Voorpublicatie De Grote Pensioenroof: ‘Ze pakken onze beste jaren af’
Pensioenspecialist Kim De Witte (PVDA) publiceerde recent De Grote Pensioenroof. Wij bieden hierbij een passage aan.
Maandagavond 18 december 2017. Mijn trein staat stil tussen Alken en Hasselt. Ik heb een vergadering in Brussel achter de rug en trein nu vlug terug richting Limburg. Vanavond ga ik nog spreken in Bilzen. Ongedurig kijk ik op mijn horloge. Als de vertraging oploopt, ben ik weer eens te laat. Sinds de regering deze zomer beslist heeft nog een stuk pensioen weg te knippen bij bruggepensioneerden en werklozen, staat mijn smartphone niet meer stil. Er komen eindeloos veel vragen van mensen die willen weten wat er met hun pensioen gaat gebeuren. En het regent nieuwe aanvragen voor voordrachten. Ik zal blij zijn als vrijdagavond het kerstverlof begint!
Maar waarom klagen, bedenk ik met dat verhaal van Jan in het achterhoofd. Dat was nog een ander paar mouwen! Ik hoorde het vorige week op de voordracht in Gent.
Op zijn zestiende is Jan beginnen werken. De laatste twintig jaar was hij ploegbaas bij Volvo. Op zijn 55ste begon hij met zijn rug te sukkelen. Omdat het verergerde, dacht hij eraan zich invalide te laten verklaren. Maar het inkomensverlies was te groot; Jan beet door. Op zijn 58ste kwam de verlossing: eindelijk brugpensioen! Maar drie weken later belde de VDAB hem op. Zijn profiel was gegeerd. Hij moest terug aan de slag in een klein fabriekje, voor een lager loon, gelukkig niet ver van huis.
Een jaar later werd ook dat bedrijf geherstructureerd. Jan kon opnieuw met brugpensioen. Zes weken nadien was de VDAB weer daar met werk. Maar nu veel verder van huis en… vast in de nachtploeg. Vier nachten per week, van maandag tot donderdag; en één late ploeg om de overgang naar het weekend te maken.
Er zijn vooral meer mensen die oud worden. Vroeger was oud worden alleen voor de elite weggelegd
Vandaag is Jan er 61. Hij verteert het nachtwerk slecht. Vooral de vrijdagen vallen hem zwaar. Dan gaat de nachtpost over naar de middagpost, ter voorbereiding van het weekend. Hij komt op vrijdagmorgen om zeven uur thuis, leest dan eerst nog zijn krant omdat hij niet meteen kan slapen en kruipt tegen half negen in bed. Maar om twee uur moet hij er alweer uit. Want om vier uur moet hij aan de slag, tot middernacht. En maandag begint weer een nieuwe werkweek. Zijn lichaam kan die wisselingen niet meer aan.
Met een klein schokje komt de trein weer in beweging. Al snel zijn we nu in Hasselt. Ik loop naar mijn Corsa en vertrek spoorslags richting Bilzen. Ik moet in cultuurcentrum De Kimpel zijn. Boutina, een van de organisatoren, hangt al aan de lijn: ‘He Kim, je komt toch nog?’ ‘Ik ben er binnen tien minuten, laat niemand ontsnappen,’ zeg ik lachend.
Ik heb de gewoonte mijn voordracht te beginnen met een kleine vragenronde. Kwestie van te weten wat er op de mensen hun hart ligt. ‘Kunnen we de maatregelen van deze regering nog terugdraaien?’ vraagt iemand. En iemand anders: ‘Klopt de informatie op mypension.be?’ Gevolgd door: ‘Hoe zit het met de afkoop van studiejaren?’ en vragen over grensarbeid, rendementsgarantie, gelijkgestelde periodes… Dan roept iemand helemaal van boven in de zaal, een stevige kerel – later verneem ik dat hij in de bouw werkt: ‘Ik zal jullie eens wat zeggen. Niet iedereen leeft nog twintig jaar na zijn pensioen. Ik heb al heel wat collega’s net na hun pensioen begraven. Door ons langer te doen werken, pakken ze onze beste pensioenjaren af.’ De zaal laat een instemmend gemompel horen. Een bouwvakker die de woede tegen het langer moeten werken in één krachtige zin samenvat.
De farao werd 91 jaar, de boeren op zijn velden nauwelijks veertig
We leven langer, dus moeten we langer werken, zo klinkt het bijna dagelijks. Natuurlijk is de gemiddelde levensverwachting spectaculair gestegen. In de vorige eeuw met wel dertig jaar. Sinds 1840 stijgt ze met een jaar per decennium. Tussen 1880 en 1940 steeg ze zelfs met 2 à 3 jaar per decennium. Maar hebben we daarmee alle ouderdomslimieten verlegd? Worden de tachtigers van toen nu allemaal dertig jaar ouder? En zal de levensverwachting blijven stijgen?
Er zijn vooral meer mensen die oud worden. Vroeger was oud worden alleen voor de elite weggelegd. Lang geleden werd de Egyptische farao Ramses II al 91 jaar. Maar de boeren op zijn velden konden nog niet half zo lang naar de sterren kijken. Veel zuigelingen en kinderen stierven door ziektes en infecties. Die vroege sterfte trok de gemiddelde levensverwachting naar beneden. Demograaf Patrick Deboosere vat het samen: ‘Men laat het graag voorkomen dat we almaar langer leven en dus maar wat langer moeten werken. Maar we leven niet zoveel langer dan vroeger. Alleen, nu hebben meer mensen de kans 85 jaar en meer te leven. Het ouder worden is gedemocratiseerd, dat is het grote verschil. We worden ouder omdat we erin slagen de risico’s op voortijdige sterfte in te dijken.’
Jongens van 2016 werden geboren met een levensverwachting van 78,8 jaar en meisjes met een van 83,7 jaar. Voor wie in 2030 zal geboren worden, komt daar nog eens 2,5 jaar bij. We leven en werken gezonder, de medische wetenschap evolueert. We boeken resultaten in de strijd tegen de grootste doodsoorzaken met stents, cholesterolremmers, middelen tegen hoge bloeddruk, nieuwe kankerbehandelingen… Maar dat wil niet zeggen dat we mogen dromen allemaal eeuwelingen te worden. Dat schreven we al.
Mettertijd, door het gebruik, komt er sleet op onze zintuigen, organen en gewrichten. Daarom ligt volgens demograaf Deboosere de pensioenleeftijd van oudsher op 65: ‘Dat 65 jaar zomaar een toevallig gekozen leeftijd zou zijn, is niet waar. 65 jaar, dat komt overeen met de leeftijd waarop de meeste mensen niet meer de capaciteit hebben normaal te functioneren, met dezelfde intensiteit als jongere mensen. Veertig procent van de 65-jarigen heeft gezondheidsproblemen en tien procent van de mensen is op die leeftijd al overleden, zelfs vandaag nog. Nee, het is niet zo dat je mensen zomaar eindeloos kunt laten werken.’
Schoonmaaksters voelen zich uitgewrongen
Dat de gemiddelde levensduur stijgt, zegt nog niets over de kwaliteit van de extra jaren. Wanneer ‘langer leven’ vooral neerkomt op ‘langer in leven houden’ van oude en zieke mensen, dan is de uitroep ‘langer leven = langer werken’ opeens veel minder logisch dan ze lijkt. We doen er goed aan eerst eens te luisteren naar een sterke madam. Ze getuigde op een studiedag van het ABVV over gezondheid op het werk.
‘Acht jaar geleden heb ik mijn job als kapster opgegeven,’ vertelt Ann. ‘Ik wilde minder variabele werkuren om beter voor mijn kinderen te kunnen zorgen. Ik ging in de sector van de dienstencheques werken als schoonmaakster en huishoudhulp. In het begin vond ik dat fantastisch, maar stilaan werd het zwaar. Klanten verwachten dat hun huis van kop tot teen perfect proper is als ik er na vier uur schoonmaken vertrek. Maar dat is onmogelijk, hé. De werkgever tempert die verwachtingen niet en zelf wil je ook geen klant verliezen. Dan werk je hard door: ramen zemen, schuren, stofzuigen, met emmers sleuren, meubels verplaatsen… Mijn onderrug kon dat op de duur niet aan. En de spieren in mijn polsen raakten overbelast, het werd moeilijk om voortdurend dweilen uit te wringen. Cortisonspuitjes hielpen niet meer. Dan ben ik geopereerd. Vijf maand lag ik buiten strijd. Nu ben ik parttime weer aan de slag. Ik begrijp perfect waarom veel collega’s fulltime beginnen, maar dan naar parttime overschakelen. Een fulltime hou je hier niet vol. Na enkele jaren ga je eronderdoor.’
140.000 werknemers, vooral vrouwen, werken met dienstencheques. Meestal bij mensen thuis. Daarnaast is er de schoonmaak van grote kantoren, overheidsgebouwen, ruiten en industriële reiniging. Hier werken 50.000 mensen. In deze sectoren woedt een scherpe concurrentiestrijd. Klanten kiezen simpelweg voor de laagste prijs en daarom zetten schoonmaakbedrijven volop in op productiviteit. Het aantal binnen het uur te poetsen vierkante meter gaat naar omhoog, de werkdruk stijgt constant. Het klopt als een zwerende vinger.
Het ABVV hield in 2017 een bevraging van 2.125 mensen uit de sector over de werklast. Negen op de tien werknemers hebben fysieke klachten, vooral rug- en gewrichtspijnen. Acht op de tien hebben mentale klachten: stress, gebrek aan energie, slaapproblemen. Volgens zeven op de tien is aangepast werk voor oudere collega’s geen optie. Want ben je aan het werk bij klanten thuis, dan kan je moeilijk zeggen dat je voorlopig niet meer stofzuigt of matten uitklopt omwille van je rug. En ben je op werven in kleine groepjes aan het werk, dan is deeltijds werken en voldoende recupereren de enige optie om de hoge werkdruk te ondervangen.
‘Als de situatie blijft zoals ze is, zullen veel werknemers hun pensioen niet halen,’ zegt Issam Bennali, de verantwoordelijke secretaris van het ABVV. ‘Zij zullen ziek uitvallen, ontslagen worden en in de werkloosheid terechtkomen. Een ramp, want het gaat over laaggeschoolden. Voor hen liggen de jobs echt niet voor het rapen.’
Lean is mean
De grote vijfjaarlijkse bevraging in 2017 van de Europese Commissie bij de actieve bevolking van de Unie zette in de verf dat samen met de leeftijd ook chronische ziektes toenemen. Het gaat van 12 procent bij de min 35-jarigen, via 16 procent bij de 35- tot 49-jarigen, naar 26 procent bij de 50-plussers.
Uit de gegevens van de vorige vijfjaarlijkse bevraging hebben Gérard Valenduc en Patricia Vendramin van de Naamse universiteit afgeleid dat in bepaalde sectoren een kwart van de werknemers al op de leeftijd tussen 30 en 50 jaar met chronische gezondheidsproblemen kampt. Vooraan staat hier de volksziekte die RSI of Repetitive Strain Injury heet. RSI is een pijnlijke aandoening ten gevolge van langdurig uitgevoerde repetitieve lichaamshandelingen. De RSI-epidemie woedt vooral in de industriële beroepen, maar ook in de dienstensector en de zorg.
Tjongejonge, dat krankzinnige werkritme! Fundamenteel onderzoek heeft er een grote hoeveelheid kennis over opgeleverd, maar er is aanzienlijk minder bekend over de effectieve aanpak ervan in dagelijkse werksituaties. Overal blijft: daling van het personeel, stijging van de output. Lean production, of kortweg lean (slank), regeert wereldwijd met wat heet ‘een slanke organisatie’. Alles just in time, geen stocks, maximale stress. Alle vormen van ‘verspilling’ worden weggewerkt, voorraden verkleind of afgeschaft, onnodige bewegingen geëlimineerd, iedere seconde arbeidstijd met taken gevuld. De hyperflexibiliteit als norm. Niet alleen in de industrie, maar ook in de diensten zoals onderwijs, openbaar vervoer, distributie, ziekenhuizen.
Al vijf jaar na elkaar breken we het record van het aantal langdurig arbeidsongeschikten. Het is geen toeval dat in diezelfde periode ook het aantal 50-plussers op de arbeidsmarkt verdubbelde.
‘28.000 Belgen in burn-out’, titelen de kranten. ‘De relatie tussen mens en arbeid is in crisis.’
Vandaag de dag lukt het niet meer om werknemers die het jachten en jagen niet langer aankunnen, dan maar een werkplaats met minder zwaar werk te geven, onder andere omdat almaar meer mensen niet meekunnen. Arbeidsgeneesheren zitten met de handen in het haar. Zij zien tijdelijke of definitieve arbeidsongeschiktheid dikwijls als de enige manier om de gezondheid van hun patiënt in zo’n situatie te beschermen. Jazeker, lean is mean.
Geen wonder dat de cijfers van het aantal ziektedagen blijven stijgen. Vooral de laatste jaren schieten ze omhoog. Dat stond in de sterren geschreven. Al in 2008 voorzag het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een forse toename van het aantal arbeidsongeschikten, met maar liefst 244.000 personen tussen 2008 en 2018. Die voorspelling is werkelijkheid geworden.
Al vijf jaar na elkaar breken we het record van het aantal langdurig arbeidsongeschikten. Het percentage is in vijftien jaar verdrievoudigd, schreef het sociaal secretariaat Securex. Het is geen toeval dat in diezelfde periode ook het aantal 50-plussers op de arbeidsmarkt verdubbelde. Zij zijn meer dan tweemaal zo vaak afwezig als hun collega’s van onder de 30, aldus Securex. De link is voor het sociaal secretariaat dan ook vlug gelegd: het stijgend aantal zieken is de keerzijde van het langer moeten werken.
In 2017 zaten meer dan 400.000 mensen langer dan een jaar ziek thuis. Het was een scharnierjaar in de uitgavenbalans van de sociale zekerheid. Voortaan lopen de kosten voor arbeidsongeschiktheid wegens ziekte hoger op dan die van de werkloosheid.
Het gelijkheidsbeginsel en het recht op brugpensioen
‘Edel, arm en rijk maakt de dood gelijk.’ Volgens deze zegswijze is er bij het sterven geen verschil meer tussen rang of stand. De dood als de grote gelijkmaker. Maar is dat wel zo?
Volgens Frans onderzoek ligt de levensverwachting van een Franse arbeidster 8 jaar lager dan die van een hoger kaderlid. In Estland loopt het verschil zelfs op tot 13 jaar. In ons land leeft iemand met een universitair diploma 6 à 7,5 jaar langer dan iemand zonder diploma. Het ouder worden is dan wel gedemocratiseerd, maar daarom zijn we nog niet gelijk voor de dood.
Meer nog, vroeger werden de verschillen kleiner terwijl ze nu opnieuw groeien. Want bovenaan de sociale ladder blijft de levensverwachting stijgen, maar ze daalt of blijft gelijk voor de mensen onderaan. Zo noteerden we voor vrouwen zonder diploma in België geen enkele stijging tussen 1991 en 2001. In Duitsland daalde de levensverwachting van precaire werknemers tussen 2001 en 2010.
De gezonde levensverwachting – dat is de gemiddelde leeftijd waarop we gezond blijven – is nog veel meer gekenmerkt door sociale ongelijkheid. Hoe bepaal je wat een gezonde levensverwachting is? Onderzoekers van Belgische universiteiten legden daar zeven activiteiten van het dagdagelijkse leven als criteria voor vast: 1° uit bed komen of in bed gaan liggen, 2° op een stoel gaan zitten en weer opstaan, 3° zich aankleden, de handen en het gezicht wassen, 4° zich voeden, 5° naar het toilet gaan, continentie, 6° mobiliteit en 7° de zintuiglijke functies zien en horen. Wie moeite heeft met minstens één van die zeven activiteiten, heeft matige of ernstige beperkingen. Wie niet in staat is 200 meter te stappen, is beperkt mobiel. Het zicht wordt beoordeeld op basis van het vermogen iets of iemand te herkennen op 4 tot 1 meter afstand en het gehoor op basis van het vermogen een tv-programma te volgen op een volume dat voor anderen aanvaardbaar is.
De gezonde levensverwachting ligt volgens deze criteria op 65 jaar.
Maar dat is een gemiddelde dat grote ongelijkheden verbergt.
25-jarige mannen met een universitair diploma hebben nog 45,9 gezonde levensjaren voor de boeg. Mannen zonder diploma kunnen dan nog op 28,1 gezonde levensjaren rekenen. Een verschil van 17,8 jaar!
25-jarige vrouwen met een universitair diploma hebben nog 47,1 gezonde levensjaren voor de boeg. Zonder diploma kunnen zij op nog 28,9 gezonde jaren rekenen. 18,2 jaar verschil.
Gemiddeld blijven mannen en vrouwen aan de onderkant van de sociale ladder gezond tot 53 à 54 jaar. Aan de bovenkant van de sociale ladder is dat 71 à 72 jaar.
De gezonde levensverwachting bij laaggeschoolde vrouwen kalft al enige tijd af, bevestigt een studie van Dokters van de Wereld en het RIZIV. In 1997 bleef een 25-jarige vrouw zonder diploma gemiddeld tot haar 58ste gezond. Enkele jaren later tot haar 54ste en vandaag nog maar tot haar 49ste.
Al deze demografische gegevens vormen een sterke rechtvaardiging waarom we vormen van brugpensioen en vervroegd pensioen ten volle moeten laten openstaan.
Het gelijkheidsbeginsel in onze grondwet verplicht niet alleen om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Het verplicht ook om ongelijke gevallen ongelijk te behandelen. Werknemers die 6 à 7,5 jaar minder lang leven en 17 à 18 jaar minder lang in goede gezondheid verkeren, hebben ook recht op rust na een loopbaan van intense arbeid.
Al deze demografische gegevens vormen een sterke rechtvaardiging waarom we vormen van brugpensioen en vervroegd pensioen ten volle moeten laten openstaan.
Daar denken de kopstukken van de N-VA anders over. ‘Schaf het brugpensioen af’, riepen de excellenties Theo Francken en Philippe Muyters. De volksvertegenwoordigers Axel Ronse en Wouter Raskin roepen hen na: ‘Brugpensioen is een reliek uit het verleden die de volledige tewerkstelling in de weg staat.’ Het is zelfs een bedreiging van ‘de welvaart,’ tweet Vlaams fractieleider Matthias Diependaele over wat nog rest van het brugpensioen. Zo brullen de leeuwen! De kans dat deze N-VA-notabelen ooit zelf met brugpensioen zullen gaan, is natuurlijk klein gezien de pensioenvoordelen die aan hun politiek mandaat kleven. Maar er zijn ook andere mensen in dit land. Mensen die vroeg zijn beginnen werken, in zware beroepen. Hebben zij geen recht op rust en vrijheid in goede gezondheid aan het einde van hun leven?
Het brugpensioen afschaffen, is dat recht afschaffen. En niet alleen van de mensen die een zwaar beroep uitoefenen. Ook een bankbediende kan kanker krijgen op zijn 55ste en op 58 met brugpensioen willen gaan. Zijn of haar werkgever zal in zo’n geval wellicht groen licht geven. Het brugpensioen is immers alleen maar mogelijk mits toestemming van de werkgever.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier