De NV Aspe draait op volle toeren. En dat is nu net het probleem, aldus Lukas De Vos die allesbehalve gecharmeerd was door Aspes ‘De Doos’, zijn nieuwste thriller.
Het “platform” met een eigen jongerenprijs (sorry, een “award”), eigen “ambassadeurs”, een eigen logo, eigen wissewasjes van Rondeperikelen tot Dag Allemaal-ontboezemingen, het maakt van een fijne auteur een sandwichman. Officieel van zichzelf, in de praktijk van het verkoopsmanagement.
Niks ergers dan een uitgever die zijn sterauteur (want dat is Aspe) opwaardeert tot profeet en Sanhedrin voor jongeren tegelijk. Aspe heeft daar weinig schuld aan, al kun je je afvragen waarom Van In per se Omer gaat drinken in plaats van Duvel. Schuift dat wat ? Het is hem gegund, maar de klad zit erin. Dat bewees de uitgave van een wat opgeblazen jeugdwerk, De Oxymorontheorie. Aspe als handpop van marketeers. Ik hoop dat hij niet de weg van Ruyslinck uitgaat.
Lege doos
Romantechnisch bewijst Aspes nieuwe thriller, De Doos, nochtans dat hij blijft evolueren. Hij begint een vanzelfsprekende stijlsoepelheid in de vingers te krijgen zonder toe te geven op de plot. Het rechttoe rechtaan verhaal (met een snelle, onverbiddelijke opheldering in enkele bladzijden) krijgt socialere én literatuurvaste kenmerken, die de onbevangenheid van zijn vroeger werk te boven gaan. De Doos heeft alleen een foute titel: natuurlijk weet je vanaf de eerste bladzijden wat er in de geheimzinnige doos verborgen zit, de verklaring voor de vete tussen de families Vossen en Dewilde die teruggaat tot oorlogscollaboratie en economische hand- en spandiensten aan de nazibezetter. De Zonden der Vaderen was misschien meer gepast.
De opzet van het verhaal is een stuk intelligenter dan voorheen, met snel wisselende standpunten en invalshoeken, met een diepgravende psychologische analyse van getraumatiseerde families, en vooral de maatschappelijk-politieke gevolgen van wisselend gedrag tijdens de epuratie. Het is ook goed vanuit de moordenaar de wereld te bekijken, en lang genoeg te wachten om te onthullen wat de onderliggende redenen zijn van zijn bevreemdend gedrag en zijn inhibities. Het sterkst is de zeer genuanceerde ontrafeling van de motieven die de dader van enkele moorden drijven tot even naieve (de goudverkoop van de Albanese maffia) als gevoelige (zijn obsessie voor Afrodite) of doorslaande acties (de gijzeling van de eerste minister).
Belegen clichés
Aspe weeft daar kundig enkele nevenlijnen tussen: de troosteloze vereenzaming van Hannelore Martens die ondanks haar promotie door de opgeblazen procureur Proot op droog zaad wordt gezet; de beroepsnijd in gerechtelijke milieus; overspel en testamentbetwisting in welstellende kringen; de kritiek op belastingontduiking, met name in de diamantsector; de sturing van misdaden vanuit Kreta; de doorwerking van oorlogssolidariteit in het huidige bestel.
Minder prettig is dat Aspe af en toe vervalt in de stockbeelden van Thuis. De vrouwenliefde van anatoom-patoloog Zlotkrythchbrto begint akelig belegen vormen aan te nemen. De drankzucht van Van In begint potsierlijk te worden. De dubbelzinnige houding over homoseksualiteit (zoals bij Versavel, maar ook van enkele Dewildes) is een te makkelijk contrapunt. En er is meer. Enige belezenheid moet absoluut geëtaleerd worden, van bijbelverwijzingen (David en Uria) tot Vonneguts Sirens of Titan. In dat opzicht biedt de finale een merkwaardige, paradoxale ontknoping. De rechtsgeldige logica moet het ontgelden, het is zeer de vraag of een eskadron agenten zomaar een ongewapende man in een bordeel kan afknallen. Tegenover die slordigheid, staat dat Aspe net daar van de meest pakkende bladzijden uit zijn hele oeuvre heeft geschreven, wanneer de dader toevlucht en geborgenheid zoekt bij een besje dat zijn grootmoeder kon zijn. Dàt is literatuur.
Geen propagandaminister nodig
Door zijn sterkere greep op de grammatica en de geplogenheden van het letterkundig stelsel, heeft Aspe zijn nieuwe roman op een hoger niveau getild. Jammer genoeg steken de feilen daardoor scherper af dan ooit. In feite is De Doos zo goed als een West-Vlaamse familiekroniek (de Kavijaks van de betere maar beladen klasse), en tegelijk een afrekening met de dubbele moraal van het hebzuchtige winstbejag. Aspe heeft er geen moeite mee hoog en laag op natuurlijke wijze met elkaar te vervlechten, van bordeel tot Michelinrestaurants, van volkscafés tot de haute finance, hij doet het met zwier en een forse dosis misprijzen voor vrekkigheid of spekulatie. Aspe heeft een gezonde afkeer van aanstellerij, boertigheid, en schijnheiligheid. Na bijna 40 thrillers heeft hij daar zijn waarmerk van gemaakt. En dat slaat aan.
De vraag is alleen of hij geen stap te ver heeft gezet door zichzelf voor de kar te laten spannen van juist die kringen die hij genadeloos uitbeent in zijn romans. De woekeraars. Als hij zich terecht laat ontvallen dat “niemand weet hoe lang het nog zou duren voor de wetenschap de klassieke speurder overbodig maakte”, moet hij zich als auteur ook op de borst slaan. Niemand weet hoe lang het nog duurt voor elke auteur een pr-man wordt voor een bedrijf, dat voor hetzelfde geld computerspelletjes maakt als boeken uitgeeft. Daar is een rol weggelegd voor succesvolle schrijvers. Wie zoals Aspe 2,5 miljoen boeken heeft gesleten, heeft geen propagandaminister nodig. Je kunt ten slotte ook niet met twee boten tegelijk varen.
Voorlopig hinkt Aspe op beide verleidingen. Hij kan zich evenwel niet wegstoppen, zoals sommige industriëlen deden in en na de oorlog. Het is prostitutie of adstructie. Ik hoop, voor zijn jongere volgelingen, dat hij niet de weg van zijn personage in De Doos, Rita Dewitte, kiest.
Lukas De Vos
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier