Kim De Witte (PVDA)
‘Pensioen met punten: het ultieme recept voor een onzekere oude dag’
‘Het is tijd om alarm te slaan. De pensioenen in ons land behoren tot de laagste van Europa. De regering Michel wil ze verder verlagen, via het pensioen met punten’, schrijft Kim De Witte (PVDA).
Pensioenminister Daniel Bacquelaine (MR) probeert nog altijd het licht van de zon te ontkennen. ‘Slechts enkelen zullen moeten werken tot 67’, tweet hij er lustig op los. ‘En wie langer werkt krijgt ook extra pensioen.’ Met andere woorden, het is allemaal zo erg nog niet. ‘Een beetje langer werken voor méér pensioen, dat is toch perfect te doen.’
Maar als we de verschillende maatregelen wat grondiger bekijken, dan krijgen we toch een heel ander beeld. Het is langer werken voor minder pensioen. Het puntensysteem trekt dat idee verder door. In Zweden moet je nu al werken tot 68,5 jaar om hetzelfde pensioen te krijgen. In Duitsland zijn de pensioenen verlaagd met 10 procent ten aanzien van de lonen sinds de invoering van het puntensysteem.
Pensioen met punten: het ultieme recept voor een onzekere oude dag
De regering-Michel trekt niet alleen de wettelijke pensioenleeftijd op, zij maakt ook de voorwaarden om vroeger te stoppen strenger. Dat ondervond Myriam, verzorgster in een kindercrèche te Edegem, toen ze naar haar pensioenleeftijd checkte op Mypension.be.
Myriam zal moeten werken tot 67. Zij trouwde jong en werd snel mama van twee kindjes. Haar man, Rudy, werkte in de chemie. Wisselende posten, vaak ook in het weekend. Myriam bleef thuis voor de kids. Zeven jaar kwam er een einde aan hun huwelijk. Myriam ging aan de slag als kinderverzorgster. Vandaag is ze 45 jaar. Kinderen oppakken en neerzetten, al 20 jaar lang. Dat doet iets met jouw rug. Myriam zou graag stoppen vóór 67. Maar dat zal niet lukken. Want het recht op vervroegd pensioen werd ingeperkt.
Vroeger kon je stoppen op 60 als je 35 jaar gewerkt had. Vandaag kan je stoppen op 63 als je 42 jaar gewerkt hebt. Maar drie op vier vrouwen geraken niet aan 42 jaar. Zij verliezen het recht op vervroegd pensioen. Omdat ze gezinstaken op zich nemen, wat langer studeren of enkele jaren loopbaanonderbreking nemen.
Vroeger kon je ook nog terugvallen op het brugpensioen of SWT. Dat is nu helemaal passé. Dat leert de pakkende getuigenis van Jan. Jan begon te werken op zijn 16de in de automobiel. De laatste 20 jaar was hij ploegbaas. Halverwege de 50 begon hij te sukkelen met zijn rug. Dat werd steeds erger. Op een gegeven moment twijfelde hij om zich invalide te laten verklaren. Maar het inkomensverschil was te groot en hij beet door. Op 58 kwam de verlossing: hij kon op SWT. Dat was in 2015.
Enkele weken later al werd hij opgebeld door de VDAB. Zijn profiel was erg gegeerd. Terug aan de slag in een kleiner fabriekje, voor een lager loon, gelukkig niet zover van huis. Een klein jaar later werd het bedrijf geherstructureerd en Jan kon opnieuw met brugpensioen. Zes weken later opnieuw telefoon van de VDAB. En terug aan de slag. Deze keer veel verder van huis en … de vaste nacht. Vier nachten per week, van maandag tot donderdag, en één late om de overgang naar het weekend te maken.
Vandaag is Jan exact 61 jaar. Het nachtwerk verteert hij slecht. Vooral de vrijdag, waar de nachtpost overgaat naar de middagpost, ter voorbereiding van het weekend. Hij komt donderdagochtend thuis. Hij leest dan eerst nog zijn gazet, omdat hij niet onmiddellijk kan slapen. Dan kruipt hij in zijn bed. Maar rond 12u00 terug eruit, want om 14u00 terug aan de slag. Zijn lichaam kan dit niet meer.
Het recht op pensioen is het recht op rust in goede gezondheid aan het einde van jouw leven. Het recht om te genieten van uw kleinkinderen, een beetje te reizen, het huis nog eens op te knappen. Het recht ook om actief te zijn in het middenveld, daar waar jij dat nuttig acht. De levensverwachting in goede gezondheid ligt op 64 jaar. Eén op twee is ernstig ziek op die leeftijd. Voor mensen die vroeg zijn beginnen werken in zware beroepen is dat zelfs drie op vier. Door het vervroegd pensioen en het brugpensioen af te schaffen pak je die mensen hun recht op pensioen af.
‘Wie langer werkt krijgt meer pensioen’
Uit een grote peiling van HLN vorige week blijkt dat 7 op 10 mensen vrezen voor een laag pensioen. Man of vrouw, Vlaming of Waal, jong of oud, zelfstandige of werknemer: het maakt niet uit. Allemaal vrezen ze mee. ‘Door onze hervormingen zullen mensen een hoger pensioen opbouwen’, reageerde Pensioenminister Bacquelaine meteen. ‘Niemand zal pensioen verliezen. Niemand!’, zei ook OpenVld-voorzitster Gwendolyn Rutten tijdens de discussies over het Zomerakkoord korte tijd geleden.
Niemand verliest pensioen? En wie langer werkt krijgt méér? Dan zijn de Vlaamse en Waalse liberalen toch even het tweede luik van het regeerakkoord vergeten. Het tweede luik, dat deze regering volop uitvoert, bevat tien maatregelen die onze pensioenen verlagen:
1. Afschaffing van de pensioenbonus: dat is 180 euro minder pensioen per maand voor wie actief blijft tot 65 jaar.
2. Afschaffing van de pensioenopbouw bij loopbaanonderbreking: 50 euro minder pensioen per maand voor elk jaar van loopbaanonderbreking.
3. Afschaffing van de pensioenopbouw bij tijdskrediet: 50 euro minder pensioen per maand voor elk jaar van niet-gemotiveerd tijdskrediet dat je opneemt.
4. Vermindering van het pensioen voor bruggepensioneerden die op vroege leeftijd zijn beginnen werken: tot 140 euro minder pensioen per maand voor wie op 16 is beginnen werken.
5. Vermindering van het pensioen van werknemers die vrijwillig met brugpensioen (SWT) gaan of na een lange loopbaan: 25 euro minder pensioen per jaar met SWT.
6. Vermindering van de pensioenopbouw voor mensen die geen job meer vinden: 25 euro minder pensioen per maand vanaf het tweede jaar van onvrijwillige werkloosheid.
7. Afbraak van het ambtenarenpensioen: vier concrete maatregelen die het ambtenarenpensioen zoals we dat vandaag kennen reduceren met 300 euro of meer per maand.
8. Verhoging van de belastingen op pensioenen, door de belastingschalen niet te indexeren.
9. Omvorming van het gezinspensioen: tot 25 procent minder pensioen voor gehuwden waarbij één van de partners altijd thuis gewerkt heeft.
10. En, last but not least, invoering van een pensioen met punten waardoor we steeds langer moeten werken voor minder pensioen.
Pensioen met punten
Pensioenminister Bacquelaine wil tijdens de kerstperiode het ‘pensioen met punten’ op tafel leggen. ‘De invoering ervan kan ook retroactief zijn’, zegt hij in HBVL. Dan krijg je pensioenpunten voor reeds gewerkte jaren. Maar hoeveel euro’s zullen die punten waard zijn?
Het regeerakkoord is daarover al zeer concreet. Pas wanneer je met pensioen gaat, worden jouw punten omgezet in euro’s. De waarde van de punten en de leeftijd waarop je mag gaan, zullen afhangen van factoren waar jij geen enkele vat op hebt: de stijging van de levensverwachting, de situatie van de overheidsfinanciën en de evolutie van het gemiddeld loon.
Stijgt de levensverwachting, dan moet je automatisch langer werken of krijg je minder pensioen. Komt er terug een nieuwe financieel-economische crisis, dan idem dito. Komen er veel flexi-jobs met lage lonen bij, dan daalt je pensioen. Ook de pensioenleeftijd wordt variabel: pas drie jaar op voorhand wordt ‘vastgeklikt’ wanneer je met pensioen kan gaan, aldus het regeerakkoord.
De regering verwijst naar Zweden om het puntenpensioen te promoten. Dat werd daar al ingevoerd in 2001. De Zweden kunnen vanaf 61 met pensioen, althans als ze 40 jaar hebben bijgedragen. Maar wie stopt op 61, krijgt een kwart tot een derde minder pensioen.
Hoe langer de verwachte duur van je pensioen, hoe kleiner je maandelijkse uitkering. Wil je de uitkering krijgen die je normaal zou ontvangen als je met je 65e op pensioen zou gaan, dan moet je langer werken. De pensioendienst rekent netjes uit hoeveel langer. Voor wie in 1973 geboren is, is de uitkomst: 68 jaar en 6 maand. Jawel, Zweden moeten nu al drieënhalf jaar langer werken om hun wettelijk pensioen van weleer te behouden.
Gaat het economisch slecht, dan treedt een andere parameter in werking. Uw pensioenbedrag gaat volgens een wiskundige toverformule “automatisch” naar beneden. Dat gebeurde in 2010, 2011 en 2014.
Ook Duitsland heeft een puntenpensioen, sinds 2002. Ook daar zijn de wettelijke pensioenen in vrije val. Almaar minder van ’s lands rijkdom gaat er naar de gepensioneerden, hoewel hun aantal jaar na jaar toeneemt. Sinds de invoering van het puntensysteem zijn de pensioenen er met 10 procent gedaald ten aanzien van de lonen. De ouderdomsarmoede treft Duitsland als een Bijbelse plaag: 2,7 miljoen Duitse 65-plussers leven in armoede. Voor 13 miljoen werknemers die vandaag weinig verdienen, dreigt hetzelfde lot.
Holger Balodis, de pensioenspecialist van Der Spiegel, schetst die Duitse realiteit: ‘Terwijl het pensioenbeleid een hele generatie gepensioneerden in de armoede jaagt, dwingt het de jongeren tot waanzinnige voorzorgsmaatregelen die uiteindelijk veel duurder uitvallen dan een behoorlijk wettelijk pensioen. Het pensioenbeleid doet vooral de jonge generatie bloeden. En op oude leeftijd krijgen ook zij een hongerpensioentje.’
Maar de pensioenen zijn toch onbetaalbaar?
‘De wettelijke pensioenen zijn onbetaalbaar’, klinkt het keer op keer. ‘Wie een volwaardig pensioen wil, zal een aanvullend pensioen die naam waardig moeten opbouwen’, zegt minister Bacquelaine in De Tijd. ‘Wie een eigen huis en wat spaargeld heeft, moet van een pensioen van 1.100 euro kunnen leven’, bevestigt N-VA pensioenspecialist Jan Spooren in Knack. Waarom pensioenen van ministers en parlementairen dan nog steeds mogen oplopen tot 6.500 euro per maand, is mij een raadsel?
De pensioenen voor werknemers en kleine zelfstandigen in ons land behoren tot de laagste van Europa. En zelfs die zouden onbetaalbaar zijn? Dat is toch vreemd. Hoe doen die andere landen dat dan? In ons land gaat 10,5 procent van het bbp naar de pensioenen. In landen als Frankrijk en Oostenrijk is dat 15 procent. Bijna de helft meer. De pensioenen in die landen zijn dan ook een pak hoger.
Ons pensioen is een recht, geen tombola. Wie zijn leven lang gewerkt heeft moet een fatsoenlijk pensioen krijgen.
Voor Oostenrijk is 2003 beslissend geweest. De rechtse regering-Schüssel legde dat jaar een pensioenhervorming voor met daarin de afschaffing van de voortijdige pensioenen en de geleidelijke afbouw van de pensioenuitkeringen. Het land moest meer inzetten op privépensioensparen, vond Wolfgang Schüssel. Maar dat was buiten de bevolking gerekend. Die was niet van plan om af te wachten tot het pensioenkalf verdronken was. Op een meidag bood de Alpenrepubliek het schouwtoneel van wel tienduizend acties tegen de ‘pensioendiefstal’. Een week later organiseerde het vakverbond ÖGB een grote betoging in de hoofdstad. Verschillende betogingen volgden, nationaal en lokaal. Het land was in opschudding. De regering hing in de touwen en de kiezer wees de extreemrechtse Jörg Haider, die zich tegen de sociale acties had gekeerd, terug naar af. In 2004 verloor deze maar liefst 73 procent van zijn stemmen.
Sindsdien staat in Wenen het idee van een solide wettelijk pensioen sterk. Vrouwen kunnen er vandaag nog steeds vanaf 60 jaar op pensioen gaan. Mannen hebben gemiddeld 1.850 euro pensioen per maand. We zullen zien of dit met de nieuwe rechtse regering zo blijft. Het sociaal verzet tegen de pensioenafbraak in 2004 maakt deel uit van het collectieve geheugen.
Het pensioendebat gaat niet alleen over langer leven. Ja, we leven langer. Neen, dat maakt de pensioenen niet onbetaalbaar. Volgens nationale en internationale schattingen loopt de grote belastingfraude en -ontwijking, zoals de Paradise Papers, in ons land op tot 9 procent van het bbp. Dat is bijna evenveel als de totale kost voor onze pensioenen. Het is bijna tien keer meer dan het geld dat we uitsparen door te werken tot 67.
Een deeltje van die grote belastingfraude en -ontwijking moeten we toch kunnen recupereren als we vier doortastende maatregelen nemen: een vermogenskadaster, zoals dat bestaat in bijna al onze buurlanden, de volledige openbaarheid voor de fiscus van alle financiële verrichtingen, de opheffing van het bankgeheim en gevangenisstraffen op grote fiscale fraude.
Het recht op pensioen is het recht op rust in goede gezondheid aan het einde van jouw leven. Dat recht staat onder druk. Want gepensioneerden brengen niets op. En alles wat niets opbrengt, is een probleem in dit systeem. Het is tijd om alarm te slaan. Ons pensioen is een recht, geen tombola. Wie zijn leven lang gewerkt heeft moet een fatsoenlijk pensioen krijgen. Minstens 1.500 euro. Als dat in Frankrijk en Oostenrijk kan, waarom dan hier niet?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier