Hendrik Vuye & Veerle Wouters
‘Wie de gelijkheid man-vrouw beperkt om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid die gelijkheid af’
‘De gelijkheid tussen mannen en vrouwen weegt zwaarder door dan de vrijheid van religie’, schrijven Hendrik Vuye en Veerle Wouters (N-VA). ‘We zijn eerst lid van een gemeenschap, en dan pas gelovige of ongelovige.’
‘Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk den Heere; want de man is het hoofd van de vrouw, gelijk ook Christus het hoofd der gemeente is’ (Efeze 5:22-23). Kritische bedenkingen van N-VA-kamerleden Veerle Wouters en Hendrik Vuye bij religieuze geboden die de gelijkheid man-vrouw in vraag stellen.
Op 28 september schrijven we een column over godsdienstvrijheid en gelijkheid man-vrouw. Aanleiding is het boerkiniverbod. Het is een problematiek die mensen niet onberoerd laat. Het is bovendien een problematiek die alle religies betreft en niet alleen de islam. Ons standpunt is echt geen islam-bashing.
De SGP in Nederland
De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) is de oudste politieke partij van Nederland. Ze wordt opgericht in 1918. De SGP stelt zich voor als ‘een democratische partij die een theocratische politiek voorstaat’. Deze partij wortelt in het zwarte-kousen-protestantisme. Ze heeft 3 Kamerleden.
Het ‘Program van beginselen’ leert dat SGP streeft ‘naar een regering van ons volk geheel op de grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods’. ‘De overheid is als dienaresse Gods in haar ambt onvoorwaardelijk onderworpen aan Gods Woord en Wet’.
SGP plaatst ook de politieke participatie in bijbels perspectief. In deze interpretatie krijgen vrouwen een bijzondere rol: ‘Haar plaats van onderdanigheid ten opzichte van haar man, het hoofd, is op zichzelf al een ereplaats! Want daar heeft de Allerhoogste God haar in Zijn goede schepping geplaatst’. Deze ‘ereplaats’ maakt dat vrouwen niet mogen zetelen namens SGP in parlement of regering. Op de SGP-lijsten staan dan ook geen vrouwen.
‘Wie de gelijkheid man-vrouw beperkt om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid die gelijkheid af’
SGP in opspraak: VN-Vrouwenverdrag
De SGP wordt in Nederland voor de rechtbank gedaagd wegens discriminatie. In een arrest van 9 april 2010 oordeelt de Hoge Raad dat het niet-verkiesbaar stellen van vrouwen in strijd is met het Vrouwenverdrag van de Verenigde Naties. De SGP trekt naar het Europees Mensenrechtenhof, maar krijgt ook daar ongelijk in een beslissing van 10 juli 2012.
Sommige interpretaties van de godsdienstvrijheid, brengen de gelijkheid man-vrouw in het gedrang. Voor ons kan dit niet, zoals we eerder schreven. Begint men aan de gelijkheid te morrelen, dan is er geen gelijkheid meer. Wie de gelijkheid man-vrouw gaat beperken, om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid de gelijkheid man-vrouw af.
‘Het komt niet toe aan de rechter om te oordelen of de ‘ereplaats’ van de vrouw al dan niet een een belangrijke plaats inneemt in het geloof.’
De rechter mag zich niet inlaten met de godsdienstige leer. Het zijn de religieuze autoriteiten en de gelovigen die bepalen wat tot de leer behoort. Wel moet de overheid, als neutrale organisator, maatregelen treffen die het mogelijk maken al de groepen met verschillende religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen, te laten samenleven. In het geciteerde arrest bouwt de Hoge Raad verder op deze principes. Het komt niet toe aan de rechter om te oordelen of de ‘ereplaats’ van de vrouw al dan niet een een belangrijke plaats inneemt in het geloof. Maar, dit belet niet dat de rechter uitspraak mag doen over de wijze waarop SGP haar opvatting in praktijk brengt. En hier weegt de gelijkheid man-vrouw zwaarder door dan de vrijheid van religie.
Het Europees Mensenrechtenhof bevestigt deze interpretatie in een beslissing van 10 juli 2012. Het Hof oordeelt dat de gelijkheid man-vrouw een fundamentele doelstelling is die de lidstaten van de Raad van Europa moeten nastreven.
In 2013 heeft SGP een statutenwijziging doorgevoerd. Het officiële standpunt blijft dat kandidaat zijn bij verkiezingen in strijd is met de roeping van de vrouw. Hiertoe gedwongen door de rechter, mogen vrouwen voortaan toch op een SGP-lijst staan. Een uitvoerend mandaat blijft nog steeds uitgesloten.
‘Godsdienst is dus geen zuivere privé-aangelegenheid.’
De Belgische Grondwet waarborgt de vrijheid van eredienst en de vrije uitoefening ervan. Godsdienst is dus geen zuivere privé-aangelegenheid. Men waarborgt ook collectieve handelingen, of deze nu plaatsvinden in een voor de religie bestemd gebouw (bv. een kerk, synagoge, tempel of moskee) of erbuiten (bv. een processie of een strooiweide).
In het maatschappelijk verkeer daarentegen zijn we allen in de eerste plaats burgers. Dit is de fundamentele waarde van de Verlichting. We zijn allen gelijk, net omdat we aanvaarden dat we in de eerste plaats burgers zijn. We zijn eerst lid van een gemeenschap, dan pas (on)gelovige, zoals Tinneke Beeckman schrijft. Dit is wat ons allen bindt, in onze verscheidenheid. We aanvaarden de geldende wetten als grond van recht. Wie enkel zijn religie kent als grond van recht, plaatst zich buiten de maatschappij.
In het boerka-arrest van 6 december 2012 aanvaardt het Grondwettelijk Hof dat we deze waarden beschermen. De wetgever moet het samenlevingsmodel verdedigen dat voorrang geeft aan het individu boven diens religieuze of levensbeschouwelijke banden. Dit zorgt voor integratie. Het maakt ook dat we fundamentele waarden, zoals de scheiding kerk-staat, de vrijheid van meningsuiting, de rechtsstaat en de gelijkheid man-vrouw, delen. In het maatschappelijk verkeer zijn we niet katholiek, protestant, islamiet of jood, maar zijn we allen burgers. En in het maatschappelijk verkeer, weegt de gelijkheid man-vrouw zwaarder door dan de vrijheid van religie, zoals de Nederlandse Hoge Raad terecht stelt.
Dit impliceert niet dat religieuze symbolen verboden zijn. Dit betekent wel dat de wetgever moet waken over de gevolgen die het dragen van religieuze tekenen kan hebben. Terecht oordeelt het Grondwettelijk Hof dat zelfs indien het dragen van religieuze kledij een weloverwogen keuze is, dan nog ‘kan’ – wat ons betreft ‘moet’ – de wetgever zich verzetten tegen het uiten van een religieuze overtuiging op een manier die niet te verzoenen valt met de gelijkheid man-vrouw. Net om die reden moet de wetgever boerka’s en boerkinis verbieden. Ze stroken niet met onze opvatting over de gelijkheid man-vrouw.
‘Toch zijn er denkers die het fundamentele gelijkheidsbeginsel relativeren, in naam van de godsdienstvrijheid. Dit vernietigt echter het maatschappelijk weefsel dat het mogelijk maakt om allen, in verscheidenheid, samen te leven.’
Wat de overheid zelf betreft, is neutraliteit geboden. De algemene vergadering van de Raad van State stelt in een arrest van 27 maart 2013 in alle duidelijkheid: ‘Uit tal van grondwettelijke bepalingen (onder meer het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie, de gelijke uitoefening van rechten en vrijheden door vrouwen en mannen, de wederzijdse onafhankelijkheid van de erediensten en van de Staat) blijkt dat de grondwetgever van onze Staat een Staat heeft willen maken waarin de overheid neutraal moet zijn’.
En toch zijn er denkers die het fundamentele gelijkheidsbeginsel relativeren, in naam van de godsdienstvrijheid. Dit vernietigt echter het maatschappelijk weefsel dat het mogelijk maakt om allen, in verscheidenheid, samen te leven. Hun standpunt getuigt van een maatschappijvernietigend cultuurrelativisme. Wat ons betreft, is dit een brug te ver.
Tenslotte nog even dit: hoe ivoren kan een toren zijn?
De professoren Jogchum Vrielink en Herman Van Goethem maken in De Standaard van 5 oktober een karikatuur van ons standpunt. Beide eminente academici, stellen kort te kunnen zijn over het boerkini-verbod: daar bestaan geen ernstige juridische argumenten voor, zoniet kan men ook ‘Nordic Walking’ verbieden. Twee professoren, die het onderscheid niet (willen) zien tussen religieuze kledij en sportkledij. Precies alsof ‘Nordic Walking’ iets te maken heeft met gendergelijkheid.
Het doet ons denken aan de ideologisch kneedbare academici uit het boek ‘Soumission’. Michel Houellebecq beschrijft er hoe intellectuelen Stalin, Mao en Pol Pot hebben verdedigd om vernietigend te besluiten: ‘... l’intellectuel en France n’avait pas à être responsable, ce n’était pas dans sa nature’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier