‘Links vergist zich in het islamdebat’
‘Elk land waar moslims wonen, heeft last van radicalisme,’ zegt filosoof Maarten Boudry. ‘Met racisme kan het bij ons dus niet veel te maken hebben.’
‘Ik krijg ook schouderklopjes van Vlaams Belang’, zegt Maarten Boudry. ‘Tot ik zeg dat Filip Dewinter een racist is. Want dat is hij: hij gebruikt de islamkritiek als een respectabele manier om zijn vreemdelingenhaat te kanaliseren. Maar als hij zegt dat de koran een haatdragend boek is, heeft hij gelijk.’
De Gentse filosoof Maarten Boudry (30) mengt zich al geruime tijd met scherpe pen in het islamdebat. ‘Ik noem mijzelf nog altijd links’, zegt hij. ‘Maar ik vind dat linkse stemmen zich in dat debat vaak vergissen. Ze hebben bijna blindelings sympathie voor de islam, omdat ze moslims beschouwen als een onderdrukte minderheid, die vroeger het slachtoffer was van koloniale misdaden. En dat kan wel zo zijn, maar het mag je niet verhinderen om de waarheid te zeggen.’
Is links nog altijd zo verkrampt?
Boudry: Links meet met twee maten en gewichten. Als de katholieke studenten van het KVHV protesteren tegen het homohuwelijk, heb je nog niet met je ogen geknipperd of de Jongsocialisten zijn daar om hen een klacht aan hun broek te smeren. En die kritiek is terecht.
Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden
Maar vergeleken met de homohaat onder salafisten is dat protest van het KVHV klein bier. En als daar onderzoek over verschijnt, horen we de Jongsocialisten niet.
Is de koran de kern van het probleem?
Boudry: Moslims beschouwen de koran als het letterlijke woord van God. Dat maakt het boek zo gevaarlijk. De meest poëtische beeldspraak wordt gebruikt om te beschrijven wat de ongelovigen te wachten staat in de hel. De koran is vooral een oproep aan gelovigen – een oproep tot moreel gedrag, maar ook tot haat en oorlog.
Halen de jongeren die naar Syrië vertrekken hun inspiratie ook uit de koran?
Boudry: Uiteraard. Ik lees dat onderzoeker Bilal Benyaich hun gedrag probeert te verklaren door een complex samenspel van verschillende factoren, maar dat is een zwaktebod.
Kijk naar de statistieken: er vertrekken zowel rijke als kansarme jongeren, hoog- als laagopgeleide. En ze komen van overal. Uit Europa. Uit strenge islamitische landen zoals Saoedi-Arabië en uit prille democratieën zoals Tunesië en Marokko. Met racisme kan het dus niet veel te maken hebben. Er is geen enkel land ter wereld waar moslims wonen, dat geen last heeft van radicalisme.
Helpt het als westerse media cartoons van Mohammed publiceren?
Boudry: Deden ze dat maar. Na de rellen over de Deense cartoons was de redactie van Charlie Hebdo een van de weinigen die moedig genoeg was om ze ook te publiceren. Daardoor werd Charlie Hebdo het brandpunt van de haat.
Denk u eens een alternatieve wereld in, waarin alle media hadden gezegd: ‘Wij pikken het niet dat u onze Deense collega’s aanvalt; als u wil dat deze cartoons nergens verschijnen, zult u ons allemaal moeten doden.’ Dat zou gezorgd hebben voor risicospreiding. En voor gewenning: als iedereen constant cartoons publiceert, kan men niet elke keer moord en brand schreeuwen.
De New York Times publiceerde de cartoons niet, maar beschreef ze wel. Is dat niet hetzelfde als geen IS-video tonen maar wel beschrijven?
Boudry: Nee, voor mij is dat niet hetzelfde. Een video van iemand die levend wordt verbrand of met een mes wordt onthoofd, kun je niet op dezelfde hoogte zetten als een paar potloodstrepen op papier. Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden. Wie die cartoons niet publiceert, maar wel de kille executie van de politieman Ahmed in Parijs, is laf en legt zich neer bij blasfemiewetten uit de zevende eeuw. Als we dat toelaten, leven we de facto in een halve theocratie.
Peter Casteels en Joël De Ceulaer
Een grondig en uitgebreid interview met Maarten Boudry vindt u deze week in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier