‘Er is maar één doel in het leven: goed zijn’ (Felix Timmermans)
Zevenenzestig jaar na zijn dood werd Felix Timmermans eindelijk ereburger van zijn ‘schoon’ Lier. Auteur-journalist én Timmermans-kenner Gaston Durnez sprak hierbij volgende lofrede uit.
Op vrijdag 14 november kreeg Lier drie nieuwe ereburgers. Voetballer Jan Ceulemans was er één van. Busbouwer Bernard Van Hool (1902-1974) en schrijver Felix Timmermans (1886-1947) waren de beide anderen. Gaston Durnez stak de loftrompet voor Timmermans en alludeert in zijn inleiding op de beide andere gelauwerden.
Onlangs kwam ik, in de vreemde wereld buiten Lier, mensen tegen die mij verwonderd vroegen : “Wat hoor ik, wordt Felix Timmermans ereburger van Lier ? Dat is hij toch al lang ?” Mijn antwoord was: Ja en Nee! Ja, Felix Timmermans was al lang virtuele ereburger.Toen ik zelf nog een jonge tiener was (een tijdje geleden) en in het Vlaamse binnenland kennis maakte met zijn werk, was Felix zelfs de Ongekroonde Koning van heel de Vlaamse literatuur en zijn troon stond in Lier, een stad waarvan ik dacht dat zij eigenlijk Schoon Lier heette en door Timmermans zelf was ontworpen. Van uit die gezegende plek, in de zilveren knoop gestrikt door een Grote en een Kleine Nete, regeerde hij, als de Goede Fé, niet alleen over de Nederlanden maar ook over verre buitenlanden. Het was de tijd waarin men met zijn boeken heel het voetbalveld van de Lierse vol kon bouwen. Om zijn werk Europa rond te voeren, had men duizend autobussen nodig. Nu nog, zo’n driekwart eeuw later, blijven wij de stempel zien die door deze royale kunstenaar op stad en land werd geprent.
Goede Fé
Er zijn in Vlaanderen enkele schrijvers geweest die hun streek zo levendig hebben uitgebeeld en haar taal zo sterk hebben gebruikt, dat hun naam er voor altijd mee verbonden blijft. Maar het sterkste voorbeeld is wel de Goede Fé, wiens werk op zulke feestelijke, kleurrijke en tegelijk innige wijze geankerd is in het volksleven en in onze geschiedenis. De Ster die hij naar Betlehem droeg, is voor altijd blijven stille staan boven de Kempen. Als het Kerstfeest nog altijd kleur heeft in Vlaanderen, komt dat omdat hij het heeft geschilderd met pen en penseel. Zijn ‘Zuster Symforosa’ blijft leven in het mystieke Begijnhof, zoals hij dat met zijn ronde pen heeft getekend. ‘Pallieter’ is spreekwoordelijk doorgedrongen tot de woordenboeken en heeft zijn naam geleend aan alle bewoners van de Netestad. Kortom, de artistieke scheppingen van Timmermans zijn al lang een deel van ons culturele erfgoed. De Fé zelf werd een begrip. Zoveel betekende hij voor de faam van zijn stad in de wereld, dat ik ooit heb voorgesteld, de toenmalige Vereniging voor Vreemdelingenverkeer gewoon de Fee Fee Fee te noemen. Daar is men toen niet op ingegaan, maar alles blijft mogelijk in het verkeer.
Een en ander wil zeggen, dat het volk Felix Timmermans vanzelf als ereburger heeft aangenomen, bijna zo een beetje als lang geleden de gelovigen zelf hun heiligen verklaarden. Hij werd al vroeg een Sant in eigen land. En al gingen er ooit wel eens kaarsjes uit die voor hem plachten te branden, het warme zonnelicht is nooit gedoofd. Wandel door Lier en je komt de Fé tegen. Plaatsnamen en beelden getuigen voor hem. Een museum bewaart en toont herinneringen aan hem en aan de schilder voor wie hij de mooie adellijke leuze bedacht : “Maar zomeren zal het !” Moge het voor dat museum nog heel lang zomeren, in groeiend wetenschappelijk en toeristisch comfort !
2016: 100 jaar ‘Pallieter’
Ja, Felix Timmermans geniet al lang verschillende vormen van ereburgerschap. Maar nee, een officiële ereburger was hij niet. Dat wordt hij dus nu. En wij, Timmermansianen, die de interesse en de studie voor zijn werk willen bevorderen in een genootschap of in een vriendenkring, wij zien dat niet als een eerherstel. Felix heeft zijn eer nooit verloren. De officiële titel komt wel een beetje laat, da’s waar. Tegelijk komt hij ook mooi op tijd, om een historische verjaardag te vieren. Weldra is het honderd jaar geleden dat ‘Pallieter’ werd geboren. Inderdaad, in 1916 verscheen het Meesterwerk dat net voor de Grote Oorlog was voltooid. ‘Pallieter’ werd gepubliceerd in het neutrale Nederland en de eerste bespreking verscheen niet dààr, en niet in ons bezette land, maar in Engeland, in The Times Literary Supplement. En het was een historische, toonaangevende bespreking. Het grote, nog altijd bestaande literaire weekblad zou later ook ‘Het Kindeke Jezus in Vlaanderen’ bewieroken. Als belangrijkste kenmerk van Timmermans’ werk noemde het blad de mengeling van Uilenspiegel-achtige geest en de kleur en de mystiek van de oude Vlaamse schilders. Daarmee was inderdaad de toon gezet voor de internationale weerklank.
Lofzang op het leven
In die dramatische donkere jaren, in en na de Grote Oorlog, werd de roman in Europa ontvangen als de droom van een paradijselijk bestaan, als een verlangen naar het feestelijke Leven, als een lofzang op de zuivere echtheid van de natuur. Dat is dan ook de allereerste reden van zijn succes geweest. ‘Pallieter’ was het boek van kermis en bewondering. Maar zijn uitbundigheid in taal en beeld ging gepaard met grote innigheid, met gevoel voor het geheim van de natuur, ja, met een religieus aanvoelen van ons bestaan. ‘Pallieter’ draagt een blijdschap uit, die dieper gaat. Als de ontroering om het wondere leven hem te machtig wordt, citeert hij Gezelle’s gedicht over de grote blije dag, en bidt hij, zoals de dichter, tot “de Zon van alle klaarheid”.
Vrienden, laten wij straks, te midden van de herdenking van de onvoorstelbare Europese burgeroorlog, onder de indruk van wat men “het grote sterven” heeft genoemd, ook de levensdroom van Timmermans oproepen. Laten wij de geboorte van Pallieter vieren als een lofzang op het Leven en als een hulde aan zijn geestelijke vader, aan de Ereburger die, op het einde van alweer een andere oorlog, deze woorden schreef: “Er is maar één doel in het leven, dat is goed zijn.”
Gaston Durnez
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier