Raf Praet: ‘De Vlaamse beweging is altijd een vredesbeweging geweest’
Raf Praet (28), de jongste directeur van oudstrijdersbeweging VOS, wil Vlaanderen weer kennis laten maken met zijn pacifistische wortels. ‘De geschiedenis wordt nog altijd politiek gerecupereerd.’
Aan de muur van zijn kantoor in Antwerpen hangen tien getekende portretten van Vlaamse frontsoldaten. ‘Tien IJzersymbolen’, steekt Raf Praet meteen van wal. Zonder boe of ba benoemt hij ze alle tien. Als historicus en voormalig doctoraatstudent in de Late Oudheid voelt Praet zich als een vis in het water wanneer het over geschiedenis gaat. Sinds september mag hij zich ook de nieuwe directeur van VOS Vlaamse vredesbeweging noemen. Daar wil hij honderd jaar na het einde van de Groote Oorlog de vredesboodschap van de Vlaamse beweging voor jong en oud weer bekend maken.’Kunnen we ons gedeeld verleden niet gebruiken om ons gedeeld heden uit te bouwen?’
In een interview met Doorbraak haalde u bij uw aanstelling als directeur van VOS aan dat u het ‘geweten van Vlaanderen’ wil zijn. Waarom heeft Vlaanderen een geweten nodig?
RAF PRAET: Een terechte vraag. Op het eerste zicht hebben wij hier in het Westen mensenrechten, een hoge standaard. Europa heeft het gevoel het geweten van de wereld te zijn. Dat is helaas een illusie. Kijk bijvoorbeeld naar de schending van het recht op zelfbeschikking in Catalonië. Dat is allemaal niet zo fraai. Een tweede gegeven is dat we al sluimerend voor de televisie makkelijk meegaan in de verhalen van grote politieke machten die in Libië, Syrië, Irak en Afghanistan bloedige experimenten uitvoeren. Net zoals in de jaren voor 1914 wordt er met verschillende proxy-oorlogen en aangestuurde opstanden de territoriale integriteit van verschillende staten aangetast. En dat zonder dat er een haan naar kraait. Daarom is het geen luxe dat er gehamerd wordt op die nagel dat er vrede nodig is. We mogen in Europa niet zelfgenoegzaam worden.
Hoe wil u concreet dat geweten spelen?
PRAET: We zijn nu bezig met de ontplooiing van een vredeswerking in het VOS Ministerie voor Vrede. Ons doel daar is sensibilisering; mensen bewust maken van bepaalde problematieken. We gaan daarvoor maandelijkse of tweemaandelijkse gespreksavonden creëren. We hebben de laatste maanden een zekere expertise rond Syrië kunnen verzamelen. Dat expertiseveld willen we ook uitbreiden naar onderwerpen zoals Congo of de relaties tussen Rusland en Europa. De volgende stap is om als netwerk verschillende partners bij elkaar te brengen. We spelen met het idee om met die partners een aanzet te geven rond eventueel ontwikkelingshulp of een boekvoorstelling over Syrië.
Via netwerking streven we naar een kritische groep burgers die niet noodzakelijk meegaat in het verhaal van grootmachten, het verhaal van oorlogsvoering. Daarnaast willen we ook internationaal gaan. Er zullen voorstellingen in onder andere Ieper en Lier, maar ook in de VS zijn om te laten zien dat de Open frontbrieven, de roep om zelfbestuur, zich niet louter richtte tot Vlaanderen, maar tot de internationale gemeenschap. Die brieven, vertaald in het Engels en Frans, waren niet enkel naar de koning gericht, maar ook naar internationale spelers, zoals de Amerikaanse president Woodrow Wilson. In hun roep om zelfbestuur positioneerden de Vlamingen zich in een internationale context van emancipatievragen van Polen, Ieren, Bulgaren en ga zo maar verder.
Op welke manier verschillen jullie van die eerder linkse pacifistenbeweging die een tijd terug nog een menselijke ketting in Brussel vormde?
PRAET: Wij zitten in een unieke positie in die zin dat we een gedeelte van de Vlaamse beweging zijn. Een beweging die niet meteen geassocieerd wordt met de linkerzijde, waardoor wij een hefboom kunnen zijn om de vredesboodschap ook bij een ander publiek te brengen.
Ik weiger om mensen op te delen in hokjes van progressief en conservatief, dat verlamt een samenleving
Onze idealen van godsvrede en zelfbestuur staan boven de ideologische en partijpolitieke waan van de dag. Wij kunnen een verbindende rol spelen vanuit onze connecties met de vredesbewegingen langs de linkerkant, en de Vlaamse beweging die in de perceptie of realiteit meer langs de rechterzijde zit.
Hoe ziet jong Vlaanderen er vandaag uit? Dries Van Langenhove, oprichter van de Vlaams-nationalistische vereniging Schild & Vrienden, stelde tijdens een recent interview dat een onderstroom van de Vlaamse jeugd rechts-conservatief is.
PRAET: Dat lijkt me zeer sterk gesteld. Dries Van Langenhove is ook politiek een polemiserend figuur. Ik weiger om mensen op te delen in hokjes van progressief en conservatief. Dat verlamt een samenleving. Er is niet zozeer een rechts-conservatief reveil of een neergang van het progressieve denken. Dat zijn op zich termen die weinig waard zijn.
Wat je nu wel ziet is dat we door de migratiecrisis in een zeer sterk geglobaliseerde context leven. In een zeer snel veranderende wereld is het in wezen gemakkelijk om de eigen identiteit snel te verliezen. In de context van een globalistisch vacuüm zie je een generatie die zich terecht de vraag stelt wie wij zijn in deze wereld. Ben ik Vlaming, Antwerpenaar of Europeaan? Je krijgt een generatie die terugzoekt naar haar wortels en wat de implicaties daarvan vandaag zijn.
Dat kan, mits de juiste achtergrondinfo, een zeer positieve dynamiek teweeg brengen. Want maar weinig mensen beseffen dat de Vlaamse beweging in se altijd een vredesbeweging geweest is. Het grootste monument van het Vlaams-nationalisme is de IJzertoren waar ‘Nooit meer oorlog’ op staat. In de jaren dertig en veertig zijn er weliswaar een aantal autoritaire elementen komen spelen die de Vlaamse beweging hebben proberen kapen, maar in se is de beweging altijd pacifistisch geweest.
Is het huidige Vlaamse gevoel onder jongeren toch niet eerder een tegenreactie?
PRAET: Dat is weer sterk gezegd. Wat we niet mogen onderschatten is de tegenreactie tegen het politiseren van allerhande vraagstukken. Dat is een zeer interessante beweging. In plaats van naar partijpolitiek te gaan, gaan sommige mensen zich concentreren op cultuur. Met VOS wil ik die zeer rijke culturele traditie van de Vlaamse beweging ook in de verf zetten. De Vlaming beseft niet dat wij een volk van dichters, componisten en kunstenaars zijn. We hebben een enorme culturele rijkdom die ook openstond naar de buitenwereld. Zeker in de jaren twintig en dertigwas er een explosie aan creativiteit die ontketend werd door de Eerste Wereldoorlog en de roep om zelfbestuur. Mensen beseffen dat te weinig en zoeken als alternatief hun heil in een globalistisch vacuüm of in extreme bewegingen langs de linker- of rechterkant.
Los van uw organisatie. Positioneren de partijen die de nadruk leggen op de Vlaamse identiteit zich niet eerder tegen het vreemde dan voor het eigene?
PRAET: Op het gevaar af te generaliseren, is dat in rechtse en populistische bewegingen in het algemeen wel de tendens. Het rechtse sentiment is in Europa een anti-sentiment. Men zet zich af tegen iets dat als negatief gepercipieerd wordt. Als je die redenering doortrekt, kom je op een dood spoor. Als je louter een spiegelbeeld bent, heb je zelf geen inhoud. Daarom is het belangrijk om van binnenuit naar buiten toe te werken. Als Vlamingen moeten wij ons bewust zijn van een traditie, een cultuur. En vanuit die zelfzekerheid kunnen wij in open dialoog met anderen gaan.
Het begrip Vlaamse cultuur valt weer. Doet u eens een poging om die af te lijnen
PRAET: Een cultuur die je kan aflijnen is een dode cultuur. Dat is zoals de krijtlijnen die je rond een lijk tekent. Een cultuur is altijd in flux en kun je bijgevolg niet definiëren. Het is belangrijk om naar een zeer brede culturele stroom te gaan waardoor mensen met een andere achtergrond zich daar ook op kunnen inschrijven.
Maar toch, wat maakt dat Vlaamse Vlaams?
PRAET: Het taalaspect is niet te onderschatten. Maar ook het feit dat Vlaanderen altijd een schakelregio is geweest waar verschillende invloeden samenkomen. De essentie van Vlaanderen is eigenlijk dat wij altijd een volk zijn geweest dat verbindend werkt.
Identiteit is belangrijk, maar het is niet iets dat in afgelijnde lijstjes op de tafel moet worden gebracht door politieke partijen
Brussel is niet voor niets de hoofdstad van Europa met de Benelux als voorloper op de Unie. Andere elementen zijn het christendom dat een rol heeft gespeeld. Maar er is voor alle duidelijkheid geen zwart-wit lijst van wat Vlaams en niet-Vlaams is. Identiteit is belangrijk maar het is niet iets dat in afgelijnde lijstjes op de tafel moet worden gebracht door politieke partijen.
Politicoloog Bart Maddens haalde laatst aan dat ‘de Kerk terug zijn banden met het Vlaams-nationalisme moet aanhalen’. Kan u zich daarin vinden?
PRAET: Dat woordje ’terug’ is zeer belangrijk. Het verhaal van de Kerk en het Vlaams-nationalisme is er altijd een van twee gezichten geweest. Enerzijds droeg de kleine geestelijkheid bij aan de emancipatorische beweging. Aalmoezeniers waren de personal coaches van toen en hielpen zo dat Vlaamse verhaal in de loopgraven als een lopend vuurtje verspreiden. Daarnaast had de frontbeweging ook een directe lijn met het Vaticaan. Er zijn Open Frontbrieven verstuurd naar Rome en de Vlaamse kwestie is er besproken. Het Vaticaan heeft de Vlamingen zelfs ‘in principe’ gelijk gegeven. Anderzijds is er de theologische vraag of de Kerk zich wel kan bezighouden met ‘wereldse’ zaken.
Waarom is het belangrijk dat de Kerk weer dichter bij de Vlaamse beweging komt?
PRAET: Het is belangrijk dat de Kerk in het algemeen weer dichter bij de mensen komt. Maar de vraag is eigenlijk nog interessanter als je ze specifieker maakt: moet de christendemocratie niet Vlaamser worden? Terug naar het Daensisme. Nu heb je eerder dat partijpolitieke spiegelbeeld waarbij CD&V in doodstrijd met N-VA gaat om de centrumpositie. Het is een historische vergissing van de christendemocraten geweest om zich op een bepaald moment in de geschiedenis van dat Vlaamse af te keren, richting het Belgische.
Waarom wordt het Vlaamse verhaal zo geclaimd door partijen aan de rechterzijde? Iets als flamingant socialisme was honderd jaar geleden nog denkbaar. Nu nauwelijks.
PRAET: Dat is een zeer interessante vraag. In de geschiedenis heb je enerzijds het christelijke AVV-VVK-luik. Anderzijds is de Vlaamse beweging in se het emanciperen van een volk en dus eigenlijk een progressieve beweging. Waarom is het verrechtst? Daarvoor moet je kijken naar de historische vergissing van de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarmee is de Vlaamse beweging, ondanks enkelingen, volledig gestigmatiseerd en gepolitiseerd geweest. Nu dat verleden steeds bespreekbaarder wordt, zoals in Kinderen van de collaboratie, is het moment misschien gekomen dat het weer kantelt. Maar het blijft een moeilijke vraag.
Ik ben blij dat u zelf over de collaboratie begint. Een van de vragen was namelijk of u met uw sterke focus op WO I niet om de hete brij heen fietst.
PRAET: Allereerst is er dit jaar het historisch momentum van WO I waar we niet omheen kunnen. Daarnaast zijn er ook al sloten inkt aan de collaboratie gewijd. Dat terwijl de collaboratie voor de culturele Vlaamse beweging eigenlijk een zeer oninteressante periode is. Ja er zijn gruwelijke fouten gemaakt en die zijn boeiend in het licht van een geschiedenis van de opkomende grote ideologieën. Maar als puur culturele beweging gaat het maar om een voetnoot. Een marginale kant binnen de Vlaamse beweging.
U spreekt nu met de nuance van een historicus. Voor velen blijft die collaboratie een donkere vlek op de Vlaamse beweging.
PRAET: Precies. Neem nu de commotie rond Cyriel Verschaeve. Je hebt eigenlijk drie Cyriels Verschaeve: de fronter uit WOI, het creatieve genie dat dichtte en beeldende kunst maakte, en tot slot de collaborateur. Die laatste is nu plots bekend maar eigenlijk de minst interessante van de drie. Het is ook een taak van VOS om jongeren het belang van die nuances te laten zien en terug te keren naar de kernwaarde: vrede. Daarbij moet benadrukt worden dat de Vlaamse beweging in essentie een pacifistische beweging is. De geschiedenis zal tijd nodig hebben om objectief bekeken te worden.
De Britten hebben zowat heel het herdenkingsproces gekaapt. Is dat Vlaams pacifistische verhaal de afgelopen vier jaar wel voldoende benadrukt?
PRAET: Vanuit dat gevoel van verontwaardiging ben ik enkele jaren geleden aan de eerste wetenschappelijke uitgave van de Vlaamse Open Frontbrieven begonnen. Ik was bezig aan mijn doctoraat in de Late Oudheid, ik ben dus geen modern historicus, maar ik zag dat als het over honderd jaar WO I ging er steeds een sterk Belgisch, Brits triomfantelijk narratief was waarbij de Vlaamse frontbeweging compleet afwezig was. Zo ben ik begonnen met een Facebookpagina ‘Bloemen voor Helden’ die nu omgevormd is tot ‘Museum voor Vlaanderen’ (hyperlink)waarop je elke dag een verhaal kan lezen. Verder geef ik ook lezingen over de Open Frontbrieven. Je kan je bij dit alles de vraag stellen: waarom heeft dat honderd jaar geduurd? En dan nog door iemand die een doctoraat doet over de Late Oudheid.
Waarom heeft het zo lang geduurd?
PRAET: Omdat het verleden nooit echt verleden is. De geschiedenis wordt nog altijd politiek gerecupereerd. Voor de Vlaamse beweging wordt eerder naar de collaboratie gekeken terwijl de Eerste Wereldoorlog wordt gezien als een Belgisch gegeven. We denken ook alles al te weten over die oorlog terwijl er nog zoveel bijkomend onderzoek nodig is. Neem nu de studie TheSleepwalkers: How Europe Went To War in 1914 van Christopher Clarke waarin hij populaire aannames over de Groote Oorlog naar de prullenmand verwijst.
Moet het onderwijs daar ook een grotere rol in spelen?
PRAET: Zeker. Ook na het momentum van honderd jaar WO I blijft geschiedenis belangrijk. Daar willen we ook op inzetten. We willen de geschreven oorlogsverhalen op film en dan op Youtube zetten, zodat de generatie die alleen maar de smartphone gebruikt ook die informatie binnenkrijgt. Zo willen we educatieve pakketten maken. Dat is belangrijk want studies tonen ons dat wie in aanraking komt met de historisch verre ander, ook een zekere vorm van empathie ontwikkelt die we nodig hebben om met de hedendaagse ander om te gaan.
Over de ander gesproken: hoe rijm je dat historisch Vlaamse verhaal met generaties nieuwkomers die die geschiedenis niet delen?
PRAET: Door aan te tonen dat we die geschiedenis wel delen. Heel de wereld heeft geleden in de loopgraven. We willen generaties Marokkaanse, Congolese of Algerijnse jongeren laten zien dat ook hun voorouders in de oorlog betrokken waren. Daarover kunnen we vervolgens reflecteren. Kunnen we ons gedeeld verleden niet gebruiken om ons gedeeld heden uit te bouwen?
Tot slot: herkent u in het hedendaagse discours van bepaalde minderheden, het emancipatievraagstuk van de Vlaamse beweging in 1917?
PRAET: Absoluut. De vraag hoe samen te leven en om te gaan met verschillen is een constante. We kunnen in die zin enkel leren uit de fouten die in voormalige etnische lappendekens zijn gemaakt. Dat is niet enkel een uitdaging voor Vlaanderen maar ook voor de Europese Unie.
Door Jef Cauwenberghs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier