Strengere criteria voor aspirant-leraars

© Thinkstock
Patrick Martens

Een commissie van onderwijsspecialisten heeft opvallende aanbevelingen voor een hervorming van de lerarenopleiding. Het startniveau van de studenten moet omhoog. De opleiding mag niet verlengd worden tot vier jaar en de stages moeten beter.

Op 5 oktober, de ‘dag van de leerkracht’, maakt Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) de resultaten bekend van een evaluatie van de lerarenopleiding. Die werd in 2006 voor het laatst hervormd door zijn voorganger Frank Vandenbroucke.

Sindsdien leidt een ‘geïntegreerde opleiding’ (professionele bachelor) van drie jaar aan een hogeschool tot een diploma van kleuteronderwijzer(es), leraar in het lager onderwijs of leraar in het secundair onderwijs (vooral eerste en tweede graad). Een ‘specifieke lerarenopleiding’ kan worden gevolgd door mensen die al een andere vakopleiding achter de rug hebben of als zij-instromer de stap naar het onderwijs zetten. Dat kan in een hogeschool, aan een universiteit of in het volwassenenonderwijs.

Smet gaf een evaluatieopdracht aan een commissie, geleid door professor Gert Biesta van de Universiteit van Luxemburg. Knack kon de belangrijkste suggesties al uit het rapport-Biesta plukken.

Startniveau

Onder lerarenopleiders van de hogescholen wordt al langer geklaagd dat ze de lat lager moet leggen omdat hun studenten steeds meer uit het technisch secundair onderwijs (tso) en het beroepsonderwijs (bso) komen. Zowat de helft heeft een tso-vooropleiding; in de opleiding voor kleuteronderwijzer(es) komt een kwart uit het bso.

De commissie-Biesta stelt voor om voor aspirant-leraars een ‘aanvangsdiagnose’ te maken. Zo krijgt een kandidaat-student zicht op wat hij/zij kent en kan, en of een lerarenopleiding wel de geschikte studiekeuze is. Ook het studiebureau McKinsey dringt in een nieuwe rapport voor de Vlaamse Onderwijsraad aan om streng te selecteren bij de instroom naar de lerarenopleiding

Opleidingsduur

In 2011 lanceerde minister Smet een voorstel om de lerarenopleidingen te verlengen tot 4 jaar. De auteurs van het rapport-Biesta lopen niet warm voor een dergelijke ‘vermastering’. Ze vrezen dat de aandacht voor concrete manieren om goed les te geven in een te academische omgeving zou verslappen.

Vakken en stage

De commissie-Biesta steunt de beperking tot twee onderwijsvakken voor studenten die aan de hogescholen een lerarenopleiding voor het secundair onderwijs volgen. Ze vindt wel dat die vakken meer uitgediept moeten worden. Ook de lerarenopleiders zelf moeten dringend hun studieprogramma’s en opleidingsmethodes vernieuwen.

Voor de stages moeten basis- en secundaire scholen verplicht worden om samen te werken met de lerarenopleiders, met duidelijke afspraken over de begeleiding van de studenten. Die worden beter niet toegelaten tot een stage als ze niet geschikt blijken voor het leraarschap.

Coaching

De commissie-Biesta dringt aan op meer middelen en mogelijkheden om jonge en beginnende leerkrachten in de scholen te begeleiden en te coachen. Dat is een blaam voor minister Smet, die in 2010 de ‘mentorenuren’ afschafte.

Zij-instromers

De Vlaamse regering sprak in juni af dat mensen die vanuit andere sectoren naar het onderwijs overstappen om leraar te worden, tot maximaal 20 jaar anciënniteit mogen meebrengen. Om een leraarsdiploma te behalen, kunnen ze dan ‘leraar in opleiding’ worden. Het rapport-Biesta is heel positief over deze formule.

Financiering

De verschillen in de financiering van lerarenopleidingen aan de hogescholen, universiteiten en centra voor volwassenenonderwijs zijn nu volgens de commissie-Biesta veel te groot. Ze pleit voor een eenduidig financieringskader.

Te kleine opleidingen met weinig studenten vinden professor Biesta en zijn commissie geen goede zaak. Maar voor het idee van minister Smet om alle lerarenopleidingen van de hogescholen ‘prestigieus’ te groeperen in schools of education, is het enthousiasme niet groot. Ook het katholieke onderwijs en de vakbonden willen daar niet van weten.

Een hervorming van de lerarenopleiding moet volgens minister Smet deel uitmaken van een pact over de lerarenloopbaan. Het zou de job van leerkracht aantrekkelijker moeten maken. Dat is hard nodig. Eén op de drie beginnende leerkrachten geeft er binnen de vijf jaar de brui aan. Tegen 2020 zijn er liefst 20.000 leerkrachten te weinig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content