Studenten informeren is broodnodig
De poorten van het hoger onderwijs staan wagenwijd open voor mensen met een diploma van het secundair onderwijs. Maar de laatste maanden opperen almaar meer spelers dat de instroom meer gestuurd mag worden.
De instroom van scholieren uit het ASO en TSO bij de Vlaamse universiteiten blijft stijgen, maar minder dan de helft van de studenten haalt het tweede jaar. Ligt de drempel naar een universitaire opleidingen te laag?
Het budget waarmee de Universiteit Gent het groeiende aantal eerstejaarsstudenten ondersteunt, wordt steeds krapper. Kwalitatieve studiebegeleiding is nochtans nodig, zo blijkt uit de magere doorstroomcijfers naar het tweede jaar. Daarnaast zijn er te veel studenten die een te hoog gegrepen universiteitsopleiding aanvatten én opgeven.
Zo’n verkeerde studiekeuze is frustrerend voor drop-outs zelf, duur voor hun ouders en nog duurder voor de samenleving. De Vlaamse overheid zet in op de democratisering en flexibilisering van het hoger onderwijs, maar krijgt voor vroegtijdige universiteitsverlaters jaarlijks een rekening van ruim honderd miljoen euro gepresenteerd.
Oriënteringsproef
De slaagkansen moeten omhoog, beseffen zowel Anne De Paepe, rector van de UGent, als minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a). Beiden pleiten voor een niet-bindende oriënteringsproef die middelbare scholieren moet informeren over hun mogelijkheden binnen het hoger onderwijs. Maar startcompetenties laten zich niet gemakkelijk meten op basis van een momentopname. Slaagkansen aan de universiteit schuilen niet enkel in de intelligentie, maar ook in de motivatie en het doorzettingsvermogen van de studenten.
Professor in de Cognitieve Psychologie Wouter Duyck (UGent) neemt al sinds 2011 bij het begin van het academiejaar een basistest af bij de eerstejaarsstudenten aan zijn faculteit. De test blijkt een goede voorspeller van de studieresultaten later in de opleiding. De test zou dus als oriënteringsproef kunnen worden afgenomen bij aspirant-psychologen in de middelbare school. Voor de uitbreiding van dergelijke proeven naar andere faculteiten of universiteiten en voor de concrete invoering van oriënteringsproeven in het SO blijft het echter wachten op richtlijnen van de volgende Vlaamse regering.
Beperkte jobmogelijkheden
Als de UGent middelbare scholieren wil verwittigen voor beperkte slaagkansen, kan dat net zo goed voor de arbeidsmarkt. Volgens de studiekiezer van de UGent komen kunstwetenschappers, archeologen en antropologen terecht in onderzoek, onderwijs, overheidsdiensten en de journalistiek. Een opleiding in de moraalwetenschappen is “geen voorbereiding op een welbepaalde job, maar dat hoeft op de hedendaagse jobmarkt geen probleem te zijn.”
Volgens cijfers van de VDAB is er echter wel een probleem. De werkloosheid steeg het voorbije jaar met 15,9 procent bij hoogopgeleiden. Bij laagopgeleiden was dat met 3,4 procent. Hoe komt dat? Leerlingen die vandaag in het hoger onderwijs starten, baseren hun studiekeuze op de inhoud van de opleidingen en minder op loonperspectieven of werkgelegenheid.
Daarover wordt in de studiekiezer van UGent amper eerlijk gecommuniceerd. Wie kunst- of moraalwetenschappen studeert, heeft in de realiteit weinig tewerkstellingskansen binnen het eigen vakgebied. Almaar meer jobs voor laaggeschoolden worden ingevuld door werkkrachten met een masterdiploma op zak. Wordt het dan geen tijd om universitaire opleidingen te onderwerpen aan een oriënteringsproef voor de arbeidsmarkt?
Emmeline Vandeputte / StampMedia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier