De nazischilder Emil Nolde en de Duitse literatuur
Van Emil ‘Die Brücke’ Nolde is een nieuwe brief opgedoken die de altijd opnieuw onderdrukte, nationaalsocialistische gezindheid van deze bekende Duitse expressionistische schilder bevestigt.
Uit de brief (6 12 1938), die in privébezit is, blijkt dat Emil Nolde (1867-1956) een gloeiende bewonderaar van Hitler was. Nolde gaat in de brief tekeer tegen de ‘Überfremdung’ in de Duitse kunst en de ‘buitenproportionele joodse hegemonie’ in de Duitse artistieke wereld.
Dissident volgens Siegfried Lenz
Dat Emil Noldes werk door de nazi’s als ‘entartet’ verboden werd, is ruim bekend, maar dat hijzelf een fervente nationaalsocialist wordt doorgaans verzwegen. Het beeld van Emil Nolde als dissident en als tegenstander van de nazi’s werd ook opgehangen door de Duitse schrijver Siegfried Lenz in diens in 1968 verschenen roman ‘Deutschstunde’.
In deze roman, die in 2011 opnieuw onder de titel ‘Duitse les’ bij Van Gennep werd gepubliceerd, lezen we de herinneringen van de 21-jarige Siggi Jepsen, die in 1954 in een heropvoedingsgesticht bij Hamburg een strafopstel zit te schrijven. Als tienjarige werd Siggi meegesleept in het bittere conflict tussen zijn vader, een overijverige rijkspolitieman, en diens jeugdvriend, de beroemde expressionistische schilder Max Ludwig Nansen, die door Lenz dus naar Emil Nolde is gemodelleerd. De echte naam van Nolde was immers Hansen, één letter verschil met Nansen dus.
Ontaarde schilder
In de roman krijgt Nansen, de vertrouwenspersoon van Siggi, als ‘ontaarde schilder’ een beroepsverbod door de nazi’s opgelegd. Maar schrijver Siegfried Lenz maakt van Nansen/Nolde ook een tegenstander van de nazi’s, wat met de historische feiten absoluut niet strookt.
Overtuigd antisemiet
Dat Emil Nolde een overtuigde antisemiet was, bleek reeds uit zijn in 1934 gepubliceerde boek ‘Jahre der Kämpfe’. Nolde ontpopte zich in dit geschrift als een uitgesproken vijand van joodse kunsthandelaars (Ernst Cassirer) en van joodse schilders als de Berlijnse impressionist Max Liebermann. Nolde was bovendien een tegenstander van de verspreiding van moderne Franse schilderkunst in het Duitse kunstcircuit.
Onbetrouwbaar
Emil Nolde was dan ook volkomen verrast dat zijn schilderijen op instigatie van Hitler zelf verboden werden. Zijn ‘Leven van Christus’ was zelfs het centrale mikpunt van de nazi-tentoonstelling ‘Entartete Kunst’, München 1937. Nolde dacht dat het om een misverstand ging, maar het was Hitler zelf die zijn werk verboden had. Nolde werd in 1941 als onbetrouwbaar persoon bovendien uit de ‘Reichskammer der bildenden Künste’ gezet.
Op 2 juli 1938 schreef Nolde een brief aan nazi-propagandaminister Joseph Goebbels waarin hij zijn beklag deed: ‘Ik heb al vóór het begin van de nationaalsocialistische beweging als bijna enige Duitse kunstenaar met open vizier tegen de te grote buitenlandse invloed (“Überfremdung”) van de Duitse kunst, tegen het onzuivere kunsthandelarendom en tegen de kuiperijen van de Liebermann- en Cassirer-tijd gestreden.’ In dezelfde brief maakte hij Goebbels erop attent dat hij meteen na de oprichting van de NSDAP in Noord-Sleeswijk lid van de nazipartij geworden was.
Vergeefs gelikt
Noldes brief was in de jaren tachtig al het voorwerp van een notitie in het dagboek van Fritz Raddatz, ooit de toonaangevende literaire criticus bij het weekblad ‘Die Zeit’. Op 15 oktober 1986 noteerde Raddatz in zijn dagboek (‘Tagebücher 1982-2001’, Rowohlt, 2010) over Noldes vergeefse poging om bij Goebbels te slijmen: ‘Vergeefs gelikt, zegt men daarover in Berlijn.’
Piet de Moor
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier