De soldaten in de straten irriteren CD&V. Bij Open VLD danken ze voor een rol in het midden in deze veiligheidsdiscussie waarin N-VA eindelijk een verhaal vond. Hoe dan ook, als het dreigingsniveau weer zakt, zullen de soldaten toch in Antwerpen blijven, analyseert Jan De Meulemeester. ‘Exact wat Bart De Wever al maanden vraagt.’
De partij N-VA levert in de Zweedse coalitie de triple alliantie tegen terreur: Jan Jambon zorgt voor de homeland security, Steven Vandeput levert de troepen en Theo Francken waakt over de grenzen. En zo heeft ook de N-VA met enige vertraging haar verhaal gevonden in de Zweedse regering: onze veiligheid. De CD&V had al langer een verhaal, met werk en sociale vrede – nu de Open VLD nog. Maar de soldaten die rust moeten scheppen in Antwerpen, veroorzaken deining in de Wetstraat. CD&V en Open VLD ergeren zich in wat ze al te veel militair spierballengerol vinden van hun coalitiepartner.
De N-VA vond tijdens haar eerste maanden van deze legislatuur niet meteen een issue ownership, het eigenaarschap van een maatschappelijk beladen kwestie. Het ietwat vrijblijvende ‘verandering’ werd zelfs meteen ondergesneeuwd door het venijnige debat over een eventuele nieuwe vermogenswinstbelasting.
De partij aarzelde, moest daar de tendensen afwachten, voorzichtig haar grondstroom observeren, en schikte zich uiteindelijk bij monde van haar parlementsleden naar wat stilaan onvermijdelijk lijkt: een nieuwe vorm van zogenaamde rijkentaks. Maar ze kan zich de kwestie niet meer toe-eigenen, dat heeft de CD&V ook al gedaan: die construeert er nu al haar tweede verhaal mee, dat van een gepercipieerde fairness, een symbool waarmee ze in maart het resultaat van de moeilijke begrotingscontrole zal communiceren.
En zo speelde Jan Jambon tijdens de Zweedse wittebroodsweken onder zijn gewicht. Hij communiceerde sober. Hij meed ook opvoeringen in zijn rol van vicepremier, over algemene politieke kwesties: af en toe nam hij ’s ochtends, bij de start van het kernkabinet, zelfs de ingang achterom, om de Wetstraatjournalisten te vermijden.
Hij begon zijn ministerschap met als eerste titel ‘minister van Veiligheid’, en dan pas ‘Binnenlandse Zaken’, maar ‘veiligheid’ is op bepaalde momenten in de tijd geen actuele, prangende aangelegenheid. Het beperkte zich tot politieagenten die protesteren tegen hun pensioenregeling, ook omdat die niet terecht kunnen bij de in Vlaanderen compleet afwezige pensioenminister Daniel Bacquelaine (MR).
Tot de antiterreuractie in Verviers. Minister Jambon werd meteen de woordvoerder, en zo het gezicht en aanspreekpunt van de veiligheidspolitiek. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken sluit daar als politieke zoon bij aan, en Defensie-minister Steven Vandeput is de ietwat timide maar loyale leverancier van man- en vuurkracht.
Geen Geens
Nochtans zijn negen van de twaalf aangekondigde veiligheidsmaatregelen wettelijke instrumenten onder de bevoegdheid van justitieminister Koen Geens van de CD&V.
De justitieminister had dus communicatief het laken veel meer naar zich toe kunnen trekken – dat geven N-VA-toppers zelfs toe.Geens heeft het ook geprobeerd, maar er is een hindernis die in hemzelf besloten ligt: de minister loopt niet warm voor de soms zeer mediagenieke verhalen over terreurdreiging. Enerzijds claimt hij een deel van de koek van de veiligheidspolitiek, anderzijds heeft hij moeite om er de bijhorende, soms razendsnelle en tactische politieke communicatie bij te nemen. Hij spreekt met de handrem op.
Zijn partij heeft helemaal niet de behoefte om zich zo offensief te enten op het thema als de N-VA, maar hij had wel de teneur kunnen bepalen – meer omzichtig, meer CD&V. En ondertussen blijft minstens de perceptie kleven dat Geens vanuit zijn kabinet het juridisch kader faciliteert voor de doelpunten die de N-VA-collega’s ten velde mogen scoren.
Zo heeft Jan Jambon in deze vrij spel. Man alleen voor open doel: de veiligheidskwestie, gelinkt aan een internationaal gebeuren, is een vat vol nog te ontdekken en zeer beladen verhalen, en de N-VA kan de bal er elke keer intrappen, nauwelijks gehinderd door een andere politieke autoriteit op dit vlak.
Shoppen in Antwerpen
In die mate zelfs dat het collega en minister van Werk, Economie en Consumentenzaken Kris Peeters is die zich er voor de CD&V mee moest moeien, via de kwestie over de militaire inzet. Het ostentatief en politiek bezoekje van vicepremier Peeters aan Antwerpen zette kwaad bloed bij heel wat N-VA’ers.
De genese van de media-actie verliep al vrij uniek: aanvankelijk was een wandeling gepland vanuit het Centraal Station, zaterdag om 10 uur. Enkele redacties werden vrijdagavond op de hoogte gebracht, zonder dat er een algemeen persbericht over werd verstuurd. Tot Antwerps N-VA-schepen Koen Kenis dat wel deed: die verspreidde een aankondiging naar alle redacties, over dezelfde wandeling die hij zou ondernemen, zonder echter in dat bericht Kris Peeters’ aanwezigheid te vermelden.
Meteen veranderde Peeters zijn whereabouts: zijn wandeling zou een half uur later starten, en niet bij het station, maar bij het politiekantoor bij de Meir. Resultaat: de N-VA-schepen misliep daags nadien nationale persaandacht, want iedereen liep achter de shoppende vicepremier en zijn echtgenote aan. Het leken eventjes weer campagnetijden.
Bart De Wever reageerde meteen op het bezoek, en wikte zijn woorden voor de camera: dat de politieke discussie niet op de Antwerpse straten mocht gevoerd worden, maar in Brussel, en in alle vriendschap. Op sociale media circuleerden minder gedoseerde reacties van N-VA-mandatarissen, en net zo achter de schermen.
In de meest opgekuiste versie klonk het her en der dat de CD&V er maar niet kan aan wennen dat ze een partij van slechts 17 procent is, dat Kris Peeters anders nooit Antwerpen bezoekt, en dat de christendemocraten naar het regeerakkoord verwijzen, terwijl ze dat zelf al maandenlang met de voeten treden door te pleiten voor een rijkentaks.
Waar is Maggie?
De liberalen en hun premier op kop zouden in de kwestie veiligheid en antiterreur kunnen optreden als de partij van het midden. Maar de voorbije dagen bedanken ze voor een rol in dit verhaal.
De grote persconferentie twee weken geleden met de sociale partners was een momentum van Kris Peeters. Daags nadien kon Jan Jambon de hoofdrol spelen inzake de antiterreurmaatregelen. De ene over werk, de andere over veiligheid. In beide gevallen kunnen de liberalen het thema niet claimen. Ze verwoorden belangrijke nuances, maar dat blijven correcties in de marge: het is als spreken in de kantine, terwijl de match op het veld wordt gespeeld. En iedereen kijkt naar de match.
De impact van een Maggie De Block zou nochtans niet min zijn. Zij zou op de haar geheel eigen wijze de toon naar de ene of de andere richting kunnen buigen: een aanmanende ‘kom kom, al die soldaten, nu is het welletjes geweest’ zal niemand negeren.
Misschien wacht de Open VLD met Maggie De Block nog even af: binnen een kleine twee weken, op 9 februari, zal er beslist moeten worden over het dreigingsniveau en de militaire bijstand. De kwestie is bij het crisisoverleg tien dagen geleden eigenlijk open gelaten.
Vuurkracht in A
Een tussenoplossing zal kunnen blijken uit het feit dat de soldaten terugkeren naar de kazerne als het landelijk dreigingsniveau weer daalt van drie naar twee, behalve op die locaties waar het dreigingsniveau al langer drie was en ook blijft. Dan kan de CD&V zich tevreden stellen met een naleving van de algemene regel.
Maar de facto zal dan blijken dat de meeste soldaten op post blijven, zeker in Antwerpen: ze staan nu waar reeds voor de actie in Verviers niveau drie gold. De erfenis van deze passage zal dan uiteindelijk de volgende zijn: dat op specifieke locaties waar een bijna permanent hoog dreigingsniveau heerst, en vóór Verviers geen soldaten stonden en nadien wel, nu blijvend militairen zullen zijn. En dat is exact waar Antwerps burgemeester Bart De Wever al maandenlang om vraagt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier