Vrije Tribune

Waarom de ‘uitstroom’ van Vlaams Belang naar N-VA op gegoochel met ‘dode zielen’ lijkt

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Extreemrechtse kiezers zijn problematisch voor verkiezingsonderzoek. En dus is er ook een probleem met de conclusie dat N-VA haar verkiezingsoverwinning in 2014 te danken heeft aan het ‘leegzuigen’ van het Vlaams Belang, schrijven onderzoekers Kris Deschouwer, Pierre Baudewyns, Ruth Dassonneville, Marc Hooghe, Jean-Benoît Pilet, Benoît Rihoux en Stefaan Walgrave.

Onderzoekers Kris Deschouwer (Vrije Universiteit Brussel), Pierre Baudewyns (Université catholique de Louvain), Ruth Dassonneville (KU Leuven), Marc Hooghe (KU Leuven), Jean-Benoît Pilet (Université libre de Bruxelles), Benoît Rihoux (Université catholique de Louvain), Stefaan Walgrave (Universiteit Antwerpen) zijn het niet eens met de interpretatie van hun PartiRep-verkiezingsonderzoek dat werd uitgevoerd bij de verkiezingen van mei 2014 door professor Marc Swyngedouw in de januari-editie van Samenleving en Politiek (‘Verkiezingsonderzoek 25 mei 2014 revisited’). ‘In die bespreking zijn een aantal schromelijke vergissingen geslopen,’ schrijven ze in het februari-nummer van SamPol.

Het PartiRepteam wil die fouten rechtzetten omdat ze volgens hen aanleiding geven tot een onjuiste interpretatie van hun onderzoek. Knack.be publiceerde Swyngedouws analyse en dus ook deze reactie.

Waarom de ‘uitstroom’ van Vlaams Belang naar N-VA op gegoochel met ‘dode zielen’ lijkt

Deze bespreking betreft ons eigen onderzoek, dat werd uitgevoerd ter gelegenheid van de verkiezingen van mei 2014. Wij gebruikten daarbij resultaten van zowel een pre- als een postelectoraal onderzoek en resultaten van De Stemtest. Wij publiceerden die resultaten relatief snel (Sampol, september 2014), te snel volgens Marc Swyngedouw, omdat wij vinden dat wetenschappers die met overheidsgeld onderzoek verrichten de plicht hebben om snel en in begrijpelijke termen de resultaten van hun onderzoek aan de samenleving te presenteren. Uitgebreidere analyses volgen nog in boekvorm en in vele wetenschappelijke artikels. Onze data worden binnenkort ook ter beschikking gesteld van al wie ermee aan de slag wil.

Een van de conclusies van ons onderzoek was dat tussen de verkiezingen van 2010 en die van 2014 heel veel kiezers van partij veranderden, meer nog dan in het verleden. We illustreerden dat aan de hand van een tabel die ook aangaf hoe kiezers tussen 2010 en 2014 van de ene naar andere partij overstapten. Marc Swyngedouw trok vorige maand (Sampol, januari 2015) die conclusies in twijfel, en stelde meteen ook voor om onze data op een andere wijze te gebruiken.

Extreemrechtse partijen zijn en blijven ondervertegenwoordigd in onderzoek

Bij die poging zijn helaas een aantal foutieve interpretaties geslopen. We willen de lezer hier niet lastigvallen met alle technische details: voor een volledig technisch verslag verwijzen we graag naar ons boek De kiezer ontcijferd (K. Deschouwer, P. Delwit, M. Hooghe, P. Baudewyns & S. Walgrave (red.), Leuven: Lannoo Campus. Info: www.partirep.eu.)

Waarom de 'uitstroom' van Vlaams Belang naar N-VA op gegoochel met 'dode zielen' lijkt
© BELGA

Ten gronde draait het debat echter over de vraag wat je het beste doet met kiezers van het Vlaams Belang in verkiezingsonderzoek. Elk verkiezingsonderzoek ter wereld kampt met hetzelfde probleem: extreemrechtse partijen zijn en blijven ondervertegenwoordigd in een survey. Sinds 1991 is dat ook in ons land het geval: er is nog nooit een verkiezingsonderzoek uitgevoerd waarin de electorale sterkte van het Vlaams Belang helemaal correct werd ingeschat. Ook het ISPO/PIOP-onderzoek van 2003 haalde slechts 7% Vlaams Belang-respondenten, terwijl dat er in werkelijkheid 17% hadden moeten zijn.

Er zijn twee verklaringen voor dit fenomeen. Ten eerste zijn er de achtergrondkenmerken van de gemiddelde Vlaams Belang-kiezer die ervoor zorgen dat hij/zij ook niet zal deelnemen aan verkiezingsonderzoek. Het gaat immers gemiddeld om oudere, laag opgeleide, inwoners van de grootsteden, die niet vlug geneigd zijn een onderzoeker binnen te laten.

Ten tweede heerst er nog altijd een taboe op het stemmen voor extreemrechts. Zelfs als zo’n kiezer deelneemt aan het onderzoek, is de kans groot dat hij of zij niet de waarheid vertelt.

Wegen of niet wegen?

Het gaat hier dus om een bekend fenomeen in het verkiezingsonderzoek, en het PartiRep- verkiezingsonderzoek vormt hier geen uitzondering op. Ons onderzoek werd uitgevoerd volgens alle geldende internationale kwaliteitscriteria, en het kan dus perfect de vergelijking met soortgelijk onderzoek in het buitenland doorstaan. Er zijn twee mogelijke oplossingen voor de ondervertegenwoordiging van extreemrechts.

De eerste oplossing is dat je dat eerlijk en transparant vermeldt, en in je rapportering duidelijk maakt, dat je maar een beperkt gedeelte van de extreemrechtse achterban hebt bereikt. Onderzoek naar extreemrechtse kiezers moet daarom steeds met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Voorzitter van N-VA Bart De Wever en partijgenoot en Vlaams minister-president Geert Bourgeois
Voorzitter van N-VA Bart De Wever en partijgenoot en Vlaams minister-president Geert Bourgeois© Belga

De tweede oplossing is dat je gaat werken met zogenaamde weegfactoren. Dat betekent dat je elke extreemrechtse respondent in je onderzoek met drie of met vier gaat vermenigvuldigen, om zo min of meer een afspiegeling van de verkiezingsuitslag te krijgen. Het eindresultaat oogt dan wel fraai, maar zeker als het gaat om zware wegingen zijn de resultaten hoogst betwistbaar.

Je gaat er dan immers van uit dat die ene kiezer die je wel bereikt hebt in je onderzoek, perfect vergelijkbaar is met de twee anderen die niet hebben deelgenomen aan je onderzoek. Die ene persoon mag dan zogezegd voor drie personen antwoorden. Dat is een eigenaardige stap, omdat het waarschijnlijk is dat diegene die wel heeft meegewerkt, juist afwijkt van de kiezers die nooit hebben deelgenomen aan het onderzoek, of die niet eerlijk hebben verteld dat ze voor extreemrechts hebben gekozen.

Het fundamentele debat is nu wat je met die Vlaams Belang-kiezers moet doen. Onze optie is dat we best zo transparant en eerlijk mogelijk daarover communiceren. In de bespreking in het januarinummer van Sampol pleit Marc Swyngedouw daarentegen voor een verregaande weging, op basis van eenzijdige criteria. De gevolgen van deze stap zijn verregaand en leiden tot verkeerde interpretaties, met name over de vermeende Vlaams Belang-kiezers.

Fictieve Vlaams Belangers

Marc Swyngedouw presenteert een ‘verbeterde’ analyse van onze bevindingen. Dat is echter niet zo. Het enige wat er is gebeurd, is dat onze tabel die gepubliceerd werd in het septembernummer van dit tijdschrift (Sampol,jrg.21, september 2014, nr.7) werd ‘aangepast’, en gereconstrueerd, alsof er een weging zou hebben plaatsgevonden, die in werkelijkheid nooit is gebeurd. Methodologisch is dat niet correct.

Als je dan toch gaat wegen, dan moet je dat volgens alle regels van de kunst doen

Als je dan toch gaat wegen, dan moet je dat volgens alle regels van de kunst doen, en rekening houden met alle elementen. Ook kenmerken zoals geslacht, woonplaats, leeftijd en opleidingsniveau moeten dan in de weging betrokken worden, om zo tot een betrouwbaar beeld te komen. Dat is de standaardpraktijk in surveyonderzoek.

Dat is allemaal niet gebeurd: de zogenaamde weging is enkel en alleen gebeurd op basis van de reële verkiezingsuitslagen. Dat levert een bijzonder eigenaardige logica op. In 2010 haalde het Vlaams Belang nog 12% van de stemmen in Vlaanderen. In de best mogelijke van alle werelden zouden we dus ook in het verkiezingsonderzoek 12% VB-ers moeten hebben.

Wij zullen ootmoedig toegeven dat ons dat niet gelukt is: in ons onderzoek hebben we welgeteld 36 VB-ers, op een totaal van 654 respondenten, of 5,5%. We hebben dat eerlijk en duidelijk gerapporteerd. In de bespreking en de nieuwe ‘aangepaste’ tabel van Marc Swyngedouw duiken echter opeens 77 VB-ers op. Voor alle duidelijkheid: die 41 nieuwe VB-kiezers bestaan niet, ze hebben ook nooit bestaan, en we moeten ze beschouwen als pure projectie.

Nog straffer: in ons onderzoek zitten er welgeteld 7 respondenten die hebben geantwoord dat ze in 2010 op een andere, kleine partij hebben gestemd. In de ‘aangepaste’ tabel worden dat er opeens 39, of een enorme weegfactor van 5,6. In totaal gaat Marc Swyngedouw er dus van uit dat er 73 extra-respondenten hadden moeten zijn, die op het Vlaams Belang of op een kleine partij hebben gestemd. Nogmaals: het gaat hier om louter fictieve respondenten.

Dode zielen

Het goochelen met dat soort hypothetische respondenten doet toch een beetje denken aan wat Nikolaj Gogol beschrijft in zijn roman Dode zielen (1842): de oplichter Tsjitsjikov koopt er de namen van lijfeigenen die al lang zijn overleden, maar die hij kan gebruiken om te laten uitschijnen dat hij wel degelijk een eigen, groot landgoed heeft. De overdreven weging zorgt op een soortgelijke manier voor een legertje fictieve ex-Vlaams Belang-kiezers.

Een groot deel van de fictieve Vlaams Belang-kiezers komt bij de N-VA terecht, omdat dat nu eenmaal de grootste partij is.

Dergelijke weegpraktijken leiden tot grote fouten, omdat je voor de uitslag van 2010 heel wat Vlaams Belang-kiezers te kort hebt in het onderzoek: het Vlaams Belang haalde toen nog 12% van de stemmen. In 2014 was dat gezakt tot 6%, waardoor je een minder drastische scheeftrekking krijgt.

Wat is het gevolg hiervan? De ‘dode zielen’ die door de drastische weging uit het niets tevoorschijn werden getoverd bij de verkiezingen van 2010, moeten in 2014 ergens naartoe. Je kunt ze niet terug naar het Vlaams Belang laten gaan, om de eenvoudige reden dat die partij intussen gehalveerd werd.

Een groot deel van de fictieve Vlaams Belang-kiezers komt op die manier bij de N-VA terecht, omdat dat nu eenmaal de grootste partij in het Vlaams Gewest is. De wat speculatieve interpretatie als zou de groei van de N-VA enkel en alleen te verklaren zijn door ‘het leegzuigen’ van het Vlaams Belang is dus gebaseerd op het gebruik van extreme weegfactoren en niet op de reële respondenten in ons onderzoek.

Controle

De discussie over het gebruik van weegfactoren dient ernstig genomen te worden. De ideale steekproef bestaat niet, en ze via wegingen proberen te benaderen is volstrekt legitiem. Zoals eerder gesteld moet de weging dan wel op een adequate basis worden uitgevoerd, en wel op de dataset en de bestaande respondenten zelf.

Men kan niet zomaar een gepubliceerde tabel nemen, en dan stellen: ‘Laten we eens doen alsof die 36 VB-kiezers er in werkelijkheid 77 waren’. Daarom hebben we onze oorspronkelijke analyse terug uitgevoerd op de oorspronkelijke dataset, maar nu met als weegcriteria leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. We kunnen daar ook nog de verkiezingsuitslag van mei 2014 aan toevoegen. Het is immers veel betrouwbaarder te wegen naar de verkiezingen die er net zijn geweest, dan een weging uit te voeren op basis van de uitslag van 2010.

CD&V-kopstukken
CD&V-kopstukken© BELGA

We weten namelijk dat er heel veel fouten voorkomen in het antwoord op de vraag: ‘Op wie hebt u vier jaar geleden gestemd?’. Heel veel kiezers weten dat niet meer zo goed, en antwoorden dan maar iets. Men begeeft zich op heel glad methodologisch ijs, als men dit soort antwoorden gaat gebruiken om een survey opnieuw te gaan ‘interpreteren’.

Het resultaat van die analyse met een weging volgens de genoemde kenmerken bevestigt heel duidelijk wat we reeds schreven in september 2014. De groei van de N-VA is mogelijk gemaakt door een netto-instroom van kiezers van het Vlaams Belang, Open VLD en CD&V. Er is geen enkel scenario dat er toe leidt dat N-VA en Open VLD gewoon kiezers met elkaar zouden hebben uitgewisseld, zoals in de bespreking abusievelijk wordt verondersteld. We willen bovendien ook graag pleiten voor enige wetenschappelijke voorzichtigheid.

Maggie De Block, Gwendolyn Rutten, Alexander De Croo (Open VLD)
Maggie De Block, Gwendolyn Rutten, Alexander De Croo (Open VLD) © BELGA

In de bespreking van ons onderzoek in het januarinummer van Sampol wordt gesteld dat Open VLD ‘130.670 kiezers’ aan de N-VA verliest. Deze manier van voorstellen is heel attractief en werd door de media dan ook gretig opgepikt. Wetenschappelijk en methodologisch is het echter niet correct. Gelukkig is de stemming nog altijd geheim, en weten we dus niet wat de kiezers echt hebben gedaan. In het beste geval kunnen we een schatting maken van wat de grote kiezersstromen zullen zijn geweest. Waar komt dat cijfer dan vandaan? In ons eigen onderzoek waren er welgeteld 27 respondenten die antwoordden dat ze van Open VLD naar N-VA zijn gegaan.

In de ‘herwerkte’ tabel worden dat er opeens 19,50 (een van de leuke aspecten van wegingen is dat je met halve respondenten kunt werken). Als Marc Swyngedouw dan uitgaat van de fictie dat elke respondent in het PartiRep-onderzoek symbool staat voor welgeteld 6.701 echte kiezers in Vlaanderen, dan komen we op 19,50 maal 6.701 = 130.700 kiezers.

Wij zijn uiteraard verheugd dat sommige onderzoekers denken dat de kwaliteit van het PartiRep-verkiezingsonderzoek zo hoog is, dat je uitspraken kunt doen tot op één eenheid nauwkeurig. Het is echter correcter te stellen dat het hier steeds om een schatting gaat, endat we dus te maken hebben met een ruime foutenmarge.

Foute interpretaties

Verkiezingsonderzoek is altijd een kwestie van veralgemening: op basis van een steekproef proberen we zicht te krijgen op de gedragingen van het volledige kiezerskorps. Daar zitten altijd fouten in, en als wetenschappers hebben wij dan de reflex voorzichtig te zijn in onze conclusies, onder het motto: ‘Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen’.

Uiteraard is het altijd mogelijk te kiezen voor gewaagdere interpretaties en heel betwistbare kunstgrepen, maar we denken niet dat je de samenleving een dienst bewijst door dat soort dingen de wereld in te sturen. Op basis van onze data, en van grondige analyses, controles en herwegingen op de data zelf (dus niet op een gepubliceerde tabel), kunnen we duidelijk aantonen dat de winst van N-VA niét enkel en alleen van het Vlaams Belang komt.

We willen daar geen politieke conclusies uit trekken, dat is niet onze taak. Als wetenschappers hebben we wel de verantwoordelijkheid het maatschappelijke en politieke debat te voeden met volledige cijfers en een juiste interpretatie van die cijfers. En we doen dat graag snel én correct.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content