkom door artistiek leider Ilke Froyen en collega Maxime Schouppe, is het podium voor de Braziliaanse schrijver Bernardo Carvalho. Met ‘Zo duidelijk als wat’ neemt de Braziliaan de als al te evident voorgestelde koppeling tussen cultuur en economische return op de korrel. Carvalho’s tekst is opgevat als een bedrijfspresentatie, in dit geval voor het definitieve boek: dat ene boek dat iedereen zou lezen, met eeuwig rinkelende kassa’s tot gevolg. (Lezen jullie mee, meneer Meus, mevrouw Naessens?)
Bedenk een stijl, in casu een ongecontesteerde, als ‘natuurlijk’ voorgestelde variant van het realisme, waarvan je weet dat hij zal aanslaan en maak de mensen vervolgens wijs dat dit is waar ze zelf om gevraagd hebben. De klantvriendelijkheid waarmee Carvalho’s verteller op zoek wil naar dat boek, krijgt akelig totalitaire trekjes. Een dergelijk product kan immers maar bestaan in een maatschappij waarin alle neuzen dezelfde richting op staan. Carvalho brengt de tekst met veel onderkoelde humor, maar de boodschap komt aan. Voor het tweede deel van dit verjaardagsfeest wordt vervolgens koers gezet naar de nabije Beursschouwburg. De band leidt de weg, toeterend op een volume waar je in andere steden fluks een GAS-boete voor aangesmeerd krijgt.
Lelijk Brussel
Op dit verjaardagsfeest van een huis dat zich al tien jaar nestelt in het hart van de hoofdstad, hoeft het niet te verbazen dat Brussel een hoofdrol opeist in de voorgelezen teksten. De Brit Patrick Mc Guinness bijvoorbeeld, ontdekte tijdens zijn verblijf als schrijfresident dat Brussel een goede stad is om verkaterd in rond te dwalen, een stad van mensen op doorreis, geen plek om te blijven. Geen mooie stad, maar dat wisten we al – geen schrijver die ooit de kans onbenut heeft gelaten om het zijne te zeggen over de lelijkheid van onze hoofdstad. Denk maar aan Charles Baudelaire bijvoorbeeld.
Ook Tommy Wieringa schetst Brussel in al zijn groezeligheid. Weinig plaats voor kosmopolitisch gezweem in Wieringa’s tekst, al wordt er in het begin nog fijn genamedropt, brasserie zus, boekhandel zo, Archiduc, Graanmarkt … Na enkele weken in Brussel begint echter het vuil van de grootstad op hem af te geven. Het Brussel in zijn relaas is een groezelige, wanhopige stad, waar het gratuite geweld op de loer ligt. De banlieuerellen die op dat ogenblik Parijs in rep en roer zetten, baren Wieringa tijdens zijn verblijf zorgen, zo gek veel is er in zijn ogen niet nodig om ook in Brussel de vlam in de pan te laten slaan. Overal die lelijkheid, overal geweld. Als het sneeuwt in Brussel, lijkt het voor Wieringa alsof er vulkanische as door de straten dwarrelt.
Ithaca
Niet alle schrijvers slagen erin om die werveling van thematieken onder controle te houden. Chantal Maillard, Brusselse van geboorte maar als kind naar Spanje gemigreerd, loopt wat verloren in haar eigen metareflecties over herinnering en identiteit. “België is mijn Ithaca”, zo beëindigt ze haar voordracht. Het had het begin kunnen, nee: moeten zijn. Charly Delwart leest voor via videoverbinding, de man houdt residentie in Parijs en kan vandaag niet afzakken naar de Beursschouwburg. Alleen spijtig dat hij zijn tekst met de weinig geïnspireerde titel (Mon rapport à Bruxelles, zo snel afraffelt dat de begrijpelijkheid er zwaar onder lijdt.
Dan liever Fouad Laroui, die in Passa Porta een nieuwe roman in de steigers zette die zich afspeelt in Molenbeek. Laroui leest een fragment uit de eerste pagina’s van dit nog te voltooien boek. We volgen een jonge Marokkaanse vrouw op weg naar haar werk. De dagelijkse wandeling langs de Gentse Steenweg kan niet trivialer zijn, maar is voor de jonge vrouw een test, een hindernissenparcours vol taxerende blikken, die nagaan of ze wel zedig genoeg gekleed gaat en onderweg toch zeker niet praat met blonde Belgen. Ze weet zich ook achtervolgd door de blik van kruidenier Fawzi, die voor zichzelf besloten heeft haar tot zijn vrouw te maken. Hij wacht het tijdstip van zijn misdaad af. Geen vrolijke muclticulti, maar wel een van de schaarse verhalen die zo resoluut een jonge Brusselse moslima in het brandpunt van de vertelling plaatst. A suivre.
Pandy in de nachtwinkel
Pieter De Buysser sluit de lezingen af met het bevreemdende ‘Muneeb’, een verhaal dat tot stand kwam toen hij zich installeerde in de gelijknamige nachtwinkel aan de varkensmarkt. De winkel is genoemd naar de zoon van de uitbater. De opbrengst van de 17-urige werkdagen die Muneebs vader en oom achter de kassa verduren, dient om Muneebs studie aan de London School of Economics te financieren. De jonegn moet en zal het maken, en toont zich een voorbeeldige student. Tot hij op een dag, gedesillusioneerd in het systeem waarvan hij meer slachtoffer dan begunstigde is, terugkeert naar Brussel, om zichzelf voor de ogen van zijn verbijsterde vader en oom op te lossen in een bad van de oplosproducten die de winkel steeds voorradig heeft. Het idee haalde Muneeb bij een vaste klant, een zekere Pandy, die het spul er met grote regelmaat kwam inslaan. Maar waarom dit nu een profetische figuur maakt van Muneeb, blijft onduidelijk.
Toekomstmuziek
Geen feelgoodverjaardagsfeestje, kortom, en dat was ook niet de bedoeling. “Schrijvers zijn de onafhankelijke denkers bij uitstek,” zegt Ilke Froyen van Passa Porta. “Ze zijn van niemand, hebben niet per se de neiging om in meningen te denken. Deze avond staat in het teken van die onafhankelijke geesten die zich thuisvoelen in Passa Porta. Hun verhaal, hun denken primeert, los van de taal waarin dat gebeurt. Een tekst als die van Carvalho weerspiegelt dat: hij schreef het verhaal maanden op voorhand in opdracht, maar nu hier de discussie over de economische waarde van kunst opflakkert, leest de tekst toch als een repliek op die discussie. Schrijvers lopen voorop op de dingen die we nog niet weten. Maar tegelijkertijd hebben ze nood om zich terug te trekken, net om die pertinente zaken te kunnen schrijven. Daartoe hebben wij hun de afgelopen tien jaar een platform geboden, en dat willen we in de toekomst ook blijven doen.”
Dus wat brengen de komende tien jaren? “De urgentie van literatuur zal niet afnemen. Mensen blijven de behoefte hebben aan verhalen. Wij moeten bij uitstek een plek zijn die dat mogelijk maakt, die schrijvers niet enkel een podium geeft, maar ze ook een plaats om te schrijven, of een opdracht.”
Nog het hele jaar viert Passa Porta zijn 10-jarige bestaan met een uitgebreid activiteitenprogramma.
Michiel Leen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier