Nieuwe Antwerpse stadsdichter Maarten Inghels: ‘Vaak heb ik zin om hier weg te trekken maar tegelijk wil ik blijven’

Maarten Inghels © -

Maarten Inghels wordt met zijn 27 de jongste Antwerpse stadsdichter ooit. Knack.be peilde naar zijn poëtische grootstedelijke plannen.

Wie Maarten Inghels op de dag van zijn aanstelling als Antwerps stadsdichter aan het werk wil zien, moet ’s avonds naar boekhandel Boekarest in Leuven. Een afspraak in Tobbackograd die al vastlag voordat Inghels wist dat hij de komende twee jaren in de voetsporen zou treden van zijn voorganger Stijn Vranken. Pacta sunt servanda, zoals ze dat in Antwerpen zeggen. Maar niet getreurd: Inghels’ eerste stadsgedicht wordt op Gedichtendag wel degelijk voorgesteld op het Schoon Verdiep en in de week van zijn aanstelling schrijft Inghels al een brief aan burgemeester De Wever in Knack.

Maarten Inghels: ‘Ik sta ervan versteld hoeveel werk dit mandaat met zich meebrengt,’ zegt Inghels, wanneer we hem treffen tussen een vergadering en een volgend interview in. ‘Een eerste gedicht schrijven is één ding, maar er is ook heel wat organisatorisch werk, vergaderingen… Ik zou vakantie willen nemen en ik ben nog niet eens begonnen. (lacht) Maar het is ook heel fijn. Al heb ik even geaarzeld. Na er een nachtje over te hebben geslapen, heb ik toch toegestemd.’

Waarom zou je twijfelen?

‘Het is een heel zichtbare, openbare functie, waarin je ook erg bevraagbaar bent. Net op een moment waarop ik met andere dingen wilde beginnen. Het stadsdichterschap domineert mijn agenda sowieso de komende jaren. Bovendien moeten er gedichten geschreven worden die duidelijk over de stad gaan, terwijl ik het gevoel had dat die in ‘Nieuwe rituelen’ al een nadrukkelijke rol had gespeeld. Ik was eigenlijk klaar voor wat anders dan poëzie. Wat niet wegneemt dat ik er enorm veel zin in heb, natuurlijk.’

Je stapt in een rij illustere voorgangers?

‘Ik heb enkele van hun stadsdichterspublicaties herlezen: da’s wel pittig. Ieder heeft het op een andere manier ingevuld. Er wordt een artistiek plan, een poëtica haast, van je verwacht. Mijn eerste stadsgedicht, dat op gedichtendag verschijnt, heeft veel tijd gekost. Het wordt drie bladzijden lang. Tijdens het schrijven worstelde ik met de macht van het getal. Je moet schrijven voor een hele stad. Een onmogelijke opdracht.’

Ga je te rade bij de oud-stadsdichters?

‘Kort na de bekendmaking van mijn stadsdichterschap liep ik Stijn Vranken tegen het lijf. Hij zag er wel moe uit, moet ik zeggen. Hij heeft me wel gewaarschuwd. Maar verder moet ik mijn eigen ding doen.’

Concrete plannen?

‘Daar heb ik stevig over zitten tobben. Het stadsdichterschap is destijds heel vurig van start gegaan. Misschien mag het weer wat meer wrikken en wringen. Het stadsdichterschap is bij tijden ook heel dienstbaar gebruikt, als stadsmarketing. Ik wil wel onderzoeken hoe het weer wat meer pit kan krijgen. Daarnaast zijn er veel aanvragen, nieuwe musea die binnenkort openen, organisaties die vragen of ik over hen iets schrijf.

Is er een minimumdienstregeling afgesproken?

‘Twaalf gedichten op twee jaar tijd. Nu, de eerste tekst bestaat uit drie gedichten, dus ik heb al een vierde van het werk geleverd. Tegen eind maart kan ik gaan zonnen in Ibiza. (lacht)

Op vakantie naar de zustersteden?

‘Dan moet ik die eerst even opzoeken. En dan maar hopen dat ze ver genoeg zuidwaarts liggen.’ (lacht)

Je bent een geboren en getogen Antwerpenaar?

‘Ik ben hier geboren, maar opgegroeid in het naburige Edegem. Op mijn achttiende ben ik terug hierheen verhuisd. En in de tussentijd heb ik altijd in Antwerpen rondgehangen. Ik ben de eerste stadsdichter die binnen de Ring geboren is, bij mijn weten. Stijn komt uit Leuven, Joke van Leeuwen is Nederlandse, Bart Moeyaert komt uit West-Vlaanderen… Die Antwerpse afkomst is dus geen doorslaggevend kenmerk.’

Wat valt er over ’t Stad nog te vertellen na al die jaren?

‘ ’t Hangt al vol gedichten, hé? Ik zou iets willen doen met het Middelheimmuseum, een van mijn favoriete plekken. En ook iets rond de diversiteit van deze stad, al die verschillende culturen. Dat is zeer aan de orde vandaag. Ik ben er niet van overtuigd dat een gedicht kan verbinden, of dat we allemaal elkaars handen moeten vasthouden en een liedje zingen. Maar door erover te schrijven, hoop ik wel dat mensen op een andere manier naar de dingen gaan kijken.’

Leest men op het Schoon Verdiep mee?

‘In Knack verschijnt deze week mijn open brief aan de burgemeester, waarin ik hem vraag naar zijn favoriete dichters. Ik weet niet of hij poëzie leest, maar ik hoop wel dat hij mijn teksten ziet. Het is niet mijn bedoeling om via poëzie aan politiek te doen.’

Zit er veel Antwerps chauvinisme in je opdracht?

‘Mijn eerste gedicht gaat deels ook over de haat-liefdeverhouding met deze stad. Vaak heb je zin om hier weg te trekken, en tegelijk wil je blijven. Misschien gaat het eerder over het tegenovergestelde van chauvinisme. Antwerpenaars hebben vaak iets contrairs, ze klagen graag steen en been. En laat dat contrair doen, dat steen en been klagen, nu net een van de favoriete bezigheden van een dichter zijn. Een dichter en een Antwerpenaar, veel verschil is er niet.’

En straks het podium op met Saint Amour?

‘Fijn, toch? Ik heb de laatste jaren veel over de dood geschreven (met het project Eenzame Uitvaart, red), dus ben ik blij dat men ook eens de liefdesgedichten uit mijn werk kiest. In ‘Nieuwe rituelen’ staat een reeks van twaalf vormvaste liefdesgedichten, ‘Hymnen’. Ik weet de komende maanden wel wat te doen, kortom.’

Komen die Eenzame Uitvaarten terug tijdens je stadsdichterschap?

‘Ik blijf het project coördineren en meeschrijven. Maar het is goed dat ik me eens met de levende Antwerpenaren bezig kan houden.’

En intussen in spanning afwachten voor de Herman De Coninckprijs?

‘Ik heb het de laatste tijd zo druk gehad met het stadsdichterschap en het vooruitzicht van Saint Amour, dat ik me er amper mee bezig heb gehouden. Ja, de prijs winnen zou mooi zijn: ik zit door mijn hemden heen. (lacht) Ik ben wel blij dat die bundel ‘Nieuwe rituelen’, waar ik hart en ziel in heb gelegd, opgemerkt wordt.’

In 2018 loopt je mandaat af. Te vroeg voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen?

‘Ik ga me alleszins niet als kandidaat-burgemeester opgeven, als je dat bedoelt. Wat verwacht je zelf van een stadsdichter?’

Moeilijk te zeggen. In Antwerpen ligt de lat mijns inziens hoog, alleen al omdat het een van de eerste steden was die het zo prominent uitspeelden. Elders bleef het vaak beperkt tot gedichten op broodzakken en bierviltjes. En Antwerpen is een stad waar veel ogen op gericht zijn…

‘Sinds mijn aanstelling word ik er vaak op aangesproken. Dat had ik niet zien aankomen. Plots weten de buren waar ik me alle dagen mee bezighoudt. Dat bewijst dat de poëzie nog steeds zichtbaar is, dat het de mensen nog steeds aanspreekt. Ook mensen die doorgaans geen poëzie lezen. Maar moet ik er dan in mijn gedichten rekening mee houden dat plots zoveel mensen die gedichten lezen? Dat denk ik niet. Ik wil de mensen een andere poëzie laten zien dan ze misschien gewend zijn. Bovenal moeten het gedichten zijn die de verbeelding aanvuren, die de lezer op een andere manier naar de zaken doen kijken, die de dingen in vraag stellen.’

Plots staat er wel een hele stad over je schouder te kijken?

‘Dat gevoel had ik in het begin wel. Maar van die gedachte heb ik afscheid genomen om me puur op mijn eigen werk te concentreren. Ik moet verder doen zoals ik bezig was, en niet per se rekening houden met die 500.000 inwoners die mogelijk meelezen. We zullen we zien. Andere plannen zitten nog in de pijplijn.’

Wat zou je zelf zeker willen doen?

‘Een gedicht met vuurwerk de lucht in schieten lijkt me wel wat. Het Middelheim zou ik ook aan bod willen laten komen. En ik onderzoek ook of ik niet op een of andere manier een zichtbaar, aanwezig atelier kan krijgen in de stad. Maar hoe dat eruit moet zien, moeten we nog bekijken. In ‘Nieuwe rituelen’ is er al de constante vraagstelling over zichtbaarheid en onzichtbaarheid in de stad en de rest van de samenleving. Zo’n werkplek zou die vraag kunnen beantwoorden.

Een Flandriaboot kapen misschien, voordat de rederij ophoudt te bestaan? Veel succes!

De bezigheden van de nieuwe Antwerpse stadsdichter zijn te volgen op Inghels’ website en via Antwerpen Boekenstad. Op donderdag 28 januari geeft Inghels twee keer een lezing in Boekhandel Boekarest in Leuven vanaf 20u. Vanaf 12 februari op tournee met Saint Amour.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content