Jeroen Wijnendaele
‘Waarom de huidige vluchtelingencrisis niet te vergelijken is met de val van het Romeinse rijk’
‘De val van Rome wordt door conservatieve politici en columnisten gretig gerecupereerd voor hun eigen agenda’, vindt historicus Jeroen Wijnendaele. ‘De feiten worden selectief uitgezuiverd tot men het juiste sausje bekomt om het betoog mee te spijzen.’
‘U hoeft maar van de trein te stappen in Rijsel en u zult kunnen vaststellen dat ook daar een Duits volk leeft. Immers, de Vlaamse vrouwen zijn groot, blond en houden van Beethoven.’
Exact een eeuw geleden haalde de Duitse historicus Karl Lamprecht zijn theoriën over de vestiging van de Franken in onze gewesten aan, om de Duitse annexatie van België te legitimeren. Toen hij echter in 1915 naar Brussel afzakte om met Belgische collega’s te spreken, keerde hij stande pede hevig ontdaan terug en overleed drie weken later in Duitsland. De arme man is wellicht nooit de schok te boven gekomen dat die Belgen geen Duitsers wilden worden.
Lamprecht is een van de markantste voorbeelden van een publiek figuur die de ondergang van Rome aangreep voor actuele doeleinden. Het is een tactiek die zo oud is als de straatstenen, maar nog steeds populair blijft. Ook in onze heimat.
‘Waarom de huidige vluchtelingencrisis niet te vergelijken is met de val van het Romeinse rijk’
In De Standaard van 14 januari 2013 greep de Antwerpse burgemeester Bart De Wever loodvergiftiging aan als doorslaggevende factor voor de ondergang van het Romeinse Rijk, in een column die voornamelijk tot doel had zijn recente critici lik op stuk te geven. Op 15 April 2013 ventileerde Mia Doornaert in haar column “Seks en Haute Cuisine”, eveneens in De Standaard, haar frustraties aan over een bezoek aan de hippe woonst van een bevriend koppel, met erotisch aandoende slaapkamer en hypergesophisticeerde kookeiland, om te stellen dat “er enige actualiteit [zit] in [de Roemeense filosoof] Ciorans overwegingen over de decadentie van het Romeinse Rijk ingevolge de tirannie van de maag.” Op 20 Januari dit jaar vergeleek Wouter Van Bellingenop Knack.be het economisch opportunisme van huidige bedrijfsleiders met dat van de vijfde eeuwse West-Romeinse aristocratie die geen belastingen wenste bij te dragen om het toenmalige rijksbestuur te ondersteunen. Deze week vroeg de jongerenvoorzitter van N-VA Tomas Roggeman zich op Facebook luidop af of de huidige vluchtelingenstroom naar de Griekse eilanden toch niet te vergelijken valt met de migraties in de vijfde eeuw die hij verantwoordelijk acht voor de val van het Romeinse Rijk en het einde van haar beschaving, met als hoofdbemerking: “Maken wij nu dezelfde fout als 1600 jaar geleden?”.
‘Historische paralellen met onze huidige samenleving en die van anderhalf millenium geleden zijn een moeilijke evenwichtsoefening. Maar sommige van deze vergelijkingen lopen meer mank dan anderen.’
Historische paralellen met onze huidige samenleving en die van anderhalf millenium geleden zijn een moeilijke evenwichtsoefening. Maar sommige van deze vergelijkingen lopen meer mank dan anderen. Geen enkele historicus of archeoloog neemt loodvergiftiging nog ernstig als destabiliserende factor in de Romeinse samenleving. Analyse van skeletten uit diverse Romeinse sites toont aan dat het gemiddeld loodgehalte in de beenderen vaak nog niet de helft bedroeg van het loodgehalte in het lichaam van moderne Europeanen. Indien loodvergiftiging tenslotte echt zo langdurig en grootschalig voorkwam, met zo’n algemene degeneratie van de laat-Romeinse bevolking tot gevolg, quod non, dan zouden we ons ernstig moeten afvragen hoe dergelijke stumperds er ooit in slaagden het veel sterker verstedelijkte Oost-Romeinse Rijk nog duizend jaar te doen voortbestaan.
Karikatuur
Het idee van het decadente Rome, feestend van de ene orgie naar de andere, is een karikatuur die thuis hoort in het vroege Romeinse keizerrijk toen het op het toppunt van haar voorspoed was. Indien het op haar maag ten onder gegaan is – quod non – dan was het alvast niet bij de elites, maar bij de lagere klassen van de bevolkingen die bij momenten zware oorlogsverschrikkingen te verduren kregen.
De vergelijking tussen onze industriëlen en West-Romeinse senatoren is potentieel interessant, maar ook niet volledig hard te maken aangezien deze laatsten de voornaamste overheidsfuncties uitoefenden en dus direct invloed hadden op de politieke besluitvorming.
De meest recente vergelijking tussen migraties naar Europa in de 5e en 21ste eeuw is echter de meest populaire en problematische.
Mobiele krijgsbendes
De premise waarbij men hieruit vertrekt is dat migraties van groepen zoals Visigoten, Vandalen of Hunnen er een was van “grote volksverhuizingen” die tot doel hadden het Romeinse Rijk ten onder brengen, waarbij haar beschaving uiteindelijk verloren ging. Het klopt dat er grootschalige migraties waren van deze groepen in de vijfde eeuw, die vaak met geweld gepaard gingen. Maar deze groepen waren dan ook mobiele krijgsbendes, vaak vergezeld van gezinnen (een fenomeen dat zich ook reeds in het Romeinse leger vanaf de derde eeuw voordoet). De best georganiseerde konden zich staande houden tegen keizerlijke veldlegers.
‘Hoeft het nog gezegd dat we de barbaarse krijgsbendes uit de vijfde eeuw langs geen kanten kunnen vergelijken met duizenden vluchtelingen uit Syrië.’
De grote namen die wij associëren met deze periode (een Alarik, Geiserik, Odoacer en zelfs een Attila) waren bovendien spelers in een machtsdrama van een keizerlijk bestuur dat zichzelf verzwakte , maar waarbij geen van hen ooit als doel had het systeem op te doeken waar zij zelf onderdeel van waren. Het is eveneens klinkbare nonsens om te stellen dat Romeinse beschaving verdween met de komst van ‘barbaarse’ vorstendommen: in geen enkele periode werden er in Gallië zoveel brieven geschreven als in de late 5e eeuw, Romeins recht werd overgenomen als basis voor politieke besluitvorming bij Goten, Bourgondiërs en Franken, en de Afrikaanse olijfolieindustie bleef floreren en doorstromen naar de rest van Mediterrane wereld onder Vandaals bewind. Een politiek systeem onderging inderdaad een gewelddadige metamorfose, hoofdzakelijk door haar eigen falen, maar voor veel mensen die hun akker tilden bleef dit nog vaak, in de woorden van de Italiaanse historicus Arnaldo Momigliano, la caduta senza rumore di un Impero (“de val zonder kabaal van een imperium”) .
Hoeft het nog gezegd dat we de barbaarse krijgsbendes uit de vijfde eeuw langs geen kanten kunnen vergelijken met duizenden vluchtelingen uit Syrië die reeds hebben en houden verloren hebben, en op dit moment nog steeds een machteloze, creperende speelbal zijn die hun situatie niet kunnen veranderen?
‘Kunnen we Europa wel gelijkstellen aan het Romeins Imperium?’
Generaties lang recupereren overwegend conservatieve columnisten en politici het thema van “de val van Rome” voor hun eigen agenda. De feiten worden selectief uitgezuiverd tot men het juiste sausje bekomt om het betoog mee te spijzen. De formule is bijna clichématig geworden: ” [X] is een significant probleem dat direct te vergelijken valt met de val van Rome. Als we [X] toe blijven staan, dan zullen wij dezelfde kant opgaan!” Zulke paralellen dienen voornamelijk om mensen op te jutten met een doemscenario (liefst met prentjes van rondtrekkende krijgsbendes of kaarten met migratiepijltjes die als tankdivisies over Europa rollen).
Is het Europa van vandaag ten slotte gelijk te stellen aan het Romeins Imperium? Voor onze bevolking valt dat alvast te betwijfelen. Zelfs op het toppunt van de Pax Romana moet minstens drie kwart van de Romeinse samenleving bestaan hebben uit povere boeren, slaven en andere bevolkingsgroepen die op een subsistentieniveau (over)leefden. De literatuur, kunst en bouwwerken van de aristocratische elites doen ons vaak vergeten dat het leeuwendeel van de bevolking gebukt ging onder zwaar labeur met weinig tijd voor verpozing.
De schaduw van het verleden sluimert steeds over de interpretatie van het heden. Maar dat betekent niet dat historici mogen toestaan dat dat verleden schaamteloos gerecupereerd wordt voor politieke doeleinden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier