Uit het archief: ‘Molenbeek hofleverancier van jihadi’s? Dat is pure stemmingmakerij”
Historicus Hans Vandecandelaere bracht twee jaar in de gemeente Molenbeek door voor zijn pas verschenen boek ‘In Molenbeek’. Knack sprak met hem enkele weken geleden. ‘Molenbeek is een heel boeiende plek, met interessante toekomstperspectieven.’
‘In Molenbeek’ verscheen begin september bij uitgeverij Epo. Knack-journaliste Han Renard sprak eind september met de auteur.
‘Molenbeek moet zowat de meest gestigmatiseerde plek van België zijn’, zegt Hans Vandecandelaere, die eerder In Brussel schreef over migratiestromen in de hoofdstad. ‘Het Marrakech, of erger nog, het kalifaat van Brussel, wordt Molenbeek soms genoemd. Dat is te gek voor woorden. Een intolerant moslimgetto, hoor je ook vaak, waar armoede regeert en migrantenkinderen ontbijten met chips uit de Aldi. Die beeldvorming maakt me boos. Niet dat ik de dingen mooier wil maken dan ze zijn, maar ik wil in mijn boek wel een objectief en genuanceerd beeld van de wijk schetsen. De duizenden jongeren die er opgroeien en met de nek worden aangekeken omdat ze Mohammed heten, hebben daar recht op. Molenbeek is ook een heel boeiend stadsdeel, met interessante toekomstperspectieven.’
De historicus ging voor zijn boek als een antropoloog te werk. Hij sprak twee jaar lang mensen van allerlei slag: acteurs, huisjesmelkers, loftbewoners, conservatieve moslims, schooldirecteuren, kunstenaars, handelaars, onderzoekers, medewerkers van sociale diensten en straathoekwerkers.
‘De gangbare clichés blijken zelden de toets met de realiteit te kunnen doorstaan. Er waait een nieuwe wind door Molenbeek, door het ontstaan van een allochtone middenklasse, de inwijking van nieuwe migranten, de geleidelijke terugkeer van een blanke middenklasse in de lofts langs het Kanaal en de bouw van nieuwe parken, scholen, crèches, speelpleinen en woningen.’
En toch komt Molenbeek vrijwel uitsluitend in het nieuws als hofleverancier van Syriëstrijders.
Mijn Molenbeekse realiteit staat haaks op de courante karikaturen.
HANS VANDECANDELAERE: Volgens de laatste officiële cijfers zijn uit het Brussels Gewest 141 Syriëstrijders vertrokken, dat is 0,3 procent van alle mannelijke Brusselse moslims tussen 15 en 35. Dat is net iets meer dan uit heel Vlaanderen – gemiddeld 0,2 procent – maar beduidend minder dan uit Vilvoorde, Maaseik, Galmaarden en Denderleeuw. Molenbeek bestempelen als hofleverancier van jihadi’s is dus pure stemmingmakerij. Een diepgaand onderzoek zou deugdzaam zijn om de inflatie aan veronderstellingen in te dammen. In afwachting volstaat het dat de pleger van de mislukte Thalys-aanslag vanuit Frankrijk bij zijn zus aanbelt – iets waar de Molenbekenaars ook niets aan kunnen doen – en de clichés steken weer de kop op. En wie heeft het over de fundamentalistische moslims die de praktijken van de IS desalniettemin verafschuwen? Het theocratische wereldbeeld van die diehard salafisten jaagt me ook in de gordijnen, maar het zijn mensen die geweld ondubbelzinnig veroordelen. Om nog maar te zwijgen over al die gematigde moslims in Molenbeek, die zwaar geschokt waren na de aanslag op Charlie Hebdo. Dat is mijn Molenbeekse realiteit en die staat haaks op de courante karikaturen.
Over karikaturen gesproken. Wat vond u van die cartoon in Het Belang van Limburg over de eerste schooldag in Molenbeek: enkele blanke kinderen die om hun mama huilen, terwijl een donkerharige peuter ‘Allahu Akbar’ roept en zijn knuffel de keel oversnijdt.
VANDECANDELAERE: Onwaarschijnlijk kwetsend. Moslims worden vandaag van alle kanten in de tang genomen. Aan de ene kant door de jihadisten die heel de moslimgemeenschap in een kwaad daglicht stellen, aan de andere kant door de media die vaak een eenzijdig beeld van hun gemeenschap ophangen. Wie Molenbeek wil begrijpen, moet juist oog krijgen voor de ongelooflijke diversiteit binnen de moslimgemeenschap.
Zitten bewoners van Molenbeek erg met de beeldvorming van hun wijk?
VANDECANDELAERE: Er is wel wat boosheid, maar over het algemeen ben ik verrast hoe vriendelijk de doorsneemoslim onder dit alles blijft.
U schrijft ook over de benepen sociale controle in Molenbeek. Allerlei regeltjes over halal en haram bepalen er het leven.
VANDECANDELAERE: De meeste moslims in Molenbeek gaan soepel met hun godsdienst om. Maar een conservatieve minderheid slaagt erin religieus-cultureel geïnspireerde gedragsregels op te leggen. Naakt laten zien is daarom niet vanzelfsprekend. Hand in hand over straat lopen ook niet. Homoseksualiteit is taboe. Moslima’s die willen roken, op café gaan of met een man afspreken, doen dat buiten de wijk. Op het eerste gezicht oogt de wijk dus erg conservatief. Maar binnenskamers kun je met veel moslims heel open gesprekken voeren en keuren ze die regels vaak af. Er zijn ook tal van moslimorganisaties die aan die regels knagen, zoals een actiegroep van moslima’s die theehuizen binnenvallen. De dingen veranderen.
Klopt het dan niet dat de islam juist veld wint?
Het beeld van schimmige moskeetjes achter rolluiken en garagedeuren klopt van geen kanten.
VANDECANDELAERE: Dat is niet zo eenduidig. Er zijn in Molenbeek moslimverenigingen van jonge allochtonen die een moderne invulling aan hun godsdienst geven. Ze ijveren tegen importimams en organiseren activiteiten voor gemengde groepen van jongens en meisjes. Ook op de hoofddoek verkijken buitenstaanders zich vaak. Derdegeneratiemoslima’s lachen je vierkant uit als je zegt dat die hoofddoek hen wordt opgelegd. Je hebt ook echte fashionista’s die zich kleden volgens de laatste mode uit de Golfstaten en voor wie die traditionele kleding net dient om de aandacht van mannen te trekken. Dit soort modieuze jihabs worden in Brussel ook ‘attrappes-mec’ of mannenvangers genoemd. (lacht) Los daarvan verrichten ook de moskeeën goed werk in Molenbeek. Ze geven taallessen, delen gratis maaltijden uit en vangen nieuwkomers op. Het beeld van schimmige moskeetjes achter rolluiken en garagedeuren klopt van geen kanten. De moskeeën maken deel uit van een officiële structuur en communiceren voortdurend met het gemeentebestuur.
Allemaal goed en wel. Maar voor de eerste Marokkanen die in de jaren 1960 in Molenbeek aankwamen, speelde godsdienst nauwelijks een rol.
VANDECANDELAERE: Dat klopt. Ze gingen ook westers gekleed en alcohol drinken kon gewoon. In de jaren 1980 is dat omgeslagen door de komst van de moskeeën. Vrouwen konden absoluut niet meer buiten komen. Vooral Vlaamse organisaties hebben toen pionierswerk verricht. Met name De Foyer van Johan Leman, met allerhande activiteiten voor moslimvrouwen. Sinds het midden van de jaren 1990 is er opnieuw een trend naar grotere losheid. Steeds meer moslimvrouwen studeren, gaan uit werken en eisen hun plaats op. Ongetwijfeld heeft het grote aantal echtscheidingen binnen de Marokkaanse gemeenschap daarmee te maken. Traditionele rollenpatronen worden doorbroken. Vijftien jaar geleden, vertelde een medewerkster van een culturele vereniging, was het onmogelijk een toneelstuk met moslima’s voor een gemengd publiek te spelen. Vandaag is dat echt geen issue meer. De inwoners van Molenbeek worden misschien religieuzer, maar dat betekent niet altijd een verstrakking.
In Molenbeek is jarenlang zwaar geïnvesteerd, maar de armoede blijft schrikbarend.
VANDECANDELAERE: Dat zie je aan de manier waarop de mensen wonen. Er zijn tal van interessante nieuwe woonprojecten in Molenbeek en ik heb veel pico bello huiskamers gezien – de geur van bleekwater is heel kenmerkend voor Molenbeek, er wordt geschrobd dat het een lieve lust is – maar veel mensen zijn klein en slecht behuisd. Uitschuifbare matrassen, piepkleine slaapkamers met stapelbedden, slecht geïsoleerde, vochtige vertrekken. Met als gevolg veel gevallen van astma, veel psychische klachten en moeilijk handelbare kinderen, die nergens hun energie kwijt kunnen en wier onderwijsprestaties zwaar onder die slechte huisvesting te lijden hebben. Dat is wat mij het meest aangrijpt na twee jaar rondkijken in Molenbeek: ondanks grote inspanningen en overheidsinvesteringen zijn er geen structurele oplossingen voor de problemen. De armoede neemt nog toe en de huisvestingscrisis wordt alleen maar erger, mede als gevolg van de bevolkingsgroei. Aan tal van voordeuren zie je een kluwen van met tape vastgeplakte, draadloze bellen, wat doorgaans duidt op huisjesmelkerij.
U bent voor uw boek zulke huizen gaan bezoeken.
VANDECANDELAERE: Er was een typisch geval van een 19e-eeuws pand in het centrum van oud-Molenbeek. Op de benedenverdieping was een verlaten handelszaak, erboven had je vier verdiepingen met appartementen. In elke kamer stonden twee bedden. Er woonden een dertigtal Pakistanen. Eén man zat te koken op een klein fornuisje op zijn bed. Er waren nogal wat rozenverkopers onder die mannen, waardoor het in dat smerige, uitgewoonde pand surrealistisch lekker rook. De huisjesmelker die elk bed voor een paar honderd euro’s per maand verhuurt, was ook niet het groezelige type, maar een nette, hippe, welbespraakte dertiger.
Het kanaal vormde lange tijd behalve een natuurlijke ook een mentale grens tussen Molenbeek en het centrum van Brussel. Door de ‘verlofting’ van oude industriële panden aan de Molenbeekse kant vervaagt die grens en verplaatst het centrum zich richting Molenbeek, schrijft u.
De grote vraagstukken van Molenbeek zijn eigenlijk mondiale vraagstukken. Hoe vang je migratie op? Hoeveel kan een wijk aan? Dat is de kernuitdaging van Molenbeek.
VANDECANDELAERE: Die grootstedelijke ontwikkelingen in de kanaalzone zijn voor Molenbeek uitermate boeiend. Het kanaal is veranderd van een absolute mentale breuklijn in een verbindings-as. Onlangs werden nieuwe cijfers gepubliceerd over het aantal toeristische overnachtingen in Brussel. Sint-Gillis en Molenbeek hadden het grootste aandeel in de stijging. Sinds de opening van een lowbudgethotel in de oude Belle-Vuebrouwerij aan het kanaal in Molenbeek zie je steeds vaker backpackers, Chinese toeristen en zakenreizigers rondwandelen in het centrum van Molenbeek. Ze stappen uit in metrohalte Graaf van Vlaanderen, pal naast het gemeentehuis. Op termijn kun je verwachten dat ook het aanbod van horecazaken, diensten en winkels zal veranderen. Ook de nieuwe migranten uit Afrika en Oost-Europa, die geen moslim zijn en voor wie roken, bier drinken en elkaar kussen in het openbaar helemaal geen punt is, doen een frisse wind waaien. Wie weet komt er een moment dat inwoners uit het centrum van Brussel het kanaal zullen oversteken naar Molenbeek – ze hoeven daarvoor maar een paar honderd meter te lopen – om te kijken wat er te beleven valt. Of studenten die in het goedkopere Molenbeek op kot zullen gaan. Het vernieuwde gemeenteplein is alvast een juweeltje. Sinds het plein werd opgeleverd zijn er al twee nieuwe, trendy horecazaken geopend, waar de madammen die in het gemeentehuis werken nu ’s middags gaan tafelen.
Ook Ultima Vez, het dansgezelschap van topchoreograaf Wim Vandekeybus, heeft sinds enkele jaren Molenbeek als thuisbasis.
VANDECANDELAERE: Ze doen ook hun uiterste best om met de inwoners samen te werken. Via Brom, Brede school Molenbeek, zoeken ze contact met buurtscholen en die sturen kinderen naar de dansateliers. Ze zijn niet de enigen. De sociale en culturele sector is de afgelopen twintig jaar ontzettend actief geworden in Molenbeek.
Bent u na twee jaar studeren hoopvol over de toekomst van Molenbeek?
VANDECANDELAERE: Ik heb een dubbel gevoel. Ondanks de vaak fraaie wijkvernieuwing is er nog altijd niets spectaculairs veranderd. De charme van Molenbeek schuilt vooralsnog in kleine ontmoetingen met mensen: in een buurtschool, een moestuin, een handelsstraat, een theaterzaaltje. Molenbeek is tegenwoordig een heel dynamisch stadsdeel. Maar dat verandert weinig aan structurele problemen zoals hoge werkloosheid en armoede. De grote vraagstukken van Molenbeek zijn eigenlijk mondiale vraagstukken. Hoe vang je migratie op? Hoeveel kan een wijk aan? Dat is de kernuitdaging van Molenbeek.
Dit artikel verscheen op 23 september 2015 in Knack magazine
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier