Peter Mertens (PVDA)
‘Voor A Fistful of Cola Zero’s worden onze steden uitverkocht’
‘Er kan al eens iets besproken worden tijdens een dinertje in ’t Fornuis.’ Zo klinkt een titel in Peter Mertens’ boek Graailand, dat eind vorig jaar uitkwam. Dat werd vorige maand wel erg actueel. ‘Hoog tijd dat de buffers tussen stadsbestuur en projectontwikkelaars opnieuw ingevoerd worden’, aldus Mertens.
Op 20 oktober schuift burgemeester Bart De Wever met verschillende andere leden van het college zijn voeten onder de feestdis van de jarige Erik Van Der Paal. Plaats van gebeuren: sterrenrestaurant ’t Fornuis op een steenworp van de Grote Markt.
Van Der Paal is één van de trekkende figuren achter projectontwikkelaar Land Invest Group is. De firma is voor de helft in handen van Ogeo Fund, het Luiks pensioenfonds. De Antwerpse meerderheid is niet alleen. Ook verschillende andere spraakmakers uit de immobiliënsector tekenen present.
Voor A Fistful of Cola Zero’s worden onze steden uitverkocht
Volgens burgemeester Bart De Wever is er geen vuiltje aan de lucht. ‘Ik kan alleen zeggen dat ik als burgemeester nauwe banden heb met alle economische sectoren in mijn stad’, aldus de burgemeester. ‘Investeringen kunnen aantrekken, dingen doen bewegen, dingen in beweging krijgen, nieuwe wijken bouwen: ik vind dat ongelooflijk belangrijk.’ Maar de burgemeester is zichtbaar op zijn grote teen getrapt. ‘Ik vind het heel erg dat mijn integriteit in vraag wordt gesteld omdat ik op een receptie letterlijk één Cola Zero ben gaan drinken. Ik vind dat persoonlijk erg beledigend. Maar goed, oppositie moet de oppositie voeren op niveau dat het kiest.’
Stadsontwikkeling op maat van bewoners, of op maat van projectontwikkelaars
Met de sociale sectoren in de stad heeft de burgemeester heel wat minder banden. Of zelfs geen enkele band. De actieve middenveldorganisaties die de stad doen bloeien en die het sociaal weefsel versterken werden nog nooit uitgenodigd voor een etentje. Wanneer na een zoveelste incident de wijkorganisaties en jongerenorganisaties uit Borgerhout de burgemeester uitnodigen voor een gesprek, ver weg van de camera’s, dan stuurt De Wever zijn kat. Geen Cola Zero, geen wijken in beweging, geen dingen in beweging. Enkel de kat van De Wever.
Let op: niemand betwist dat de burgemeester geen banden moet hebben met de economische sectoren in zijn stad. Dat is de vraag niet. De vraag luidt of er voldoende buffers zijn tussen het publieke, verkozen, stadsbestuur dat in de het belang van het algemeen moet handelen enerzijds, en de private actoren, die niet verkozen werden, en per definitie in de belangen van hun aandeelhouders moeten werken, anderzijds. De vraag is of de contacten met grote private spelers niet moeten worden geregistreerd, en transparant worden gemaakt. De vraag is welke controle er bestaat over die contacten. En de vraag is vooral welke visie op de stedelijke ontwikkeling uit al die contacten spreekt. Daar krijg je gewoon geen antwoord op.
Met de sociale sectoren in de stad heeft de burgemeester heel wat minder banden. Of zelfs geen enkele band.
Ons-kent-ons, maar waar ligt de grens?
Stadsontwikkeling op maat van de bewoners, of stadsontwikkeling op maat van de grote projectontwikkelaars, dat is niet hetzelfde. Een voorbeeld: het woonbeleid zou een cruciale pijler moeten zijn van elk stedelijk beleid. Steden zijn namelijk plaatsen waar (veel) mensen samen wonen. Stadsbewoners die recht hebben op een woonbeleid op hun maat. Niet alleen een woonbeleid naar de toplaag, maar een woonbeleid voor alle bewoners. In Antwerpen gebeurt het tegendeel. De wooncrisis in Antwerpen is torenhoog. Veel armoede komt omdat veel mensen geen deftige betaalbare woning vinden. Als je van een loon van 1.200 euro moet leven en je moet daarvan al 600 euro betalen voor een vaak onbewoonbare woning, dan kom je er niet. Niet minder dan 1 op 3 Antwerpenaren heeft financiële problemen door te hoge woonkosten. Er bestaat geen enkel plan om dat aan te pakken, dat hebben we trouwens ook al aangeklaagd ten aanzien van het vorige stadsbestuur.
‘Ik heb veel vriendschappen opgebouwd bij de privé, omdat ik denk dat dat voor mijn stad belangrijk is. Zo kan je zaken letterlijk in beweging krijgen, zoals het bouwen van nieuwe wijken. Wij kiezen voor dat model: samenwerken met de privé.’, zegt De Wever. Zo ontstaat – letterlijk – een ons-kent-ons-bestuur, door innige vriendschappen in dure restaurants, door veel tijd te steken in businesslunches en VIP-bestuur. Maar waar ligt de grens? Wie bepaalt uiteindelijk de stadsontwikkeling, wie bepaalt de ruimtelijke visie, wie bepaalt de urbanisatie? Champagne, cava of cola zero, dat maakt niet het grote verschil. Het punt is dat de stad steeds meer sleutels uit handen geeft, en daarmee ook de stedelijke visie uit handen geeft. Het punt is dat dit vooral ten koste gaat van de minder koopkrachtige stadsbewoners, en die zijn talrijk. Ze behoren niet tot de inkomenscategorieën en niet tot de leefwereld van de gemiddelde ’t Fornuis-bezoeker.
Van de Zwaanzin in Hoboken tot de vriendenclub van ’t Fornuis
Aan het drukke kruispunt Zwaantjes te Hoboken staat er een groot bouwproject in de steigers. Er komt onder meer een woontoren van zestien bouwlagen. Veel te veel volk op te weinig plaats, te weinig ruimte, te weinig groen, geen enkele oplossing voor de mobiliteit op dat drukke kruispunt, geen draagkracht in de wijk, geen inspraak en geen informatie. Dat zijn de klachten van de buurt. De buurt is niet betrokken. Het nieuwe bouwproject is uitgetekend door een grote projectontwikkelaar. In alle stilte en tegen alle mogelijke adviezen in probeert schepen voor stadsontwikkeling, Rob Van de Velde (N-VA) het project er toch door te duwen. De buurt laat van zich horen, en op de gemeenteraad van oktober jongstleden formuleert raadslid Mie Branders (PVDA) de bezwaren aan schepen Van de Velde. En hoe antwoordt de bevoegde schepen? Niet met antwoorden. Maar met een scheldpartij. De buurtbewoners zijn volgens de schepen allemaal ‘vermomde PVDA’ers’ (sic), de mensen van de stedelijke administratie die bezwaren aantekenden ‘dienen allerminst het maatschappelijk belang’ (sic), en raadslid Branders ‘stelt die vragen alleen maar om zichzelf interessant te maken’ (sic). Zo bent u op de hoogte van het niveau waarop de Antwerpse meerderheid het debat voert. ‘Dat is Zwaanzin’, merken de buurtbewoners fijntjes op.
Als projectontwikkelaars beslissen dat er hoognodig nieuwe hoogbouw moet, dan zorgen de politieke vriendjes voor de goedkeuring en de stempels.
Of het nu om de Zwaanzin in Hoboken, of om de andere grote projecten gaat, men ziet dezelfde mechanismen terugkomen. Het stadsbestuur laat de fine-fleur van de projectontwikkelaars, de vriendenclub van ’t Fornuis, begaan. En ja, in de marge van elk project moeten er wel een paar sociale koopwoningen gebouwd worden. Maar de buurt wordt niet betrokken, er is geen inspraak, en er is geen totaalvisie op maat van alle inwoners. De stad zou een visie moete hebben rond scholenbouw, rond de bouw van betaalbare woningen, rond voldoende groen en openbare ruimte, rond plaats en voorrang voor voetgangers en fietsen, rond moderne sociale passiefwoningen zoals in Wenen, rond een huurplafond op de private huurmarkt aan de hand van objectieve criteria. Maar dat gebeurt allemaal niet.
‘Fixers zijn het, arrangeurs, ze nemen onze steden over’
‘Wij kiezen voor dat model: samenwerken met de privé. Wij staan inderdaad dichter bij die sectoren dan vorige besturen en ik zie dat men in Gent min of meer hetzelfde doet’, aldus De Wever. ‘Dichter staan bij die sectoren’ is wel een eufemisme, als het gaat om de etentjes in restaurant ’t Fornuis. In de gemeenteraad worden de debatten over dit soort mogelijke belangenvermenging gewoon weggelachen. ‘Fixers zijn het, arrangeurs. Ze nemen onze steden over. Democratie boeit hen niet zo. Inspraak nog minder. De korte weg, daar gaan ze voor. Niet in het parlement. Niet in de gemeenteraad. Ben je mal! Gewoon in hotellounges, in skyboxen of in de coulissen van een of ander vip-event. Contactje leggen. Afspraakje maken. Contractje tekenen. En dan samen op de golfclub. Of op het jacht. Dit gaat niet over normverlaging van individuen. Dit gaat over veel te nauwe banden tussen de politieke elite en een breed vertakt netwerk van projectontwikkelaars, architecten en bankiers die het samen net iets beter met elkaar kunnen vinden dan gezond is voor de democratie’, zo schreef ik in mijn boek Graailand.
Dat het fenomeen niet tot Antwerpen beperkt is, daarin heeft de burgemeester wel gelijk. Als projectontwikkelaars beslissen dat er hoognodig nieuwe hoogbouw moet, dan zorgen de politieke vriendjes voor de goedkeuring en de stempels. We gaan toch niet moeilijk doen, hé? In Gent geven sociaaldemocraten, groenen en liberalen in 2013 groen licht voor de bouw van de Queen Towers, een project van Optima Global Estate in de stationsbuurt. Dat druist in tegen het ruimtelijk uitvoeringsplan, zo zegt het buurtcomité Buitensporig kwaad. In Antwerpen geven nationalisten, christendemocraten en liberalen groen licht voor een complex met hoogbouw van Land Invest Group aan de Renault-site en dat gebeurt tegen alle regels en adviezen in: van de stedelijke hoogbouwnota tot de dienst vergunningen bij Stedenbouw. Voor de commercialisering van dat complex werkt Land Invest Group samen met… Optima. Wie vinden we in de raad van bestuur van Land Invest Group? Luc Van den Bossche en Geert Versnick. Ons-kent-ons.
‘Het private belang van instanties met centen primeert’
In Gent plooien sociaaldemocraten en groenen, die er samen met de liberalen aan de macht zijn, voor de torenprojecten van Optima. Buurtcomité Buitensporig vreest voor de leefbaarheid van de buurt, maar ondanks zwaar protest geeft de stad Gent toch een bouwvergunning. Buitensporig gaat in beroep bij de provinciale deputatie maar krijgt ook daar nul op het rekest. Dat Optima goede banden heeft met het stadsbestuur en dat Geert Versnick, lid van de provinciale deputatie die over de vergunning moet oordelen, op de loonlijst van Optima staat, dat alles berust uiteraard op louter toeval. Slotsom van het buurtcomité: ‘De stad pleziert Eurostation, Electrabel, Optima en wellicht nog ander groot kapitaal, maar niet de Gentenaars die in die buurt wonen. Het private belang van instanties met centen primeert.’
De ploeg De Wever is er in recordtempo in geslaagd het stedelijk beleid helemaal op maat van de projectontwikkelaars te schrijven.
In Gent beschuldigt de N-VA, die daar in de oppositie zit, de sociaaldemocraten ervan aan het web van het Optima-dossier te plakken. In Antwerpen zijn de nationalisten in de meerderheid. En dus zijn ze daar erg stil over datzelfde Optima en willen ze liever niet te veel kritische vragen over de rol van de N-VA in wat stilaan de almacht van de vastgoedsector is in de koekenstad: Renault-site, Slachthuis-site en Tolhuis-site.
Fietsen langs de Sjoemelroute
Een jaar geleden, in september 2016, organiseerde de PVDA in Antwerpen de nieuwe stadsfietstocht ‘Poker aan de Schelde’. Een educatieve fietstocht langs het vastgoed in Antwerpen. De fietsers passeren langs de Renault-site, de Tolhuis-site, de Handelsbeurs, de Brederode-buurt. ‘Op het stadhuis heerst enige nervositeit over jullie fietstocht’, liet een journalist mij toen weten, ‘de Sjoemelroute, zo noemt Van de Velde de fietstocht al.’
Rob Van de Velde is schepen van ruimtelijke ordening in Antwerpen. Wanneer zijn naam opduikt, is de vastgoedgelobby nooit ver weg.
Aan elke stopplaats van de fietstocht geven buurtbewoners uitleg. ‘Wij hadden graag een extra verdieping bijgebouwd’, vertelt een koppel brave sinjoren aan de site van het Tolhuis, dicht bij de Schelde. ‘Maar ja, dat mocht niet, zo zei men ons. De hoogbouwnota en de harmonienota laten dat niet toe. We zijn dan gaan opzoeken wat dat is, die nota’s. En inderdaad, het mag niet, nieuwe hoogbouw in de stad. Het moet in harmonie zijn met de buurt hé. Maar een paar maand laten krijgen we een uitnodiging in de bus voor een infomoment. Daar delen ze mee dat er twee gebouwen komen, hier op de plek van het oude Tolhuis. Het hoogste gebouw zou wel 50 meter hoog worden. Maar dat is toch ruim boven de toegelaten hoogte in de binnenstad? En dat is toch niet in harmonie met de andere gebouwen uit de buurt, vragen we beleefd. We krijgen een snauw als antwoord. ‘We maken toch een apart plan voor dit stukje, waar die regels niet gelden,’ zo zegt de kabinetsmedewerker van Van de Velde. Hij sist ook nog dat wij manipulatoren zijn, omdat wij die vragen ‘durven’ stellen.’ De brave mensen zijn helemaal onder de voet. Ja, stadsontwikkeling aan de Schelde, waar de wet voor de ene net iets minder doorweegt dan voor de andere.
AG Stan was voor de projectontwikkelaars een vervelende sta-in-de-weg
De ploeg De Wever is er in recordtempo in geslaagd het stedelijk beleid helemaal op maat van de projectontwikkelaars te schrijven. In december 2013 liet het stadsbestuur weten dat het de veel gelauwerde stedelijke dienst Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen, kortweg AG Stan, ging opdoeken. AG Stan werkte aan de regie van geïntegreerde stadsprogramma’s. Het had een stedelijke visie en gaf een kader aan. Het bestuur schafte dat kader af. Volgens de burgemeester ‘omwille van een noodzakelijke besparingsoefening’. Niemand die dat geloofde want het ging hier niet om een groot budget. Maar om visie des te meer. Professor Jef Van den Broeck van de KULeuven zat de Antwerpse stadscommissie voor ruimtelijke ordening voor. Hij reageerde boos: ‘De stad jaagt de opgebouwde kennis gewoon weg.’
De actiegroep Ademloos titelde op zijn website: ‘Lobbyen bij stadsbestuur kan herbeginnen’. AG Stan was voor de projectontwikkelaars een vervelende sta-in-de-weg. ‘Met het opdoeken van AG Stan lijken er meer opportuniteiten te komen voor de markt’, analyseerde professor Van den Broeck. Waarop schepen Van de Velde repliceerde: ‘De stad heeft niets aan verstarring. We geven daarom de privésector inderdaad meer ruimte om te ondernemen.’
‘Er kan al eens iets besproken worden tijdens een dinertje in ’t Fornuis.’
Vandaag wrijven de projectontwikkelaars zich heel tevreden in de handen. ‘Vroeger stonden wij synoniem voor zakkenvullers’, getuigt een projectontwikkelaar in De Standaard. ‘Met Rob Van de Velde is het anders. Er kan al eens iets besproken worden tijdens een dinertje in ’t Fornuis, op een steenworp van zijn kantoor bij de Grote Markt.’ Die uitspraak wordt meteen ook de titel in een hoofdstuk in mijn boek Graailand, dat einde 2016 verschijnt: ‘Er kan al eens iets besproken worden tijdens een dinertje in ’t Fornuis.’
Het is hoog tijd dat alles op tafel wordt gelegd, in plaats van die permanente arrogante houding die alles weglacht.
Het verjaardagsfeestje van Van Der Paal toont hoe actueel die titel is. Want wat is het gevolg? Na al die tafelgesprekken met cola zero’s zie je plots dat de masterplannen van de stad voor de Slachthuis-site aan het water meteen samen met de private Land Invest Group zijn opgemaakt. Plannen op maat van de buurt, of plannen op maat van een sociale ontwikkelingsvisie op de stad? Vergeet het. Meteen plannen op maat van de privé. Gezellig, tijdens een dinertje in ’t Fornuis. En dan nadien de wet of de regeltjes aanpassen in functie van die projecten. Wat democratie? Voor ‘A Fistful of Cola Zero’s’ worden onze steden uitverkocht. Het is hoog tijd dat alles op tafel wordt gelegd, in plaats van die permanente arrogante houding die alles weglacht. Het is hoog tijd dat de buffers tussen stadsbestuur en grote lobbyisten opnieuw hersteld worden. Het is hoog tijd dat we een nieuw gemeentelijk bedrijf voor stadsontwikkeling oprichten, dat zelf de regie van stadsontwikkeling in handen neemt op maar van alle inwoners. Steden zijn cruciale plaatsen in deze prille 21ste eeuw, en ze verdienen bestuurd te worden op maat van de bewoners.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier