In beeld: 125 jaar socialisme in Vlaanderen
“Een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft om zichzelf te ontplooien en waar iedereen de verantwoordelijkheid heeft om die kansen te nemen”, dat is volgens de Vlaamse socialistische partij SP.A wat socialisten altijd al gewild hebben.
In 1885 ontstond de eerste socialistische partij van België. De Belgische Werkliedenpartij (BWP) was een fusie tussen de eerste socialistische partij in Vlaanderen, ‘Vlaamsche Socialistische Arbeidspartij’ (VSP), Brusselse socialistische groepen en de Waalse socialistische partij.
Het voornaamste strijdpunt van de BWP was het algemeen stemrecht voor mannen. Amper acht jaar na het ontstaan van de eerste socialistische partij, is het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen een feit.
De BWP kent tijdens de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen in 1894 en 1895 een eerste doorbraak in Wallonië en Brussel. In Vlaanderen bleef de doorbraak voorlopig beperkt tot Gent. Tot 1914 zou de hoofdstad van de provincie Oost-Vlaanderen de sterkste federatie van het Vlaamse socialisme blijven.
De eerste Vlaamse BWP-volksvertegenwoordiger was Edward Anseele. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij de eerste socialistische minister met als portefeuille ‘Openbare Werken en Wederopbouw’.
Hendrik De Man werd in 1939 verkozen als eerste Vlaamse voorzitter van de Belgische socialistische partij. Hij stuurde de BWP naar een meer uitgesproken Vlaams profiel wat leidde tot een tijdelijke breuk met de Franstalige socialisten. De onderlinge spanningen zorgden in 1945 uiteindelijk voor de oprichting van een nieuwe Belgische Socialistische Partij (BSP).
De Bruggeling Achille Van Acker wordt vaak de meest belangrijke naoorlogse socialist genoemd. Tijdens zijn regeringsperiode in 1994, wordt de besluitwet over de sociale zekerheid uitgevaardigd. Vandaar dat hij als “vader van de sociale zekerheid” de geschiedenis ingaat.
In 1974 voert de BSP het co-voorzitterschap in ten gevolge van de groeiende onenigheid in de partij. Uiteindelijk trekken de Franstalige socialisten zich in 1978 uit de groep en richten hun eigen Parti Socialiste (PS) op.
De nu Vlaamse BSP nam na de breuk een nieuwe richting met de toen nog jonge Karel Van Miert aan het roer. Samen met zijn zogenaamde Jonge Turken, Louis Tobback, Luc Van den Bossche, Norbert De Batselier, Freddy Willockx, Louis Vanvelthoven en Marcel Colla, verscherpte Van Miert de pacifistische standpunten van de partij. Zo stapten partijleden bijvoorbeeld mee in de betoging tegen kernraketten in 1983.
Eind 1994 bereidde de socialistische partij zich voor op een succesvolle heropstanding, na een reeks zwakke verkiezingsresultaten, bij de parlementsverkiezingen een jaar later. Maar de zogenaamde Agusta-affaire, waarbij diverse kopstukken van de partij betrokken waren, leek roet in het eten te gooien. Dankzij de populaire Louis Tobback kon het tij gekeerd worden en hij werd erkend als dé morele winnaar van de verkiezingen.
In 2001 veranderde de partij de naam in Socialistische Partij Anders (SP.A) met als baseline Sociaal Progressief Alternatief. Acht jaar later krijgt de partij met de komst van Bert Anciaux een nieuwe baseline: ‘Socialisten en Progressieven Anders’.
Zaterdag op 1 mei, vieren de socialisten hun Feest van de Arbeid. De tentoonstelling ‘125 socialisme’ in het Manchestergebouw in Gent biedt voor deze gelegenheid een terugblik op de sociale strijd in ons land. Daarin worden de belangrijkste verwezenlijkingen van de socialistische beweging geschetst aan de hand van historische affiches, foto’s en talloze andere boeiende tijdsdocumenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier