Hendrik Vuye & Veerle Wouters

Koninklijke dotaties: ‘Dat iemand overheidsgeld als persoonlijk eigendom mag behandelen, is surrealistisch’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Het activiteitenverslag van koning Albert II, prinses Astrid en prins Laurent doet wenkbrauwen fronsen bij N-VA-Kamerleden Hendrik Vuye en Veerle Wouters. ‘Dat iemand overheidsgeld als zijn persoonlijk eigendom mag behandelen, is surrealistisch.’

Het openbaar maken van de activiteitenverslagen van koning Albert II, prins Laurent en prinses Astrid is een nieuwigheid ingevoerd door de wet van 27 november 2013. In de memorie van toelichting van deze wet leest men dat het gaat om ‘activiteiten van algemeen belang’. Het eerste verslag betreft de activiteiten in 2014. Wordt voortaan jaarlijks vervolgd.

Koninklijke activiteiten

Prins Laurent zou natuurlijk prins Laurent niet zijn mocht hij geen eigen invulling geven aan deze verplichting. Hij komt aan een totaal van 79 activiteiten.

Dotaties: ‘Dat iemand overheidsgeld als persoonlijk eigendom mag behandelen, is surrealistisch’

Hij bezoekt het autosalon, is aanwezig op de nieuwjaarsreceptie op het paleis, bezoekt Batibouw, woont de mis bij ter nagedachtenis van de leden van de koninklijke familie, kijkt naar de openingsfilm ‘The loft’ op het 41e filmfestival te Gent, woont een wedstrijd bij voor de mooiste hond van Brussel (wat hij ook dit weekend deed), … Hij is zelfs aanwezig op het Te Deum en het défilé naar aanleiding van de nationale feestdag. Ook de zesdaagse van Gent krijgt bezoek van Laurent. In het verslag preciseert hij plichtbewust dat dit een wielerwedstrijd is.

Prinses Astrid vermeldt 54 activiteiten: economische missies in Saudi-Arabië en Oman, maar verder vele activiteiten gelijkaardig aan deze van Laurent: het Te Deum, het militair défilé, de opening van het chocolademuseum in Koekelberg, de nieuwjaarsreceptie op het paleis, bijwonen van de finale van de koningin Elisabethwedstrijd, …

Koning Albert II verwijst naar zijn laatste televisietoespraak op 21 juli 2013 en zijn wens om ‘op discrete wijze’ het leven te willen verder zetten. Zijn verslag is zeer summier.

Maar is zijn bezoek aan het huwelijk van zijn kleinzoon Amadeo, op zijn plaats in het activiteitenverslag? Amadeo heeft immers geen toestemming gevraagd voor zijn huwelijk aan de koning en de regering, en is dus zijn recht op troonsopvolging kwijtgespeeld. Dit huwelijk is dan ook een loutere privé-aangelegenheid.

Hard labeur

In de media verklaart Laurent: ‘Wij werken hard voor ons geld’. Maar wat bedraagt ‘dat geld’?

Sedert de wet van 2013 bestaat de dotatie uit een ‘bezoldigingsbestanddeel’ en een ‘deel werking en personeel’. Concreet betekent dit volgens de begroting (Staatsblad 29 december 2014):

Albert II:

Bezoldiging: 172.000 euro

Werking: 750.000 euro

Totaal: 922.000 euro

Astrid:

Bezoldiging: 86.000 euro

Werking: 233.000 euro

Totaal: 319.000 euro

Laurent:

Bezoldiging: 86.000 euro

Werking: 220.000 euro

Totaal: 306.000 euro

Foutje van Dehaene?

Dat een koning die aftreedt een dotatie krijgt, is in overeenstemming met de internationale standaarden. Ook koningin Beatrix krijgt in Nederland een dotatie.

Maar wat met prins Laurent en prinses Astrid? Wanneer Albert II in 1993 de troon betreedt, verklaart hij aan eerste minister Jean-Luc Dehaene dat hij van plan is om ook aan Astrid en Laurent opdrachten toe te vertrouwen.

Dehaene getuigt in zijn memoires dat de koning uitdrukkelijk wenst dat beiden hiervoor ook een dotatie krijgen. De regering zal daar zonder al te veel discussie op ingaan, schrijft hij. En Dehaene vervolgt: ‘Achteraf gezien was het wellicht een fout van mij om zo snel en zonder veel nadenken op deze wens in te gaan’.

In zijn memoires neemt Dehaene de schuld op zich voor de dotaties toegekend aan Astrid en Laurent. Hij is echter veel te streng voor zichzelf. Prinses Astrid krijgt haar dotatie bij wet van 7 mei 2000 en prins Laurent bij wet van 13 november 2001. Het is dus niet de regering Dehaene, maar wel de paars-groene regering van Guy Verhofstadt (Open VLD) die de dotaties de pan doet uit rijzen.

Dotatie moet verband houden met de koninklijke functie

Jean-Luc Dehaene schrijft ook dat men het paleis een dienst bewijst met het herbekijken van de dotatie van Astrid en Laurent. Dit bijvoorbeeld op het moment dat Albert II door Filip wordt opgevolgd. Intussen is Filip koning. De dotaties van Astrid en Laurent blijven ongewijzigd. Enkel N-VA pleit er voor om de dotatie van Laurent en Astrid op vijf jaar te laten uitdoven.

De kinderen van de koning hebben geen recht op een dotatie. Het is de wetgever die ze vrijwillig toekent. Dat men een dotatie geeft aan een gewezen koning na vele jaren dienst, of aan de troonopvolger, dat houdt verband met de monarchie als instelling. In Nederland bijvoorbeeld kent de Wet Financieel Statuut een dotatie toe aan de koning, de echtgenote of echtgenoot van de koning, de vermoedelijke opvolger, de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke opvolger, de koning die troonsafstand heeft gedaan en diens echtgenoot of echtgenote.

Geen sprake van om aan alle koningskinderen een dotatie te geven. In andere koningshuizen zoeken de andere koningskinderen hun eigen weg. Ze worden niet onderhouden met overheidsgeld.

Dotaties ‘met een persoonlijk karakter’, zoals voor Laurent en Astrid, zijn in een democratie uit den boze

De dotaties van Astrid en Laurent houden geen enkel verband met de koninklijke functie. Beiden zullen nooit de troon bestijgen. Astrid komt in de troonsopvolging na de vier kinderen van Filip en Mathilde. En Laurent, die staat helemaal achteraan in de rij. Dit zijn dotaties ‘met een persoonlijk karakter’, louter en alleen omdat men koningskind is.

In een democratie is dit uit den boze. Dit is in strijd met de gelijkheid van alle Belgen. Er is wel licht aan het eind van de tunnel. De wet van 27 november 2013 sluit uit dat in de toekomst alle koningskinderen een dotatie ontvangen. Voor Astrid en Laurent, verandert er niets.

En koning Filip?

Filip geniet van een civiele lijst van 11.768.000 euro. Hij moet geen activiteitenverslag indienen. De besteding van deze gelden wordt door niemand gecontroleerd. Ook niet door het Rekenhof. Al evenmin door het parlement.

De koning is een vrij man. Zo verklaarde minister van Financiën Henri Jaspar op 15 maart 1934 in het parlement: ‘ … de civiele lijst wordt gestemd door het parlement; ze wordt ter beschikking gesteld van de koning gedurende zijn volledige bewind. De koning moet hiervan geen rekenschap afleggen. De koning behandelt de civiele lijst als zijn eigendom. Dit mechanisme is eenvoudig, is niet onbegrijpbaar en heeft niets mysterieus’. Deze Jaspar-doctrine is nog steeds geldend recht. Zelfs nu, in 2015!

Dat iemand overheidsgeld als zijn persoonlijk eigendom mag behandelen, is surrealistisch. Het is een publiek geheim dat de civiele lijst mee aan de basis ligt van het fortuin van de Coburgs. Maar dit doet het Belgisch parlement zichzelf aan. Het kan anders en als het van ons afhangt, zal het ook anders zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content