Vrije Tribune
‘Strikte neutraliteit is ware solidariteit’
In Wallonië heeft men begrepen dat strikte neutraliteit en diversiteit hand in hand gaan en is men er in geslaagd om voeding te geven aan een overlappende consensus. Het is de hoogste tijd dat ook in Vlaanderen dit debat zonder electorale oogkleppen wordt gevoerd, zegt Jurgen Slembrouck van de Universiteit Antwerpen.
Christophe Lacroix (PS), minister van Ambtenarenzaken in de Waalse regering, zal in de gedragscode van de ambtenaren laten opnemen dat uiterlijke tekenen van een levensbeschouwelijke overtuiging niet gedragen mogen worden wanneer die ambtenaren in contact komen met het publiek. Ook de nieuwe Vlaamse regering kiest volop de kaart van de neutraliteit. Dat werd duidelijk toen minister Liesbeth Homans (N-VA) hierover in het Vlaams Parlement werd bevraagd. Maar er is een belangrijk verschil met Wallonië, een uitdrukkelijk verbod komt er in Vlaanderen niet. In het Vlaamse regeerakkoord staat te lezen dat het de leidende ambtenaren zijn die voor de naleving van de neutraliteitsvereiste moeten zorgen. Niet alleen schuift de Vlaamse regering op die manier haar verantwoordelijkheid van zich af, maar vanuit mensenrechtenperspectief is dit beleid bovendien erg betwistbaar.
De levensbeschouwelijke vrijheid is volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dermate belangrijk dat het inperken van die vrijheid aan strikte voorwaarden moet voldoen. In het tweede luik van artikel 9 van het EVRM staat te lezen dat de levensbeschouwelijke vrijheid aan geen andere beperkingen onderworpen kan worden dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. De neutraliteit laten afhangen van de inschatting van de leidend ambtenaar, houdt een gevaar in van willekeur. Enkel een wettelijk verbod biedt voldoende rechtszekerheid.
Strikte neutraliteit is ware solidariteit
In Wallonië is de voorbije jaren de overtuiging gegroeid dat een strikt neutrale overheid de beste garantie biedt om de vrijheden van de burger te waarborgen en de perceptie te voeden dat de dienstverlening objectief is en voldoet aan de kwaliteitseisen. In Vlaanderen ontbreekt over dit onderwerp helaas politieke eensgezindheid. Mogelijk heeft dat te maken met de manier waarop hier het debat wordt gevoerd.
Twee zaken springen telkens weer in het oog. Een pleidooi voor strikte overheidsneutraliteit wordt herleid tot een hoofddoekenverbod en de drie sferen – privaat, publiek en overheid – die kenmerkend zijn voor een open, seculiere samenleving worden op een hoopje gegooid.
Op die manier bevestigt men de opvatting dat de overheidsneutraliteit gericht is tegen de islam en meer algemeen dat het seculiere samenlevingsmodel antigodsdienstig zou zijn. Men voedt de gevoelens van stigmatisering waar sommigen vandaag inderdaad onder te lijden hebben. En men bevestigt de opvatting dat overheidsneutraliteit hand in hand gaat met discriminatie in plaats van met diversiteit.
Wie zich echter laat leiden door de rede zal vaststellen dat een een strikt neutrale overheid een meer humane overheid is. Redelijkheid veronderstelt dat men een onderscheid maakt tussen uiterlijkheden die problematisch zijn en uiterlijkheden die dat niet zijn. In een notendop: tussen levensbeschouwingen en levensstijlen. Iemand die de voorkeur geeft aan hemden boven T-shirts, zal niet beweren dat zijn opvatting op waarheid berust en dat alle mensen die een T-shirt dragen in zonde leven.
Levensbeschouwelijke uiterlijkheden daarentegen verwijzen naar opvattingen waarvan men beweert dat ze ‘waar’ zijn; dat ze ‘voor iedereen en alle tijden’ gelden; waaruit opvattingen over ‘goed’ en ‘kwaad’ volgen die dwingend zijn en die vaak op rituele wijze binnen een groep van gelijkgezinden beleefd worden. Al deze eigenschappen maken dat levensbeschouwelijke uiterlijkheden het louter persoonlijke terrein van de ambtenaar overschrijden. Daardoor kunnen ze het zelfbeschikkingsrecht van de burger schaden en de kwaliteit van de dienstverlening in een slecht daglicht plaatsen.
Laat ik dat illustreren aan de hand van enkele voorbeelden:
1. Een man werd jarenlang misbruikt door een priester en wil aangifte doen. Aan het loket wordt hij geconfronteerd met een ambtenaar met een houten kruis aan een halsketting.
2. Een moslima die twijfelt aan haar geloof wil in de openbare bibliotheek de film Submission van Theo van Gogh en het boek Why I am not a muslim van Ibn Warraq ontlenen. De bibliotheekbediende draagt een djellaba, een baard en een pots.
3. Mohammed wil zijn bruid laten overkomen uit Marokko. De aanvraag wordt geweigerd op objectieve gronden. De ambtenaar is behulpzaam en meelevend maar draagt een pin van het Vlaams Belang.
Alle levensbeschouwelijk geletterde lezers met een beetje inlevingsvermogen begrijpen dat het niet neutrale voorkomen van de ambtenaar een ongewenste invloed kan uitoefenen op de perceptie van de dienstverlening of een ernstige bedreiging vormt voor het zelfbeschikkingsrecht van de burgers. In bovenstaande voorbeelden zullen sommigen onder hen geen boeken ontlenen, geen aangifte doen, of zullen ze niet de indruk hebben dat de gezinshereniging op een objectieve basis werd geweigerd. De voorbeelden maken duidelijk dat een overheid die levensbeschouwelijke uiterlijkheden toelaat, dezelfde discriminatoire molen in gang kan zetten die het eigenlijk wenst te bestrijden. Mensen zullen niet de indruk hebben dat ze echt vrij zijn en eerlijk worden behandeld. Precies daarom is een verbod proportioneel. Het draagt er toe bij dat de burgers zich in hun levensbeschouwelijke vrijheid, gerespecteerd weten en gestimuleerd worden om de wetten loyaal na te leven.
Strikte neutraliteit staat bovendien niet haaks op diversiteit of verdraagzaamheid. Eerder het omgekeerde is het geval.
Wie de noodzaak van een strikt neutrale overheid wil begrijpen mag dan ook niet uitgaan van zijn eigen situatie, zijn eigen weerbaarheid of zijn eigen tolerantie. Het is niet omdat ikzelf geen last zou hebben van levensbeschouwelijk herkenbare ambtenaren dat dat ook geldt voor mijn medeburgers. Solidariteit veronderstelt dat men rekening houdt met de situatie van levensbeschouwelijk kwetsbare medeburgers. Ook zij hebben het recht om over hun eigen leven te beschikken. Strikte neutraliteit is dan ook een uiting van ware solidariteit.
Strikte neutraliteit staat bovendien niet haaks op diversiteit of verdraagzaamheid. Eerder het omgekeerde is het geval. Door zelf elke zweem van partijdigheid te vermijden, versterkt ze de vrijheid in de publieke sfeer. Op de straten en de pleinen die we met elkaar delen, ontmoeten burgers elkaar als gelijken. Ze kunnen er hun levensbeschouwelijke overtuiging uitdragen maar elkaar ook kritisch bevragen. Om die ontmoeting harmonieus te laten verlopen moet de overheid via het onderwijs de tolerantie aanleren en kan ze via het verenigingsleven het pluralisme ondersteunen. Aan het loket echter, ontbreekt omwille van de zakelijkheid de gelegenheid om een dialoog aan te gaan. Bovendien is er daar ook geen sprake van evenwaardigheid. De burger is afhankelijk van de overheid voor het verlenen van een dienst, de ambtenaar beschikt daarom over macht. De ontmoeting wordt dus bepaald door een machts- en afhankelijkheidsrelatie.
In Wallonië heeft men begrepen dat strikte neutraliteit en diversiteit hand in hand gaan en is men er in geslaagd om voeding te geven aan een overlappende consensus. Aan een visie waar iedereen zich in kan herkennen en die door iedereen verdedigd kan worden: door gelovigen en ongelovigen, door progressieven en conservatieven, door links en rechts en door autochtonen en allochtonen. Het is de hoogste tijd dat ook in Vlaanderen dit debat zonder electorale oogkleppen wordt gevoerd en men opnieuw, over de levensbeschouwelijke en ideologische grenzen heen, gevoelig wordt voor het belang van een strikt neutrale overheid.
Jurgen Slembrouck
Universiteit Antwerpen – Vrijzinnige dienst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier