Wouter van Besien: ‘Wet op de GAS-boetes? Vernietigen, verdomme!’
De rol van jongeren in het partijprogramma én de verkiezingen mag niet onderschat worden, maakt voorzitter Wouter Van Besien meteen duidelijk in een gesprek in de aanloop naar de verkiezingen waarin hij en passant nog eens brandhout maakt van de nieuwe wet op de GAS-boetes waardoor ook 14-jarigen een GAS-boete kunnen krijgen.
In het kader van ‘De Schoonmoeder aller Verkiezingen’ coacht De Ambrassade honderd jongeren om een heuse ‘jongerencampagne’ op poten te zetten. Om hen daarin bij te staan, vroegen enkele reporters van StampMedia de partijvoorzitters wat zij voor jongeren belangrijk vinden. Vandaag: Wouter Van Besien van Groen.
Met een Impulscongres, een voorbereidend boek én kernvoorstellen voor mei 2014, verkeert Groen al in volle campagnemodus. Terwijl in het Impulsboek een mooi deel besteed wordt aan jongeren, valt dat in de kernnota wat tegen. Voorzitter Wouter Van Besien verduidelijkt echter dat een gebrek aan specifieke ideeën voor de jeugd niet betekent dat ze vergeten worden. “Voorstellen die voor iedereen belangrijk zijn, zijn dat ook voor jongeren”, verklaart hij. “Bijvoorbeeld werkloosheid. Je kan dat oplossen door meer jobs te creëren. Dat is geen jeugdbeleid, maar toch belangrijk voor de jongeren. Hetzelfde geldt voor een andere loonopbouw, iets wat recent opgepikt werd door de regering. We willen ervoor zorgen dat je in het begin van je carrière meer verdient en dat je loon daarna minder snel stijgt. Zo worden oudere werknemers ook niet uit de markt geprijsd.”
Maar als we toch specifiek naar jeugdwerkloosheid kijken, wat heeft Groen dan te bieden?
Wouter Van Besien: “Een van de problemen bij jongerenwerkloosheid is de paradox dat er overal ervaring gevraagd wordt, maar dat je die zonder een eerste job niet kan opdoen. Telkens afgewezen worden omdat je geen ervaring hebt, zorgt ervoor dat je in een negatieve spiraal terechtkomt. Daarom moet elke opleiding een stage voorzien. In het buitenland gebeurt dat al en daar is de doorstroom naar de arbeidsmarkt veel sterker.”
U kunt vragen aan bedrijven om stageplaatsen te voorzien, maar hoe wil u de hogescholen en universiteiten ervan overtuigen er tijd voor te maken?
Wouter Van Besien: “Het grootste probleem zal bij de bedrijven liggen. Daar zullen we via cao’s moeten duidelijk maken dat er plaatsen moeten komen. Groen wil per vijftig werknemers één stageplaats voorzien. Wat betreft de organisatie van het onderwijs, daar heeft de overheid meer de hand in. Een universiteit is autonoom, maar bij leerplannen, financiering en doelstellingen is de overheid een centrale speler.”
“Achter die stages zit een eenvoudige logica. Je komt als jongere terecht in een bedrijf, je bouwt ervaring op en er gaan misschien enkele deuren open. Maar voor alle duidelijkheid: niet elke opleiding moet beroepsgericht zijn. Het onderwijs doet meer dan iemand klaarmaken om een goede werknemer te zijn.”
Diploma’s die meer kans bieden op een job goedkoper maken en de andere duurder, zoals sommigen voorstellen, is geen goed idee?
Wouter Van Besien: “Nee. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Het onderwijs levert gevormde en sterkere mensen af met kennis en een open blik op de wereld. De bedrijven moeten ervoor zorgen dat werknemers de taken die nodig zijn, aangeleerd krijgen. In een evoluerende technologische maatschappij is het een utopie te denken dat je voor elke job een richting kunt aanbieden.”
Een ander voorstel, dat u lanceerde met Ecolo, is het Tandemplan. Werknemers ouder dan 55 gaan deeltijds werken en jongeren vullen de vrijgekomen deeltijdse jobs op. Waarom zou een 55+’er minder werken en dus minder verdienen ten voordele van de jeugd?
Wouter Van Besien: “Daar zou je nog van schrikken. Dit voorstel alleen zal het natuurlijk niet oplossen, maar één element in het hele antwoord op jeugdwerkloosheid is arbeidsherverdeling. Veel oudere werknemers willen het rustiger aan doen. Een voltijdse job wordt te zwaar en ze willen meer tijd voor hun ouders of kleinkinderen. Als zij beslissen om in dat systeem mee te stappen, dan kunnen wij ervoor zorgen dat het loonverlies meevalt én dat zij de coaching van de jongeren op zich nemen.”
U mikt daarmee op 100 000 nieuws jobs. Ambitieus voor een systeem op vrijwillige basis.
Wouter Van Besien: “Zulke dingen zijn moeilijk in te schatten. Als je zo’n systeem invoert, moet je het evalueren en bijsturen. Het is een ‘work in progress’. Maar ik schat in dat het potentieel groot is. In de Waalse non-profitsector is het plan alvast een succes. Volgens een evaluatie is 94 procent van de begunstigden tevreden. Er zijn heel wat mensen bereid om enig loonverlies te lijden in ruil voor meer vrije tijd. Bovendien kan je zoiets niet verplichten. Want wie moet er dan zijn job delen?”
Hoe verzekert u dat die coaching op een degelijke manier verloopt? Een werknemer die deeltijds gaat werken, doet dat niet uit altruïsme.
Wouter Van Besien: “Daar is de overste van de dienst het best voor geplaatst. De jongere moet zijn recht op degelijke coaching opeisen. Een normale bedrijfshiërarchie kan zoiets oplossen. Mijn mensbeeld is misschien te optimistisch (lacht), maar iemand die jarenlang een job gedaan heeft, is toch trots genoeg om die ervaring te willen doorgeven? Ik ben het ermee eens dat hier en daar slechte coaching zal gebeuren, maar je kan niet van buitenaf de werkvloer opstappen om dat te controleren.”
Uit recent onderzoek van KU Leuven en UGent blijkt dat 20 tot 40 procent van de schoolverlaters moeilijk werk op hun niveau vindt. Ze nemen daarom jobs aan waarvoor ze overgekwalificeerd zijn en daar blijven ze vaak ook geruime tijd in hangen. Hoe zou u dit oplossen?
Wouter Van Besien: “Er is een probleem met het aantal jobs. Zo lang er niet genoeg zijn voor iedereen is er enorme concurrentie. En jongeren die afstuderen, worden tegen elkaar uitgespeeld. Zoals u het schetst: ze komen in jobs onder hun niveau terecht, maar diegenen die net voor dat soort jobs geschoold zijn, vinden daardoor geen plek meer. Structureel kan je dat oplossen door meer jobs te creëren, door de lasten op arbeid te verlagen of door de notionele intrestaftrek (waarbij bedrijven een fictieve rente kunnen aftrekken van hun belastbare winst, nvdr.) te koppelen aan jobcreatie, of door arbeidsherverdeling.”
“Er is een schaarste aan jobs en bedrijven zoeken vaak mensen met ervaring. Je kan hen dat niet verbieden. Als er een overaanbod is aan krachten, dan leg je als bedrijf de lat nu eenmaal hoger.”
Je kan toch niet voor 14-jarigen met boetes gaan zwaaien? Dat wantrouwen ten opzichte van de jeugd, dat ontgoocheld mij enorm.
Wouter Van Besien
Groen was een van de weinige partijen die tegen de hervorming van de GAS-wet was. Hoe voelde u zich na de goedkeuring ervan?
Wouter Van Besien: “Ontgoocheld. Iedereen vond de willekeur van de GAS-boetes, gaande van op een bankleuning zitten tot het sleuren van dozen, volledig doorgeslagen. Maar als we dan voorstellen om de toepassing ervan te beperken, dan gaan de andere partijen daar niet op in. Er was zo’n grote discrepantie tussen wat iedereen zogezegd aanvoelde en wat ze er uiteindelijk aan gedaan hebben.
En die leeftijd… (fel) Je kan toch niet voor 14-jarigen met boetes gaan zwaaien? Je moet toch inzien dat je jongeren, die experimenteren en de grenzen al eens opzoeken, niet op zo’n repressieve manier kunt aanpakken? Dat wantrouwen ten opzichte van de jeugd, dat ontgoochelt mij enorm.”
“Komt daar de manier bij waarop de regering omging met het protest vanuit het middenveld. Meer dan 200 organisaties die voeling hebben met het jongerenmilieu waren tégen de hervorming. Maar daar reageerde men op met ‘Up yours! Wij luisteren niet.’ Al stemt het me hoopvol dat die organisaties het voortouw hebben genomen in het debat. Ondanks dat bijvoorbeeld jeugdraden moeten kunnen samenwerken met ministers, hebben ze toch tegen de schenen van de overheid durven te schoppen.”
Er is ook een procedure gestart bij het Grondwettelijk Hof. U hoopt op de vernietiging?
Wouter Van Besien: “Ja. Vernietigen, verdomme! (lacht)“
Mocht u zelf een nieuw ontwerp mogen opmaken, hoe ver zou u gaan?
Wouter Van Besien: “Ik zou het heel sterk beperken. GAS-boetes zijn aanvankelijk ingevoerd voor sluikstorten, omdat het gerecht daar niet meer tegen optrad. Zoiets is goed gedefinieerd en als je een sluikstorter pakt, dan kun je die een boete geven zonder langs een rechter te passeren. Zo zijn er nog enkele welomschreven zaken. Bovendien zou ik de boetes beperken tot meerderjarigen en niet de deur openzetten voor sancties vanaf 14 jaar.”
“De GAS creëren een heel beklemmende sfeer. Het is een erg repressief instrument en de burgemeester is haast een sheriff. Bruno Tobback (sp.a) zei daarover: ‘Ja, dat maakt het net heel democratisch. Als je niet akkoord gaat met een gegeven boete, dan kan je de burgemeester wegstemmen.’ Maar het is juist een fundament van onze rechterlijke macht dat rechters niet verkozen moeten worden, dat zij geen rekening moeten houden met de publieke opinie.”
Geen GAS-boetes voor jongeren, maar wat met diegenen die echt buiten de lijntjes kleuren?
Wouter Van Besien: “We mogen daar uiteraard onze ogen niet voor sluiten. Als een ambtenaar of politieagent iets ziet dat niet gerechtelijk vervolgd wordt, maar ontoelaatbaar is, dan moet hij de jongere daar op aanspreken. Of een gesprek met de ouders aangaan. Je moet jongeren niet aan hun lot overlaten. Sommigen experimenteren, anderen gaan over de grens.”
“Echt straffe inbreuken, zoals iemand die herhaaldelijk in andermans brievenbus plast, moeten via de jeugdrechter. Maar sleur een jongere niet mee in de willekeur van een GAS-reglement, waarbij de beoordeling afhangt van het humeur van de ambtenaar. Dat creëert alleen maar intolerantie.”
De maatschappelijke positie van 16-jarigen is zo geëvolueerd dat ze op verschillende vlakken verantwoordelijkheden krijgen. Wij zijn voorstander van stemrecht vanaf 16 jaar.
Wouter Van Besien
Wat met het plan dat ouders een alternatieve straf voor hun kind mogen bedenken om aan een boete te ontsnappen?
Wouter Van Besien: “Een ‘correcte straf’ afdwingen met een boete, is echt niet goed. De ambtenaar moet ouders aanspreken wanneer er iets gebeurt en, als het zich blijft herhalen, hen erop attent maken dat ze moeten ingrijpen. Maar dan moet de verantwoordelijkheid naar de ouders gaan. Een ambtenaar die oordeelt of een straf, opgelegd door de ouders, voldoende is of niet, werkt niet. Een GAS-ambtenaar die de opvoeding evalueert: dat wordt écht heel gek, hoor.”
Hebben gemeenten geen stok achter de deur nodig voor het geval de ouders zich er niets van aantrekken?
Wouter Van Besien: “Die is er al. Als het om ernstige feiten gaat die zich blijven herhalen, dan moet je bij de jeugdrechter zijn. Bij jongeren is het belangrijk om de context mee in beschouwing te nemen en de jeugdrechter heeft voldoende feeling om hun situatie in te schatten.”
Politiek gaat vaak over jongeren, maar nog vaker over hun hoofden heen. Hoe ziet u jongerenparticipatie?
Wouter Van Besien: “Je moet op twee benen lopen. Er is het jeugdwerk en de verantwoordelijken die via jeugdraden geconsulteerd worden. En er zijn rechtstreekse bevragingen online, in focusgroepen of in klassen. Zo kan je ideeën en meningen vergaren en de discussie bij jongeren op gang brengen.”
Voorlopig lijkt jongerenparticipatie een schaamlapje voor beleidsmaatregelen. “We hebben hun mening gevraagd, we doen er gewoon niets mee.” Hoe kan ervoor gezorgd worden dat een advies van bijvoorbeeld de Vlaamse Jeugdraad kan doorwegen?
Wouter Van Besien: “Ik ben geen voorstander van een bindend advies. Je hebt nu eenmaal verkozenen die een beslissing moeten nemen. Maar ik vind wél dat een advies op tijd gevraagd moet worden en niet wanneer de beslissing al gevallen is. Nu gebeurt het vaak dat de politieke partijen een akkoord bereiken en dan pas de mening vragen van bijvoorbeeld jeugdraden. Terwijl er eigenlijk niets meer aan de beslissing veranderd kan worden.”
“Bovendien moet er verantwoordingsplicht zijn. Als de regering een advies niet volgt, moet ze ook duidelijk uitleggen waarom ze dat niet doet.”
Een van de ultieme vormen van jongerenparticipatie is het stemrecht vanaf 16 jaar.
Wouter Van Besien: “Daar zijn wij voorstander van. De maatschappelijke positie van 16-jarigen is zo geëvolueerd dat ze op verschillende vlakken verantwoordelijkheden krijgen. Ze kunnen bankrekeningen openen en ze kunnen, ook juridisch, verantwoordelijk gesteld worden voor hun daden. Dus het lijkt ons logisch dat ze ook het beleid kunnen beïnvloeden met hun stem.”
Gunther Malin / StampMedia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier