Jan Nolf
Nummerplaatherkenning en rekeningrijden: niet enkel een kwestie van centen
Het lijkt een geruststelling: de brave burger die de verkeersregels respecteert, zijn verkeerstaks en autoverzekering betaalt zal geen hinder ondervinden van ANPR (Automatic Number Plate Recognition).
Krantenartikels zijn over ANPR vaak zo enthousiast dat ze wel uit betaalde publiciteitsbladzijden geknipt lijkten. Televisiereportages hebben iets van promofilmpjes, met vaak opvallend dezelfde politieofficieren in een rol die wel iets van een handelsvertegenwoordiger heeft. Ze zijn er best fier op: in Nederland toeterde de politiesite van het “landelijk Programmabureau ANPR” de resultaten rond van een “grote verkeerscontrole met belastingdienst”. Op één locatie werden met een zogenaamde ‘scanauto’ 4.084 voertuigen gecontroleerd op overtredingen, openstaande boetes, nog te betalen belastingschulden en gezochte personen.
Het bleek een 9 to 5 job, want op die 8 uur werden 42 bekeuringen uitgereikt “waarvan drie voor het niet dragen van de gordel, één voor te donkere ruiten, één voor niet handsfree bellen en 37 voor te hard rijden”.
Het zal wel aan mij liggen dat ik me afvraag wat daar zelfs maar de technische meerwaarde van een scanauto was.
Het werkte echter ook averechts: in drie gevallen werd een auto aan de kant gezet omdat die dan gelinkt werd aan een eigenaar die een rijverbod had. Pech: in de drie gevallen zat een ander persoon achter het stuur met geldige papieren. Tijdverlies dus.
Maar goed, ook werden zo twee bestuurders gestopt die nog een boete moesten betalen: één rekende direct af en met een andere werd een betaaltermijn afgesproken. Gerechtsdeurwaarders zullen dat wel stielbederf noemen.
Maar dan komt het: de begeleidende Belastingdienst trof met de scan 18 ‘hits’ – zoals ze dat dan noemen – en zo raakte ter plaatse met de betaalkaart (“pinnen” in Nederland) 8.524€ betaald.
Dat lijkt op één dag nog een redelijke ‘return’ voor een mobiel toestel dat tot 175.000 € kan kosten.
ANPR is een industrietak die jaarlijks fenomenaal stijgt: tot 45%. Dat commercieel succes is ook het resultaat van een zwaar lobbywerk van een semi-monopolie, verwant aan onze Belgische parkeerindustrie, op haar beurt een gekoesterde kleindochter van de grote Franse groepen die daar de betaalautostrades uitbaten.
Het is bijna grappig hoe onze Vlaamse wegen door het France Vinci gekoloniseerd worden. Immers hebben we hier nog geen betaalautostrades en omgekeerd hebben de Fransen nog geen privé-beheer van het parkeergebeuren op de openbare weg.
Voor geen van beide staat de Vinci-lobby stil. In Frankrijk is een wetswijziging al een paar keer aangekaart zodat de Vinci-parkeerwachters niet alleen in België als “verlengde arm” van steden en gemeenten dure parkeerretributies zouden mogen uitschrijven.
Het lijdt nauwelijks twijfel dat ook zij de enthousiaste uitbaters zullen worden in het private Belgisch rekeningrijden waarvan de huidige trajectcontrole nog maar een voorproefje is. De druk op onze regionale en nationale overheden zal daarvoor even groot worden als op de steden en gemeenten die in de afgelopen jaren mak en snel ingingen op de win-win-publiciteit. Vinci profileert zich dus terecht profileert als de “geprivilegieerde partner van overheden in Frankrijk en het buitenland voor de ontwikkeling en de exploitatie van projecten inzake infrastructuur van transport- en openbare uitrusting”. “Geprivilegieerd”: we zullen het maar niet te letterlijk opnemen.
In naam van de efficiëntie komt er wat kritische juristen een “ontschotting” noemen tussen de functies van overheid en private entiteiten. Die Publiek-Private Samenwerking (PPS) vinden we overigens vaak met dezelfde “partners” in de bouw van overheidsgebouwen (gevangenissen, justitiegebouwen, parkeergarages) terug. Wie daar voor pleit in België (zoals voor een nieuw justitiepaleis in Brussel) moet zich eens afvragen waarom het mega-bouwproject van het nieuwe justitiepaleis van Parijs begin deze maand stilgelegd werd: banken vrezen dat dit contract net omwille van “geprivilegieerd” verbroken wordt bij vonnis.
De grenzen voor die commerciële intimiteit tussen overheid en privé zijn al lang overschreden op andere vlakken dan het financiële. Mijn Roeselaars parkeervonnis van 25 mei 2011 was het enige niet dat vaststelde dat ‘Big Parking Brother’ de hele procedure die de privacy-commissie haar opgelegd had, met de voeten trad en meer dan een jaar lang rustig maar onwettelijk uit de gegevensbank van de Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) tapte.
De gegevensstroom die de parkeerindustrie gebruikt zal peanuts blijken als die op de ANPR-mobiliteit van rekeningrijden overschakelt.
Het gigantisch formaat van dat soort databanken verlekkert in een eerste fase overheidsdiensten maar ook de commerciële waarde ervan zal vroeg of laat om de hoek komen kijken. “Function creep” noemen ze het in de Verenigde Staten waar zoals hier, zonder echt debat ANPR doordrong van gebruik door belastingdiensten tot private bedrijven die auto’s opsporen waarvoor het afbetalingscontract niet op schema zit.
Mia De Schampelaere wou ANPR in 2010 inzetten om het sluipverkeer in Edegem te beperken maar stootte daar op praktische bezwaren van “externe” grootouders op familiebezoek en klanten van de lokale middenstand. Dat idee stak de kop opnieuw op tijdens het GAS-debat om rustige wijken van overlast af te grendelen: geen getelefoneer meer naar procureur Dams voor de witte camionette, ANPR haalt zelf de slagboom neer.
Zo komen we aan de “vermiddeleeuwing” van onze samenleving. In West-Vlaanderen wordt het “cameraschild” – let op het Ronald Reagan-taalgebruik – opgetrokken tegen de grenscriminaliteit, maar binnenkort wordt het een ‘Scilt ende Vrient’-kwestie tussen de ene kerktoren en de andere: de vreemde wordt dan die buurman en wie niet binnen mag, dat zal de ANPR-computer wel uitmaken.
Welkom op deze vreemde vijand-route: misschien raakt u ooit zelf wel niet thuis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier