‘Politieke partijen geloven opnieuw in zichzelf. Ze durven nu zelfs N-VA uitdagen’ (Carl Devos)
‘Het zijn echt heel belangrijke verkiezingen, er staat veel – vijf jaar regering of oppositie, op beide niveaus – op het spel, veel grote hervormingen liggen te wachten.’ Dat zegt politicoloog Carl Devos, die na de congressen een hernieuwd vertrouwen vaststelt bij de concurrenten van de N-VA. ‘Ze durven nu zelfs N-VA uitdagen.’
De ideologische congressen van de grote partijen zijn achter de rug. Wat moeten we daar nu van onthouden met het oog op de verkiezingen volgend jaar?
Carl Devos: Dat alle partijen op zoek gaan naar hun essentie: waar staan we voor? Wie zijn we? Alle partijen zoeken herkenbare, duidelijke principes omdat er straks bij samenvallende verkiezingen zoveel partijen, kandidaten, ideetjes … met elkaar om aandacht zullen concurreren. Dan hebben kiezers, die hun weg dreigen te verliezen, nood aan zo’n ‘rode draad’ om in te schatten waar partijen (wellicht) voor staan.
Het zijn echt heel belangrijke verkiezingen, er staat veel – vijf jaar regering of oppositie, op beide niveaus – op het spel, veel grote hervormingen liggen te wachten.
Partijen hebben ook zelf nood aan een inhoudelijk kompas. Die zijn veel belangrijker dan de tientallen, honderden concrete voorstellen die veel kiezers zullen vergeten of niet correct aan een partij zullen toewijzen. Het ging daarom op de partijcongressen ook vaak om zgn. ideologische ‘look and feel’.
Veel congressen waren ook festijnen van politieke marketing: de binnenwacht motiveren en de buitenwacht ervan overtuigen dat de partij in zichzelf gelooft, dat ze er voor gaan, eendrachtig en dolenthousiast. Bovendien is opfrissing beter dan herbronning: het socialisme, liberalisme … werd niet heruitgevonden, het werd wat geactualiseerd of nog eens duidelijk geformuleerd.
Het ging dan ook vaak om ’toegepaste’ ideologie: grote principes werden meteen al vertaald in ruwe voorstellen, die later nog aangevuld en uitgewerkt moeten worden op de programmacongressen. Maar die de partij ook met ideologie in het nieuws moesten brengen.
Terugkerend fenomeen is ook dat alle partijen wel duidelijk doelen verklaren (besparen, kleinere overheid, andere belastingtarieven, enz.) maar dat weinigen dat concreet maken: wie verliest waar wat? Voor de verkiezingen van volgend jaar is relevant dat er een duidelijke links-rechts opdeling naar boven komt, met immer centraal: CD&V, het ‘strategisch midden’ dat zal beslissen over coalities.
Wie de voorstellen van Open VLD naast die van N-VA legt ziet de duidelijke overlapping, al blijft het communautaire daar een stoorzender. Wat Open VLD gisteren presenteerde lijkt met socialisten bijzonder moeilijk te worden. Aan de linkerzijde wordt onder sp.a, Groen en PVDA+ geknokt in wat een krimpende markt kan zijn, waardoor de regeringsdeelname van links slinkt of ze in een regering alvast minder kunnen wegen.
Links zet zich af tegen de rechtse dreiging van N-VA; Open VLD wil haar liberalisme als socialer of genereuzer voorstellen, CDu0026V is warmer dan N-VA en wil samenwerken eerder dan blokkeren, eens te meer een verwijzing naar N-VA.
Carl Devos
Het meest revelerende congres was dat van N-VA, om evidente redenen: eindelijk kennen we haar confederalismeplannen. Maar in de verklaringen nadien heeft N-VA die intellectuele stelligheid pragmatisch afgezwakt. Ook dat leren ideologische partijcongressen: de soep wordt nooit zo heet gedronken als ze wordt opgediend.
De N-VA wordt de inzet van de verkiezingen, zeiden Wetstraat watchers enkele maanden geleden op Knack.be. Blijft dat zo nu de andere Vlaamse partijen toch een versterkte indruk hebben nagelaten met hun congressen?
Carl Devos: Het is duidelijk dat N-VA een effect heeft op de ideologische opfrissing van partijen. N-VA daagt uit, is voor velen een referentiepunt waarmee het verschil gemaakt moet worden. N-VA daagt anderen uit om ‘uit hun kot te komen’.
Links zet zich af tegen de rechtse dreiging van N-VA; Open VLD wil haar liberalisme als socialer of genereuzer voorstellen, CD&V is warmer dan N-VA en wil samenwerken eerder dan blokkeren, eens te meer een verwijzing naar N-VA. Het VB stelt dat zij de enige is die nog echt gaat voor Vlaamse onafhankelijkheid en harder is dan N-VA op migratiethema’s. Dat is een positieve ontwikkeling voor het democratisch debat.
Belangrijk is ook dat de anderen zich niet meer (de ommekeer kwam er in het najaar van 2012) zomaar laten doen door N-VA, maar opnieuw in zichzelf geloven. Ze durven nu zelfs N-VA uitdagen. Geen enkele partij is dé inzet van verkiezingen, alle partijen willen zichzelf als dé inzet voorstellen.
Maar de score van N-VA is natuurlijk wel belangrijk. Als die partij boven de 30% zit en daardoor onmisbaar is (bv. omdat ook het VB, LDD en PVDA+ zetels halen die niet een coalitie opgenomen kunnen worden), dan zal ze wellicht forse communautaire eisen stellen. Als ze niet onmisbaar is zal ze, zelfs al won ze, bescheidener moeten zijn in haar communautaire eisen en bv. meer of alles inzetten op het sociaal-economische. In die zin is de score van N-VA belangrijk voor de formatie. Meer dan van andere partijen, die natuurlijk ook een grote invloed hebben. Als CD&V bv. zwaar ontgoocheld is, zal ze zich anders opstellen in die formatie en ook dat kan een groot effect hebben.
De partijen hebben voorstellen gedaan, maar ook eisen bekendgemaakt. CD&V zegt dat ze niet in een volgende federale regering stapt zonder een Vlaamse meerderheid. Worden de regeringsonderhandelingen na de verkiezingen opnieuw een aartsmoeilijke opdracht?
Carl Devos: De Vlaamse meerderheids-vereiste geldt uiteraard voor de federale regering. Vandaag lijken grofweg twee coalities het meest waarschijnlijk: een zgn. ‘Antwerpse colitie’ (met N-VA, CD&V en Open VLD) en de klassieke tripartite. Lees: met of zonder N-VA of anders gezegd, met of zonder de socialisten.
De Antwerpse coalitie zal vermoedelijk een meerderheid in de Nederlandstalige taalgroep hebben. Of dat ook voor een klassieke triparte zal gelden, valt meer te betwijfelen. Door die meerderheidseis van CD&V lijkt een regering zonder N-VA moeilijk voor CD&V, maar als N-VA stevig aan haar confederalisme vast houdt is ze voor veel anderen onmogelijk.
Het is om de huidige electorale gebruikswaarde dat CDu0026V zo’n uitspraken doet, wellicht niet omdat dit een heilig principe zal zijn na 25 mei 2014.
Carl Devos
Al blijft vandaag onduidelijk, na allerlei verklaringen van kopstukken, hoe streng de confederalisme-eisen van N-VA zullen zijn om tot een regering toe te treden. Hoe dwingend is de princiepsverklaring die partijen moeten ondertekenen? N-VA is bereid in fasen, stappen te werken, maar wat is haar ondergrens? Waar ligt ‘de lat’ (daar is 2010 weer) van N-VA? Kortom: hoe soepel is N-VA op staatkundig vlak als ze op sociaal-economisch vlak een flink stuk van haar programma kan realiseren en vijf jaar kan meebesturen?
CD&V heeft de formatie er dus niet gemakkelijker op gemaakt, maar haar eis is expliciet gericht op de communautaire kiezers. Idem voor haar bewust vaag gehouden ‘positief confederalisme’ en haar belofte dat er na 2014 opnieuw over staatshervorming onderhandeld kan worden in de nieuwe Senaat.
Maar van 2010 herinneren we ons dat dit soort straffe verklaringen moet wijken voor ‘de omstandigheden’. In 2010 werd maanden gezegd ‘niet zonder N-VA’. Dat kon plots wel. Het zal volgend jaar met die zgn. meerderheidseis niet anders zijn. Het is om de huidige electorale gebruikswaarde dat CD&V zo’n uitspraken doet, wellicht niet omdat dit een heilig principe zal zijn na 25 mei 2014. Als de klassieke triparte wel een Vlaamse meerderheid haalt, kan CD&V uiteraard mee in zo’n regering zonder die eis te laten vallen.
Alles hangt heel sterk van de uitslag af. Bovendien valt nog te bezien of die voor het Vlaams en federaal parlement in dezelfde lijn ligt. Veel partijen streven naar een gelijke samenstellig van de Vlaamse en federale coalities, wat het er niet eenvoudiger op maakt. Niet enkel kan de uitslag verschillen, ook de procedure voor de regeringsvorming verschilt.
Op Vlaams niveau gaat de grootste partij (wellicht N-VA) meteen aan de slag, zonder koninklijke tussenkomst. Zonder Franstaligen kan die Vlaamse regeringsvorming sneller gaan: wacht men dan op de gesprekken op federaal niveau? CD&V en N-VA zeggen alvast vandaag dat ze dat niet zullen doen. Wat zegt de derde partner, als ze die nodig zouden hebben? Wordt alles aan alles gekoppeld?
De geschiedenis herhaalt zich vaak, maar nooit op dezelfde manier. Een groot verschil tussen 2010 en 2014 is ook dat we vandaag al de ervaring van 2010 hebben. Politici zullen leren uit wat toen is gebeurd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier