Loting moet discriminatie bij keuze familienaam tegengaan
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) wil dat de wetgever een einde maakt aan het ‘vetorecht’ voor mannen bij de keuze van de familienaam van kinderen. Het heeft daarover verschillende aanbevelingen overgemaakt aan de ministers van Justitie en Gelijkheid van Kansen.
Sinds de wet van 8 mei 2014 kunnen ouders kiezen welke familienaam hun kind krijgt: de familienaam van de vader, de familienaam van de moeder of de dubbele familienaam. Is er echter onenigheid over de kwestie dan krijgt het kind automatisch de naam van de vader, die daardoor dus vetorecht heeft.
Volgens gegevens van het Rijksregister kregen tussen 1 juni 2014 en 31 december 2015 op een totaal van 166.561 geboorten van Belgische kinderen, 149.933 kinderen zo de naam van hun vader tegenover 6.469 de naam van hun moeder. 7.029 kinderen kregen de dubbele familienaam vader-moeder en 1.138 de dubbele familienaam moeder-vader.
Discriminatie voor de vrouw, vindt het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, dat daarom naar het Grondwettelijk Hof stapte. Het Hof erkende op 14 januari van dit jaar dat dit inderdaad discriminerend is voor de vrouw. De wetgever heeft tot eind dit jaar om de regeling aan te passen.
Loting
In het kader daarvan doet het instituut donderdag enkele aanbevelingen aan de bevoegde ministers. Zo moet, als de ouders het niets eens raken, het kind automatisch een dubbele familienaam krijgen. Welke daarbij als eerste in de volgorde komt, moet bepaald worden door loting. Tot slot moeten vrouwen die benadeeld werden door de regeling alsnog de kans krijgen om hun naam aan hun kind door te geven, en dat via een overgangsregeling.
‘Het is onbegrijpelijk dat een wet die ijvert voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, vrouwen discrimineert’, zegt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, donderdag nog in een mededeling. (BELGA/JVL)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier