Waarom Bart De Wever en co. de eigen achterban ontgoochelen
Het is de N-VA de voorbije vier jaar amper overkomen, maar uitgerekend in de laatste rechte lijn voor de verkiezingen is het prijs: de partij is het onderwerp van kritiek, en wel uit de hoek van goede vrienden, vaste bondgenoten, fellowtravellers en zelfs partijgenoten.
‘De weg van de minste weerstand’: die titel stond begin juni boven een opiniestuk van Ivan Van de Cloot op SCEPTR.net. Van de Cloot is hoofdeconoom bij de Vlaamse ondernemingsvriendelijke denktank Itinera, en SCEPTR.net is een Vlaamse, rechts-conservatieve website: zowel de auteur als het medium behoort tot de brede Vlaamsgezinde, ondernemersvriendelijke rechterzijde die de regering-Michel sinds haar aantreden steunt en verdedigt tegen aanvallen en kritiek van links. Van de Cloot is niet toevallig een gegeerd spreker bij lokale N-VA-afdelingen: doorgaans verwoordt hij wat de meeste Vlaams-nationalisten spontaan denken.
Maar blijkbaar was voor Ivan Van de Cloot een grens overschreden. Zonder hen bij naam te noemen, was hij in zijn opiniestuk ongewoon streng voor de regeringspartijen: ‘De buitenwacht kijkt met ongeloof naar hoe de Belgische politiek er maar niet in slaagt om te besparen. In ons land levert de kiezer een mandaat af voor structurele ingrepen en die stelt daarna wat pappen en nathouden vast. Is dat de arrogantie of het onvermogen van de macht?’ Bij Van de Cloot klonk de kritiek door die twitteraar en N-VA’er van het eerste uur Philip Roose deze week in Knack verwoordt: na vier jaar regeringsdeelname overheerst een gevoel van ontgoocheling. Vandaar het strenge besluit van Van de Cloots filippica: ‘Een strategie van verrotting, met coalities waar de leden elkaar vooral niet willen laten scoren, met het oogmerk dat de coalitiegenoot daardoor uit de gratie zal vallen, ondermijnt de welvaart van de bevolking. Bange bewindslieden die achter de feiten aanhollen, doen het vertrouwen teniet.’
Bange bewindslieden: dat beeld staat haaks op het zelfvertrouwen dat de nieuwe regeringsleden uitstraalden bij hun eedaflegging.
Bange bewindslieden: dat beeld staat haaks op het zelfvertrouwen dat de nieuwe regeringsleden in 2014 uitstraalden bij hun eedaflegging – herinner u de stoute, jongensachtige V-vingers van N-VA’ers Jan Jambon en Theo Francken. In Vlaanderen was er een kamerbreed draagvlak voor een centrumrechtse regering: dat lag ook in de lijn van de verkiezingsuitslag. Al bij het regeerakkoord was er luid applaus voor de (verwachte) indexsprong en de (onverwachte) verhoging van de pensioenleeftijd. Dat de linkerzijde prompt begon te betogen, was zeker voor de N-VA-achterban het beste bewijs dat de regering-Michel het prima deed. Eenzelfde dynamiek zag je na de asielcrisis en de aanslagen van 22 maart 2016: hoe feller de kritiek van links op het nieuwe migratie- en veiligheidsbeleid, hoe meer applaus er was voor de harde aanpak van de eigen regeringsleden. Dat de regering-Michel intussen de bijnaam ‘kibbelkabinet’ had gekregen, deerde de partij van Bart De Wever niet. In de peilingen bleef de N-VA 30 procent of meer halen.
Wanneer is het tij beginnen te keren? Misschien al vorige zomer, toen Charles Michel victorie kraaide met zijn ‘zomerakkoord’ en met de regeringstop op Tomorrowland ging feesten, en nadien bleek dat er eigenlijk weinig was beslist. Tja, wie geloofde die mensen toen nog? Zodra een état de grâce voorbij is, komt hij niet snel terug. Maar dat hadden de kopstukken van de federale en de Vlaamse regering niet meteen gezien. Vandaar dat ze dit jaar het kunstje van 2017 probeerden te herhalen: opnieuw moesten de ‘superministerraad’ van de regering-Bourgeois en het zomerakkoord van de regering-Michel in juli voor applaus zorgen in de publieke opinie. De trotse minister-president Geert Bourgeois (N-VA) was er op 21 juli inderdaad als eerste bij om de resultaten van zijn superministerraad te bejubelen: ‘Dit is een historisch akkoord.’ Eén dag later maakte Wetstraatjournalist Wim Van de Velden in De Tijd brandhout van die aanmatiging, in een stuk met een confronterende kop: ‘Het is niet omdat Bourgeois en Michel zeggen dat ze historisch goed bezig zijn, dat dat ook zo is’. ‘De harde waarheid is dat de historische regering-Bourgeois minder heeft gebracht dan wat ervan mocht worden verwacht’, klonk het. ‘Er zijn wel honderd-en-een dingen gedaan, maar er is geen groot Vlaams verhaal geschreven. Het klinkt dan ook niet geloofwaardig als de minister-president nu plots beweert dat deze Vlaamse regering de grootste hervormingsregering is geweest. Deze Vlaamse regering is een grijze muis gebleven.’
Die kritiek bleef bij Bourgeois als een graat in de keel zitten. Zijn reactie op Twitter was excessief en ad hominem: ‘Mocht die vooringenomen Wim Van de Velden een onderbouwd betoog schrijven zoals we van De Tijd mogen verwachten, dan zou ik een stevige repliek bezorgen.’ Helaas voor de minister-president was de kritiek op zijn superministerraad breder gedragen dan hij dacht. De meest in het oog springende Vlaamse beslissing was het ‘stookolieverbod’ van energieminister Bart Tommelein (Open VLD): vanaf 2021 zou het gedaan zijn met het plaatsen van nieuwe stookolieketels. Tommelein kondigde die maatregel met veel aplomb aan, maar de tegenstand was fel en massaal.
Op sociale media nam advocaat Werner Niemegeers het voortouw. Niemegeers is oud-voorzitter van de rechts-libertaire denktank Nova Civitas en plaatsvervangend magistraat bij het hof van beroep in Gent. Hij fulmineerde tegen de ‘welvaartsvernietigende’ maatregelen van de regering-Bourgeois, ‘een drama voor de Vlaming’, en kreeg behalve de stookoliesector ook heel wat verontruste Vlaamse huiseigenaars mee. Al na één dag trok de Vlaamse regering de maatregel in. Met dank aan Werner Niemegeers, die bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober in het Oost-Vlaamse Lierde lijsttrekker is voor… de N-VA.
De premier en de horzel
Dat is nieuw sinds deze hete zomer van 2018: er is naar gewoonte voortdurend kritiek op de Vlaamse en de federale regering, maar de meeste critici zitten ditmaal niet bij de klassieke linkse oppositie, ze komen uit eerder centrumrechtse hoek. Vooral de bar slechte begrotingsresultaten werkten als een rode lap op een stier. Dat is trouwens al jaren een constante in de Vlaamse kritiek op het regeringswerk: is de begroting niet in orde, dan veronachtzaamt de regering de toekomst van de volgende generaties en levert ze finaal slecht werk af. In de vijftien jaar van 1999 tot 2014, de periode van de paarse regeringen van Guy Verhofstadt (Open VLD) tot de tripartite van Elio Di Rupo (PS), nam Johan Van Overtveldt als hoofdredacteur van Trends en Knack de rol op van dirigent van het koor van verontwaardigde commentatoren. Sinds 2014 is hij namens de N-VA zelf minister van Financiën in de regering-Michel en moet hij vaststellen dat de politieke logica van een regering vaak – meestal – niet strookt met de economische uitgangspunten van de waarnemer. Zij het dat er tal van ex-collega’s zijn eigen rol hebben overgenomen als gesel Gods van regeringen met rekeningen die niet kloppen.
In Trends was Alain Mouton even streng als Van Overtveldt zelf zou zijn geweest: ‘Volgens de federale regering zit de sanering van de overheidsfinanciën met het begrotingsakkoord dat vorige nacht werd afgesloten op koers. Maar wie de cijfers bekijkt, moet concluderen dat de regering zichzelf rijk rekent.’ Bart Van Craeynest, ex-KBC, ex-Petercam en nu uittredend hoofdeconoom van Econopolis, ging nog verder in De Tijd. Hij haalde het beeld van een ‘veranderingsregering’ volledig onderuit: ‘Laat u niets wijsmaken, de begroting trappelt eigenlijk al jaren zowat ter plaatse. De laatste die echt het verschil maakte, was Jean-Luc Dehaene.’ Erger nog: ‘Niettemin blijft het verbijsterend dat onze overheid zelfs met overheidsontvangsten van meer dan 51 procent van het bbp, of zo’n 232 miljard dit jaar, en economische omstandigheden die de jongste jaren fantastisch meezaten, haar rekeningen niet op orde krijgt. Bovendien wordt geen marge opgebouwd voor uitdagingen en tegenslagen.’ Alsof er geen verschil is tussen deze regering-Michel en de – vooral bij de N-VA zo misprezen – paarse kabinetten van Verhofstadt.
De N-VA ervaart voor het eerst wat alle andere partijen ooit meemaakten: als de kritiek aanzwelt, is er vaak geen goede kant meer aan.
Net zoals Geert Bourgeois reageerde Charles Michel als door een horzel gestoken. Hij verklaarde zich ‘bereid om het debat aan te gaan met elke specialist of pseudospecialist die lessen wil geven’ – hij doelde op Bart Van Craeynest. Die daagde de premier in interviews uit: ‘Historische hervormers? Laten we serieus blijven.’ En hij bleek niet alleen te staan. Geert Noels van Econopolis nam het ruiterlijk voor hem op: ‘Geachte premier, Bart Van Craeynest vertelt niet n’importe quoi. Hij is geen pseudospecialist, en legt de vinger op de wonde. Uw regering heeft niet genoeg gesaneerd.’ Noels had een paar dagen eerder al boos gereageerd toen was uitgelekt dat drie regeringspartijen (N-VA, CD&V en MR) niet meer wilden weten van de (in hun ogen te negatieve) cijfers van het Monitoringcomité. Ze dachten eraan om het werk van dat comité voortaan toe te vertrouwen aan de diensten van de ministers van Financiën en Begroting. Noels, cynisch: ‘Er is geen hittegolf, er is geen droogte. Het ligt aan onze thermometers en pluviometers.’
Geert Noels gaat in het gewone leven vaak fietsen met zijn vriend Johan Van Overtveldt, en Ook Karel Van Eetvelt, ex-Unizo en nu Febelfin, is er dan graag bij. Tijdens de begrotingsdiscussie kwam ook Van Eetvelt onverwacht tussenbeide in het politieke debat – dat had hij als topman van de Belgische banksector nog niet veel gedaan, tenzij om de ministers Jan Jambon (N-VA) en Koen Geens (CD&V) te feliciteren voor hun bijdrage aan de strijd tegen de plofkraken. Ditmaal werd het ook hem te machtig: ‘Er zijn nog constantes in ons land: we onderschatten (bewust) ons begrotingstekort en onze vergrijzingsfactuur. Of hoe we onze kinderen en kleinkinderen bedriegen omdat we onze eigen generatie niet durven zeggen dat we beter moedige keuzes maken…’
De Vlaamse Erdogan
Dat lijkt het haast eensluidende, erg negatieve eindverdict van zoveel sociaaleconomische Mitspieler die de voorbije jaren eerder positief stonden tegenover de grote lijnen van het beleid van de regering-Michel: een hogere pensioenleeftijd, massale activering van niet-actieven, een orthodox begrotingsbeleid. Dat die beloftes niet helemaal/helemaal niet werden nagekomen, werd tot voor kort vooral vicepremier Kris Peeters (CD&V) kwalijk genomen, die al vier jaar redelijk onverzettelijk is in zijn rol van dwarsligger. Maar steeds nadrukkelijk komt ook de partij in het vizier die ooit had beloofd dat een regering met haar per definitie anders en beter zou zijn: de N-VA. Voor het eerst in haar bestaan moet de N-VA ervaren wat alle andere partijen ooit hebben meegemaakt: als de kritiek aanzwelt, is er vaak geen goede kant meer aan.
Zo werd vorig week vanuit de N-VA een ballonnetje opgelaten om de voormalige Catalaanse minister-president Carles Puigdemont bij de Europese verkiezingen een plaats te geven als lijstduwer. Als zomernieuwsje kon dat tellen – in een politiek windstille periode kreeg de N-VA dubbel zo veel aandacht als alle andere partijen samen. Waarop De Zondag Puigdemonts advocaat Paul Bekaert aan het woord liet. Die verdedigt de mensenrechten ook in België en Vlaanderen, en niet alleen in Spanje en Catalonië. ‘We zitten helaas in een tijdperk van terrorismeverdwazing. Ik zie dat ook in ons land. Men gaat de democratie verdedigen met ondemocratische maatregelen. Dat heeft het omgekeerde effect: de democratie wordt afgebouwd’, zo haalde Bekaert het veiligheidsbeleid van de federale regering onderuit. Hij werd nog scherper: ‘Je ziet weer wereldwijd dat mensen zonder nadenken sterke leiders nahollen. Zie Trump, zie Orbán, zie Erdogan. Vaak druist het programma van die leider in tegen de belangen van die mensen, maar dat deert hen niet. De verheerlijking van De Wever in eigen land verontrust mij ook.’ Dat was niet de fijnste zomerlectuur voor de gemiddelde N-VA’er: De Wever die afgeschilderd wordt als de Vlaamse Erdogan, de Trump van Antwerpen.
De vraag is of zulke kritieken zullen wegen op de score van de N-VA. Niet dat de partij op instorten staat. De laatste peiling heette bar slecht voor haar te zijn – begin juni zakte ze van 31,3 naar 26,5 procent – maar ze scoorde nog altijd oneindig veel beter dan haar eerste achtervolger, de CD&V (15,3 procent). De Wever noemde dat slechte resultaat een wake-upcall. Is de partij wakker geschud door de kritiek die intussen ook door zo veel fellowtravellers wordt verwoord? Het valt te betwijfelen. Vorige week noemde Theo Francken de Orde van Vlaamse Balies, die de federale regering had gewezen op de problematische kant van het opsluiten van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers, zelfs ‘de zoveelste opengrenzen-ngo met een links-activistische agenda’. Duizenden Vlaamse advocaten wisten niet wat ze hoorden.
Een partij die elke kritiek als vijandig brandmerkt, vergist zich van tegenstander – en dus ook van vriend. Zou dat het drama van de N-VA kunnen zijn?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier